|
Sermon: De twee getuigen (Deel 1)
#555NL
Richard T. Ritenbaugh
Given 27-Apr-02
summary: Aan het begin van een serie over de twee getuigen beweert Richard Ritenbaugh, moe van het vele misbruik dat in het verleden van profetie is gemaakt, dat God wil dat wij profetie herkennen als deze plaatsvindt of kort nadat deze heeft plaatsgevonden. Als mensen zich dogmatisch vastklampen aan een bepaalde interpretatie voordat de gebeurtenissen plaatsvinden, heeft dit altijd geleid tot twistgesprekken en het missen van belangrijke details. Het kennen van de profetieën is belangrijker dan de interpretatie ervan. Deze preek diept Openbaring 10:8-10 en Ezechiël 2-3 uit en richt zich op de symboliek van het eten van het boekje (het opnemen van Gods woord) en het verband hiervan met de taak van de twee getuigen van Jezus Christus.
transcript:
Velen van u hebben waarschijnlijk wel opgemerkt, dat de dienaren van de
Church of the Great God in de laatste twee jaren niet zoveel preken over
profetie hebben gegeven. We hebben er een paar gegeven op het Feest. Zelf heb ik
er twee gegeven ? één over De rust van God en de ander over Basisprincipes
van het Loofhuttenfeest. Maar daarbuiten zijn er voor zover ik weet vrij
weinig geweest en dan ook nog met grote tussenpozen.
Ik kan alleen maar voor mezelf spreken als ik zeg waarom we ons niet zoveel
met profetie hebben beziggehouden. Voor mij is dat, omdat we een aantal jaren
geleden teveel preken over profetie kregen; we werden er moe van. Beter gezegd,
ik werd er moe van. Ik wilde geen preken meer over profetie horen. Meestentijds
ging mijn denken ervan rondtollen, omdat het gewoon teveel was. Ik kon ze niet
allemaal verwerken. Ik kon ze niet allemaal verteren.
De andere reden, de tweede reden, dat ik niet veel preken over profetie heb
gegeven ? is dat ik een beetje voorzichtig ben geworden met profetie. Niet dat
ik niet geloof dat het er voor ons is om te leren; maar iedere keer dat ik een
preek over profetie geef, krijg ik heel veel e-mails en heel veel andere
zienswijzen. Het resultaat was dat ik een groot deel van mijn tijd verknoeide,
omdat ik die allemaal moest beantwoorden. Het is veel gemakkelijker voor me om
bij doctrine te blijven. Daar valt veel minder over te argumenteren.
Dat is niet helemaal waar. Maar de meeste mensen begeven zich niet op
dezelfde manier op het terrein van doctrine als op het terrein van profetie ?
omdat ze geloven dat profetie er voor iedereen is om te bestuderen en met hun
eigen interpretaties voor de dag te komen. Iedereen heeft een mening! Veel
mensen hebben er totaal geen moeite mee om hun mening kenbaar te maken. En de
meeste van hen (van hen die er totaal geen moeite mee hebben hun mening kenbaar
te maken) uiten hun mening vaak, verhit en dogmatisch! [Gewoonlijk] willen ze
een spreker die een andere mening heeft, geen enkele ruimte geven.
"Dit is de weg. Makker, je kunt maar beter in deze lijn preken, omdat ik
weet wat er zal gaan gebeuren." Ik overdrijf het een beetje, maar dat
is de houding die over komt. "Jij hebt het bij het verkeerde eind in je
interpretatie van deze profetie, en ik heb het bij het juiste eind. En als je
mijn mening niet overneemt, dan ben je echt geen dienaar ? als je dit niet
kunt zien." Ik heb diverse meningen ontvangen met zo'n ondertoon en dat
zit me echt niet lekker. Ik zeg dus: "OK, ik heb geen zin om te
argumenteren." Weet u nog dat ik die preek gaf over Debatteren?
Die was hier het gevolg van. Ik heb geen zin om te argumenteren. Dat doet de
haren in mijn nek overeind staan, dat geeft me een vreemd gevoel en brengt de
slechtste kanten van mijn karakter naar voren.
Ik besloot dus eenvoudigweg: "Ik probeer zoveel als mogelijk is van
dit terrein weg te blijven." Argumenteren over profetie is vermoeiend
en het leidt uiteindelijk tot niets. Erover argumenteren heeft me zelden iets
opgeleverd. Dat komt gewoon omdat we het niet zeker weten! Het slot van
het liedje voor de andere persoon, betrokken bij het argumenteren, is dat hij
zegt: "We moeten het er gewoon over eens zijn dat we het niet met elkaar
eens zijn." Je besteedt dus heel wat tijd om over de zaak te
argumenteren en het levert in feite niets op. Het is niet meer dan een oefening
in ijdelheid geweest!
Ik heb dus een nieuwe filosofie over profetie. Het is niet echt een "nieuwe"
filosofie voor mij. Ik heb hem al ongeveer twee jaar toegepast. Ik geloof dat
God profetie NIET in de bijbel heeft geplaatst om van te voren te weten (met de
nadruk op van te voren weten) wat er zal gaan gebeuren, maar om
profetische gebeurtenissen te herkennen op het moment dat ze plaatsvinden,
of kort daarna. De twee woorden die hier erg belangrijk in zijn, zijn "weten"
tegenover "herkennen". Hoevelen van ons hebben het 'bij het
rechte eind gehad' over iets dat gebeurd is? Ik zie niet zoveel handen [die
worden opgestoken].
Ik denk werkelijk dat ons dogmatisme over de details van het eindtijdscenario
ons ? velen van ons ? hebben verblind voor de verstrooiing die was
geprofeteerd. We kunnen de bijbel opslaan en "de verstrooiing"
in zoveel bijbelse patronen herkennen. Maar we hadden het idee dat het precies
op de volgende manier zou gaan verlopen: De heer Armstrong zou tot aan het einde
leven. Of hij zou ons naar de plaats van veiligheid brengen. We zouden daar
allemaal in een wonderlijke harmonie naar toe gaan. Alles zou precies gebeuren
op de manier zoals we altijd hadden gezegd en dat zou toch zo mooi zijn.
Maar we zagen "de verstrooiing" niet, omdat we zo vast zaten
aan die ene manier om de dingen te bekijken, dat we verblind werden. Het is als
met een paard dat met oogkleppen op straat loopt; het kan niet naar rechts
kijken, noch naar links. Vanwege de teugels en de oogkleppen kan het alleen maar
zien wat er recht voor hem gebeurt ? het is niet in staat iets van de omgeving
te zien, of te begrijpen van wat er allemaal gaande is. Ik geloof dus echt dat
dogmatisch zijn over de manier waarop een profetie vervuld zal gaan worden, een
belangrijk minpunt is.
De profetieën zijn opzettelijk wat vaag, zodat we ons niet
zullen gaan concentreren op ónze ideeën hoe ze vervuld zullen worden, maar
opdat we ons bewust kunnen zijn van wat er ZOU KUNNEN gebeuren. Profetie is niet
één van die dingen die volledig zijn beschreven en perfect begrepen kunnen
worden; die zeggen: En zo zal het gebeuren. God gebruikt symbolen. Hij houdt de
dingen enigszins vaag. De onderlinge samenhang in tijd wordt soms niet begrepen.
Al deze verschillende profetieën, op hun diverse plaatsen, gedaan door
verschillende profeten ? zelfs geplaatst in verschillende Testamenten ?
maken het allemaal moeilijk, maken het tot een puzzel die wij in elkaar moeten
leggen. En we weten, omdat we als door een spiegel kijken, dat al die stukjes
van de puzzel niet precies zullen passen ? omdat we niet volledig over het
denken van God beschikken, om het te begrijpen.
We moeten met profetie dus een stap terugdoen en niet zo dogmatisch zijn. We
moeten ons niet zo "vastpinnen" op de manier waarop we denken dat
profetie vervuld zal worden. We zouden flexibel genoeg moeten zijn om te
kunnen zien hoe de gebeurtenissen in de wereld zich ontwikkelen en hoe ze passen
in het algemene begrip van profetie ? en ons niet teveel vastpinnen op de
details.
Terwijl we dingen zien ? terwijl God verdergaat met het openbaren van
zekere aspecten, of zekere details, of wat dan ook ? kunnen we het een beetje
beter en grondiger gaan begrijpen en we gaan dan zeggen: "Ja, daar
hadden we het bij het verkeerde eind. We moeten dit stukje toevoegen en het
passend maken; en dan kijken hoe het allemaal op dat punt uitwerkt."
De reden dat ik hiermee kom aanzetten is, omdat ik iets begon in te zien. Ik
hoop dat ook u dit in diverse schriftgedeelten zult inzien. Ik hoop dat u inziet
dat het niet gaat om de manier van slechts één profeet die het over profetie
heeft. In Exodus 6 schrijft Mozes ... In feite spreekt God, maar het is in een
boek van Mozes opgeschreven ? hier in Exodus zegt God tot Mozes:
Exodus 6:5-6 Zeg derhalve tot de Israëlieten: Ik ben de HERE, Ik zal
u onder de dwangarbeid der Egyptenaren uitleiden, u redden van hun slavernij
en u verlossen door een uitgestrekte arm en onder zware gerichten. 6 Ik zal
Mij u tot een volk aannemen en Ik zal u tot een God zijn, [Let op de
volgende drie woorden.] opdat gij weet, dat Ik, de HERE, uw God, het ben,
die u onder de dwangarbeid der Egyptenaren uitleid.
Let op al die dingen die God zei te zullen doen: "Ik leid u uit onder de
dwangarbeid der Egyptenaren." "Ik zal u redden." "Ik zal u
verlossen." "Ik zal u Mij tot een volk aannemen." "Ik zal u
tot een God zijn." "Opdat gij weet ...," met andere
woorden als dat allemaal is gedaan, dan zult gij weten ..., dan
zult gij begrijpen! Dan kunnen zij terugkijken op wat er is
gebeurd en zeggen: "Nu zie ik hoe Hij dat allemaal tot stand heeft
gebracht. Ik zie wat Hij heeft gedaan. Ik zie wat Hij ons wilde leren."
Laten we naar Jesaja 49 gaan. Ik koos deze tekst willekeurig uit alle
plaatsen waar staat: "Dan zult gij weten ..."
Jesaja 49:22-23 Zo zegt de Here HERE: Zie, Ik zal mijn hand opheffen
tot de volken en mijn banier omhoog heffen voor de natiën; in hun armen
zullen zij uw zonen brengen, en uw dochters zullen op de schouder gedragen
worden. 23 En koningen zullen uw voedstervader zijn en hun vorstinnen uw
zoogsters; met het aangezicht ter aarde zullen zij zich voor u neerbuigen,
en het stof uwer voeten zullen zij lekken. Dan zult gij weten, dat Ik de
HERE ben, en dat zij die Mij verwachten, niet beschaamd worden.
Wanneer gebeurt dit? Dat is aan het begin van het millennium! Tenslotte zal
Israël tot de conclusie komen dat dit hun God is. Ze zullen waarschijnlijk wel
een aantal zeer duidelijke aanwijzingen krijgen voor dat het zover is. Maar in
de manier waarop God dit hier onder woorden brengt, blijkt tenminste dat ze het
niet echt begrijpen ? dat het niet echt tot hen doordringt ? totdat ze deze
profetie in vervulling zien gaan. Koningen van andere naties zullen de "leermeesters"
zijn, laten we zeggen van hun kinderen. Zij worden gediend door mensen van
koninklijke bloede, de leiders van die andere naties. Waarom is dat zo, behalve
dan dat God het op die manier laat gebeuren? Ze zullen gaan zien dat God werkt
en pas dan gaat alles tot hen doordringen!
Laten we nu naar Ezechiël 20 gaan. Dit is het hoofdstuk over het "rebelleren
van Israël," waar Hij het heeft over hoe hun afgoderij en overtreden van
de sabbat de oorzaak was dat Israël in ballingschap en slavernij ging. Aan het
einde van het hoofdstuk lezen we Zijn conclusie. Hij zei:
Ezechiël 20:41a Als in een liefelijke reuk zal Ik behagen in u
hebben, wanneer Ik u voer uit het midden der volken. Dan zal Ik u uit de
landen waarin gij verstrooid zijt, bijeenbrengen ...
Let op de context. Dit is in de tijd van het millennium, maar deze keer
middels Ezechiël.
Ezechiël 20:41b-44 ... en Mij aan u de Heilige betonen ten
aanschouwen van de volken. 42 En gij zult weten, dat Ik de HERE ben, als Ik
u in het land van Israël brengen zal, in het land dat Ik gezworen heb aan
uw vaderen te geven. 43 Daar zult gij terugdenken aan alle handel en wandel,
waarmee gij u verontreinigd hebt, en van uzelf walgen om al de slechte daden
die gij bedreven hebt. 44 En gij zult weten, dat Ik de HERE ben, wanneer Ik
ter wille van mijn naam niet met u doen zal naar uw verkeerde wandel en naar
uw verdorven handel, huis Israëls, luidt het woord van de Here HERE.
Het wordt twee keer gezegd in die vier verzen. Als ze terugkeren naar het
land Israël en zich uiteindelijk gaan bekeren, dan zullen ze de dingen
op de juiste manier met elkaar in verband kunnen gaan brengen. Dit wordt ook
gezegd in de profetieën van Joël, Zacharia en Maleachi. Ze gebruiken allemaal
dezelfde bewoordingen: "Dan zult gij weten ..." Soms is het
"dan zult gij weten dat ik de HERE ben." Soms is het "dan zult
gij weten dat er een profeet onder u is geweest," of "dan zult gij
weten dat de HERE mij gezonden heeft." Maar het is altijd nadat de
gebeurtenissen hebben plaatsgevonden! Dat wil zeggen nadat de profetie
is vervuld. Dan gaan we echt begrijpen wat er zich precies heeft afgespeeld.
De "grootste Profeet van allemaal" gebruikte deze bewoordingen ook.
Jezus gebruikte ze in Johannes 8. Dit dient min of meer als afsluiting van dit
punt.
Johannes 8:28 Jezus dan zeide: Wanneer gij de Zoon des mensen
verhoogd hebt, zult gij inzien, dat Ik het ben en niets uit Mijzelf doe,
doch dat Ik dit spreek, gelijk de Vader Mij geleerd heeft.
Het kan zijn dat toen Hij dit zei, Hij inderdaad rechtstreeks tegen zijn
discipelen sprak en niet tegen de menigte. Het was pas nadat Jezus stierf,
begraven was en uit de doden was opgewekt, dat Zijn discipelen begonnen te
geloven. Echt begonnen te geloven! Verderop, in hetzelfde
evangelie staat er dat Petrus en Johannes hals over kop naar het graf renden
waar Jezus lag. Petrus gaat naar binnen. Hij kijkt rond en ziet er alles ?
behalve Jezus. Johannes kijkt vanuit de ingang naar binnen en weet u wat er dan
staat? Er staat: "En daarna geloofde deze discipel." Johannes
was de eerste [die geloofde]. Om hem eindelijk zover te krijgen, was het nodig
dat hij de grafdoeken netjes opgevouwen in het graf zag liggen, terwijl er geen
lichaam van Jezus Christus was te zien. En dat feit vervulde daar deze profetie
ter plaatse. "Dan zult gij inzien."
Door welke belangrijke gebeurtenissen waren ze de laatste tijd niet heen
gegaan! En ze zagen het niet. Ze zagen het niet toen Hij Jeruzalem binnentrok en
door al de mensen werd toegejuicht ? waarmee de profetie van Zacharia tot in
detail werd vervuld. Ze zagen het niet toen Hij met hen Zijn laatste Pascha
vierde en Hij daarbij de symbolen veranderde. Ze zagen het niet toen één van
hen Hem verraadde ? Hem een kus gaf. Hij gaf zelfs de bete broods rechtstreeks
aan Judas nadat Johannes Hem vroeg: "Wie van deze zal het zijn?"
Hij zag hem overgaan van Jezus' hand in Judas' hand (of in Judas' mond). De
profetie werd slechts enkele minuten nadat Hij deze woorden gesproken had,
vervuld, en toch geloofden ze niet. Ze zagen nog steeds niet hoe alles bij
elkaar kwam.
En dan waren er natuurlijk al die dingen die met de kruisiging werden vervuld;
hoeveel profetieën werden er niet met de kruisiging en de begrafenis vervuld
? ik weet het niet. Het moeten er tientallen zijn. En ze geloofden nog steeds
niet. De drie dagen gingen voorbij en ze geloofden nog steeds niet. Johannes was
de eerste die geloofde ? toen hij eindelijk zag dat Jezus niet in het graf
lag, terwijl hij wist dat niemand van de discipelen die steen had weggerold en
het lichaam in het geheim elders begraven had. "Dan zult gij inzien,
dat Ik het ben," had Jezus gezegd.
God-in-het-vlees had hen door al die profetieën heengeleid en ze snapten het
nog steeds niet ? tot aan dat moment. Tenslotte snapten ze het, maar het was
allemaal aan hen voorbij gegaan. Het is verbazingwekkend om daar aan te denken.
Je zou denken: "Ik zou dat beslist hebben begrepen." Maar nee!
(Bedenk dat Johannes de eerste was die geloofde. We zullen daar doorheen gaan en
dat kan misschien iets aan ons begrip toevoegen.)
Tijdens de Paschadienst die in Johannes 13 is beschreven, was Hij net gereed
met de voetwassing. In vers 18 had Christus net de profetie gegeven dat: "Hij
die mijn brood eet, heeft zijn hiel tegen Mij opgeheven." Zijn volgende
woorden zijn dan:
Johannes 13:19 Thans reeds zeg Ik het u, eer het geschiedt, opdat gij,
wanneer het geschiedt, gelooft, dat Ik het ben.
Zoals ik al eerder zei, het gebeurde in de volgende minuut, maar ze begrepen
het nog steeds niet. De conclusie van dit punt is dus, dat het arrogant is en
opgeblazen van ons om te denken dat wij profetie in kaart hebben
gebracht. We bezitten zelfs niet het denken van de discipelen. We hebben niet
het daarvoor nodige onderwijs gehad vanuit de mond van Godzelf, zoals de
discipelen; en ze konden het niet begrijpen. Natuurlijk, ze waren nog niet
bekeerd. Dat is een groot plus voor ons. Maar als zij het niet konden
begrijpen, terwijl ze die dingen pal voor hun ogen zagen gebeuren ? hoe kunnen
wij het dan in onze tijd begrijpen? Ik geloof gewoon niet dat we in dat
opzicht zoveel op hen voor hebben.
We kunnen dus de mogelijkheden weten, maar we kunnen er niet zeker van zijn.
We kunnen niet echt dogmatisch zijn ? totdat de profetie is vervuld. We moeten
deze dingen altijd met nederigheid benaderen. Omdat wij klei zijn in
handen van de Pottenbakker, geeft Hij ons wat we moeten weten. En in veel
gevallen is wat we moeten weten pas "een moeten weten" nadat
het al is geschied. God heeft Zijn eigen wegen en Hij werkt naar Zijn doel toe.
Als u het zich nog herinnert, begon ik met de ontwikkeling van enkele van
deze ideeën ? tenminste de eerste beginselen ervan ? in een preek met als
titel Waarom profetie te bestuderen?, die ik in juli 1997 gaf. (Dat is
bijna vijf jaar geleden.) Wat ik toen zei, is dat we profetie moeten bestuderen
om te zien wat de bijbel te zeggen heeft. Dat zal de mogelijkheden van hoe het
in vervulling gaat, beperken. God wil dat wij de profetieën kennen ? niet
persé de interpretatie.
Door onze kennis van de bijbel en zijn symbolen zullen we in staat zijn de
mogelijkheden te kennen. Die zullen zich snel gaan beperken. Voor wat betreft
het in staat zijn de interpretatie te kennen, geloof ik dat als we die in
algemene zin hebben, dat we dan heel wat beter af zijn dan als we zo gekneed
zijn door er op één manier naar te kijken dat het ons helemaal kan ontgaan (als
het niet gebeurt op de manier waarop we denken dat het zal gebeuren). Als het
eenmaal gebeurt, als we dan de kennis van de profetieën zelf hebben (in
plaats van vast te zitten aan een bepaalde interpretatie), dan zullen we
de profetie herkennen als die wordt vervuld. Of we zullen een grotere kans
hebben om de profetie te herkennen als die wordt vervuld.
Daar bovenop zullen we ook nog geestelijk voorbereid zijn voor
de consequenties ervan. Dat is wat werkelijk belangrijk is! INDIEN we de
profetieën kennen en er een idee van hebben hoe ze vervuld zullen worden (zonder
aan één bepaalde manier vast te zitten), DAN kunnen we ons voorbereiden ? in
onze houding, in onze manier van leven ? zodat we op de juiste manier
kunnen reageren op de profetie die in vervulling gaat. Als God Zijn hand
uitstrekt naar de wereldgebeurtenissen en de dingen in beroering brengt (of de
dingen voort laat gaan, of wat Hij dan ook doet), dan kunnen wij daarin meegaan
en doen wat juist is. Daarom moeten we de profetieën kennen, maar niet
persé de interpretatie ervan.
Zoals ik al zei, we hebben het dan beperkt tot een zeker aantal gebieden
waarop het ? naar het er uitziet ? zal gebeuren. Maar als het gebeurt, dan
zullen we kunnen zien welk gebied het juiste is en dan zullen we daarop juist
reageren. Natuurlijk gaat dat ook samen met wat Jezus zei over het attent zijn
op de wereldgebeurtenissen. We moeten attent zijn ? onze ogen open
houden, zien wat er gaande is ? zodat als deze dingen gebeuren, we ons er
bewust van zijn en wakker zijn en (vanwege hen) in beweging zijn.
Er zijn minstens een paar profetieën waardoor we ? als we niet weten wat
er zou kunnen gebeuren ? de boot kunnen missen. Bijvoorbeeld in termen van de
profetie van de legers die Jeruzalem omsingelen ? de gruwel der verwoesting.
Als we zien dat deze dingen gaan gebeuren, dan moeten we volgens Jezus iets gaan
doen. We moeten dus gereed zijn en bereid en in staat erop te reageren.
Deze lange introductie dient als inleiding op een onderwerp dat het risico
met zich meebrengt van profetisch dogmatisme. Mijn onderwerp is De twee
getuigen van Openbaring 11. In deze preken (deel één en deel twee) hoop ik
Openbaring 10 en 11 uit te leggen. We moeten deze twee hoofdstukken echt samen
zien. Ze vormen in werkelijkheid één geheel. Het zijn niet twee afzonderlijke
hoofdstukken. Het ene loopt rechtstreeks door in het andere.
Denk alstublieft niet dat dit het laatste woord is over dit onderwerp. Ik zal
u mogelijkheden geven. Ik wil niet dogmatisch zijn. Maar is het soms
gewoon de manier van een prediker om dogmatisch over te komen. Ik hoop zonodig
op de juiste wijze gecorrigeerd te worden ? in nederigheid en naar ik hoop met
barmhartigheid ? als er iets is dat ik niet helemaal bij het juiste eind heb.
We zullen echter proberen de bijbelse aanwijzingen hierover tot een geheel samen
te voegen. Tussen twee haakjes, het belangrijkste deel over de twee getuigen zal
niet vandaag aan de orde komen. Dat is voorbehouden aan de volgende preek. De
huidige preek zal verder grotendeels besteed worden aan de achtergrond van wat
er hier gaande is.
Ik noemde reeds dat de context van deze profetie gezien moet worden in het
licht van Openbaring 10. Er ligt geen overgang tussen Openbaring 10:11 en
Openbaring 11:1. Ik weet niet waarom degene die deze indeling in hoofdstukken
maakte, er voor koos precies hier een hoofdstukovergang te maken, omdat de lijn
van het verhaal heel duidelijk is ? die gaat gewoon verder. Eigenlijk zou het
veel beter zijn geweest om de hoofdstukovergang pas bij vers 15 [van hoofdstuk
11] te hebben, als de zevende trompet klinkt. Dat zou een betere
hoofdstukovergang zijn geweest. Daarmee zou hoofdstuk 10 een lang hoofdstuk zijn
geweest, maar dat zou beter zijn geweest. Misschien had Satan hier de hand in,
omdat de oorspronkelijke bijbel geen hoofdstukindeling kende. Misschien lukte
het hem een of andere schriftgeleerde zover te krijgen dit te doen en daarmee de
interpretatie van deze dingen moeilijker te maken. Ik weet het niet. Maar het is
nodig dat we inzien dat dit één geheel is.
Deze sectie, bestaande uit de hoofdstukken 10 en 11, is wat we noemen "een
ingelaste sectie". Het is een afdwalen van de hoofdlijn van de chronologie
? de hoofdlijn der gebeurtenissen. Er wordt wat tijd uitgetrokken om een
belangrijk onderwerp uit te leggen, zodat we worden bijgepraat om beter te
begrijpen wat er gaande is. Er zijn verschillende van die ingelaste stukken in
het boek Openbaring. Hoofdstuk 12 is er één die gaat over de kerk en de
vervolgingen die de kerk door Satan moet ondergaan. Er zijn er nog een aantal.
Waarschijnlijk is een andere welbekende inlassing hoofdstuk 17, over de hoer die
het Beest berijdt; en hoofdstuk 18, dat Babylon beschrijft; en dan zijn er nog
enkele. Die geven ons dus allemaal belangrijke profetische informatie, die we
moeten weten.
Het is heel belangrijk dat we dit ene punt begrijpen. De zeven donderslagen
en het eten van het boekje in hoofdstuk 10, evenals het opmeten van de tempel en
de twee getuigen in hoofdstuk 11, maken allemaal deel uit van één
hoofdonderwerp. Het is interessant om erover na te denken wat dit hoofdonderwerp
is. Als u weet wat de zeven donderslagen zijn, en als u weet wat het eten van
het boekje betekent, en als u weet wat het opmeten van de tempel betekent, en
als u weet wat de verkondiging van de twee getuigen is ? dan wordt dat heel
duidelijk. Als u daar over nadenkt, wat hebben ze dan alle gemeenschappelijk? Ze
hebben alle de boodschap gemeenschappelijk en het verkondigen van die
boodschap.
Het is heel interessant. Uiteindelijk kwam ik tot de slotsom dat de
hoofdstukken 10 en 11 [van het boek Openbaring] ingelaste hoofdstukken zijn over
de verkondiging en het werk van de kerk ? in het bijzonder van de leiders van
de kerk. De verkondiging en het werk van de kerk ? in het bijzonder van de leiders
van de kerk (de boodschappers die God heeft geroepen om echt Zijn woord te
spreken).
Als u zich de preek van mijn vader nog herinnert, die hij gaf op het Feest in
2000, met als titel Openbaring 10 en de geschiedenis van de kerk, dan
weet u nog dat hij zei dat de zeven donderslagen de boodschappen zijn van
de zeven kerken. Dat loopt van Pinksteren in 31 na Christus helemaal tot aan het
begin van de verdrukking. En dan, als die tijd komt, ligt het verkondigen van
het evangelie (het verkondigen van deze boodschap) bij de twee getuigen.
Zij besteden de gehele periode van de verdrukking, tot aan de zevende trompet,
aan het verkondigen van dezelfde boodschap.
Maar we kunnen dat gedeelte daar aan het eind van hoofdstuk 10 [Openbaring
10:8-10], over het eten van het boekje, niet overslaan. Het is heel, heel
belangrijk voor het begrijpen van de boodschap ? wat deze is, hoe deze werkt
en wat er het gevolg van is. Eigenlijk zou het best kunnen dat Openbaring 10:8
tot en met 11:2 één sectie is. Dat wil zeggen, het eten van het boekje en het
opmeten van de tempel. (U zult later begrijpen wat ik bedoel.) Om te beginnen
lezen we Openbaring 10:8-10. Deze verzen gaan in het bijzonder over het "boekje".
Openbaring 10:8-9a En de stem, die ik gehoord had uit de hemel, (hoorde
ik) wederom met mij spreken en zij zeide: Ga heen, neem het boek, dat
geopend ligt in de hand van de engel, die op de zee en op de aarde staat. 9
En ik ging heen tot de engel en zeide tot hem, dat hij mij het boekje zou
geven. En hij zeide tot mij: Neem het en eet het op, ...
Als we daar naar luisteren ? "Neem het en eet het op" ? dan
lijkt dat heel sterk op wat Jezus Zijn apostelen zei, toen Hij hun tijdens de
Paschadienst zei het ongezuurde brood te nemen. Dat even terzijde.
Openbaring 10:9b-10 ... En hij zeide tot mij: Neem het en eet het op,
en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als
honing. 10 En ik nam het boekje uit de hand van de engel en at het op, en
het was in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het gegeten had, werd
mijn buik bitter.
Laten we eerst begrijpen wie de "engel" hier is ? de engel die
het boekje in zijn hand houdt, die staat op de zee en op de aarde. Dit is Jezus
Christus. Hij is de "engel". Als u teruggaat naar hoofdstuk 10, vers
1, zult u zien dat de symboliek op niemand anders kan duiden.
Openbaring 10:1-3 En ik zag een andere sterke engel nederdalen uit de
hemel, bekleed met een wolk [Wie steeg in een wolk ten hemel?], en de
regenboog was op zijn hoofd en zijn gelaat was als de zon [Wiens gezicht is
als de zon?] en zijn voeten waren als zuilen van vuur, 2 en hij had in zijn
hand een geopend boekje en hij zette zijn rechtervoet op de zee en de linker
op de aarde, 3 en hij riep met luider stem, zoals een leeuw brult [Wie is de
leeuw van de stam Juda?], en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun
stemmen horen.
Dat is nadat Hij gesproken heeft, nadat Hij Zijn werk hier op aarde had
gedaan. We zien hier dus een tijdselement. Deze Leeuw van Juda (wiens gezicht
schijnt als de zon) sprak eerst en zette alles uiteen. Daarna namen de zeven
donderslagen het van Hem over en ook zij uitten hun boodschap ? na Hem,
volgend op Hem. De "engel" uit wiens hand Johannes dus het boekje nam,
was Jezus Christus Zelf.
Wie (in de bijbel) is degene die Zijn dienaren de woorden geeft die ze moeten
spreken? Dat is Jezus Christus. Hij is het Woord! Hij is de Logos. En de
bijbel is Zijn gezaghebbende boodschap aan de kerk. Het is de
gezaghebbende boodschap ? de woorden, de geest (de woorden die geest en leven
zijn, zoals er in het evangelie van Johannes staat) ? die Hij aan Zijn
profeten geeft en aan Zijn apostelen om anderen te onderwijzen. Dit moet dus
Jezus Christus zijn. Alle beelden passen precies.
Het Hoofd van de kerk, de oorspronkelijke "leeuw die brulde", de
oorspronkelijke "donderslag" (zouden we kunnen zeggen), geeft dus aan
Zijn dienaar Johannes ? die zowel een apostel als een profeet was ... Hij was
degene die dit boek Openbaring van de bijbel schreef, dit boek dat vol staat met
profetie. Hij moet dus zowel een apostel als een profeet zijn geweest. Christus
gaf Johannes een boekje ? Zijn woorden ? te eten en te verteren.
Het boekje smaakte goed. Hij vindt het aangenaam. Ik geloof dat we allemaal
de bijbel op die manier benaderen. We lezen en studeren graag in de bijbel, om
nieuwe dingen te ontdekken en die ons werkelijk eigen te maken. Het is heel
aangenaam om op te nemen, maar de consequenties van het eten ervan brengen ons
nogal van streek als we eenmaal begrijpen wat het ons zegt te doen. Het kan
zelfs zeer onaangenaam zijn voor wat betreft de manier waarop het onze wereld op
zijn kop zet.
In zekere zin zouden we kunnen zeggen dat dit "goed smaken" met
onze eerste liefde overeenkomt ? de tijd dat we er geweldig enthousiast over
zijn. Daarna, als we gaan begrijpen wat het werkelijk betekent en hoe het ons
leven beïnvloedt, wordt het steeds minder zoet en almaar bitterder. Het is er
de oorzaak van dat we dingen doen die ons leven ontwrichten. Dat is het bittere
aspect. We willen vaak de dingen niet doen, die het ons zegt te doen. Het
veroorzaakt dus ontsteltenis. Het veroorzaakt zelfs pijn. En soms veroorzaakt
het zelfs rampspoed ? als we, laten we zeggen, tegen een familielid moeten
ingaan dat misschien een trouw Katholiek is (of een trouw dit of dat), wie het
niet aanstaat wat we doen. Het kan een hele familie verstoren. Het kan de
oorzaak zijn dat we onze baan kwijtraken. Het kan vervolging veroorzaken. En het
kan de dood veroorzaken. Zo bitter kan het zijn. En hoe bitter is de dood?
Ik denk (en dat is gewoon mijn eigen kleine ketterij) dat dit betekent ?
als het zegt dat het bitter werd in de buik ? dat het niet alleen maar
walgelijk is. Johannes spuwde het uit. Hij viel op de grond en gooide ? om zo
te zeggen ? zijn hele maag leeg. Wat later staat er dat de engel er stond en
zei: "Johannes, kom overeind. Sta op." Bedenk dat hij erop uit
gegaan was om het boekje aan te nemen en dat hij het opat. En zodra hij het at,
vond hij het lekker smaken, maar daarna werd het bitter in zijn buik. Ik geloof
dat hij neerviel en alles eruit gooide.
Ik geloof dat dit hier staat om ons de reactie te laten zien. God
werkt hier met symbolen en gedrag en heel sterk tegenover elkaar staande dingen.
"Mmm ... bah." Dat is de snelheid die ik zie. Hij vond het heerlijk.
Het zakte omlaag en bereikte zijn maag en het kwam er direct weer eruit. God wil
dat we de reactie zien. Net als in veel voorbeelden in Ezechiël, werkte God met
het gedrag van een mens. Hij wil dat we zien hoe ontwrichtend het
opnemen van Gods woord voor ons leven is. We komen vanuit een wereld die
diametraal tegenover Zijn weg staat. En als deze twee ? laten we zeggen:
"water en olie" ? elkaar ontmoeten, dan ontstaat er een reactie.
Misschien is "azijn en sodawater beter? [Bahhhhhh.] En dan komt het er weer
uit.
Er is hier dus heel wat om ons te laten zien dat de dingen niet gemakkelijk
zijn. Dat wil zeggen, om onze manier van leven van voorheen samen te
voegen met Gods manier van leven, zoals Hij die ons geeft. Hij zegt
Johannes dan: "Je moet hierover spreken. Je moet hierover praten."
Maar het resultaat hiervan ? van wat hij tot zich heeft genomen ? is dat hij
nu de inspiratie heeft, de informatie en de kracht te profeteren of opnieuw te
verkondigen. Zelfs al veroorzaakte het deze sterke walging, deze ontsteltenis (het
gevoel dat hem van streek bracht, hem onaangenaam was en pijnlijk), toch
vervulde het hem en gaf het hem de kracht en de energie die hij nodig had om het
werk te doen dat hem gegeven werd.
We kunnen de profetieën van Johannes niet scheiden van de profetieën van
het Oude Testament. Jezus Christus brengt hier in het boek Openbaring alle
toepasselijke profetieën van het Oude Testament samen tot een overtuigend
samenhangend geheel dat ons alle informatie geeft die we over de gebeurtenissen
van de eindtijd nodig hebben. Ik zei niet dat het ons alle informatie zou geven,
maar slechts wat we moeten weten over de gebeurtenissen van de eindtijd.
Wat we dus in Ezechiël 1:26 zien, doorgaand tot Ezechiël 3:27, is de
profetie over het boekje van Openbaring 10; maar hier wordt het de
profetie over de boekrol genoemd. Wat is het verschil tussen een boekrol
en een boek? Niet veel! Ze worden beide tot iets verrukkelijks voor de profeet
om te eten, en ze leiden beide tot dezelfde reactie. Maar het visioen van
Ezechiël, Ezechiëls profetie, vult de details in van wat er met Johannes
gebeurt. (Het lijkt er op dat we wel erg ver afdwalen, maar dit is heel
belangrijk als achtergrond voor de twee getuigen.) Ik wil een paar verzen uit
hoofdstuk 1 lezen, omdat Ezechiël daar de mobiele troon van God ziet en al de
cherubs. In vers 26 komen we bij Godzelf.
Ezechiël 1:26-28a Boven het uitspansel boven hun hoofden was wat er
uitzag als lazuursteen, dat de vorm had van een troon; en daarboven, op
hetgeen een troon geleek, een gedaante, die er uitzag als een mens. 27 En ik
zag iets schitteren als metaal; vanaf wat op zijn lendenen leek naar boven
als vuur omvat door een hulsel; en vanaf wat op zijn lendenen leek naar
beneden, zag ik iets als vuur omgeven door een glans. 28 [Nu komt het.]
Zoals de aanblik is van de boog, die in de regentijd in de wolken verschijnt,
zo was de aanblik van die omhullende glans. Aldus was het voorkomen der
verschijning van de heerlijkheid des HEREN.
Dit komt rechtstreeks overeen met Openbaring 10:1-2 in de beschrijving van de
engel, in een wolk, met een regenboog, en de glans van zijn gezicht en al het
overige. Als we dit vergelijken met Openbaring 1:13-16 zien we dat er nog andere
overeenkomsten zijn tussen Ezechiël 1 en de Zoon des Mensen zoals Hij daar in
Openbaring 1 wordt beschreven. Hier hebben we dus te maken met de God van het
universum, degene die Jezus Christus werd.
Ezechiël 1:28b-3:2 Toen ik haar zag, viel ik op mijn aangezicht, en
ik hoorde de stem van Een, die sprak. 2:1 Hij zeide tot mij: Mensenkind, sta
op uw voeten, opdat Ik met u spreke. 2 Zodra Hij tot mij sprak, kwam de
geest in mij en deed mij op mijn voeten staan en ik hoorde Hem, die tot mij
sprak. 3 Hij zeide tot mij: Mensenkind, Ik zend u tot de Israëlieten, de
opstandige volken die tegen Mij in opstand gekomen zijn; zij en hun vaderen
zijn van Mij afgevallen tot op deze eigen dag; 4 zelfs de kinderen zijn stug
van aangezicht en verstokt van hart. Ik zend u tot hen, en gij zult tot hen
zeggen: Zo zegt de Here HERE. 5 En zij, of zij horen dan wel het nalaten
(want zij zijn een weerspannig geslacht) zullen weten, dat er in hun midden
een profeet is geweest. 6 En gij, mensenkind, wees niet bevreesd voor hen
noch voor hun woorden, al groeien er netels en doornen bij u en al woont gij
bij schorpioenen; wees niet bevreesd voor hun woorden noch beangst voor hun
blik, want zij zijn een weerspannig geslacht. 7 Maar gij, spreek mijn
woorden tot hen, of zij horen dan wel het nalaten, want zij zijn weerspannig.
8 En gij, mensenkind, hoor wat Ik tot u zeg; wees niet weerspannig gelijk
het weerspannige geslacht; doe uw mond open en eet wat ik u geef. 9 Toen zag
ik en zie, een hand was naar mij uitgestrekt; en zie, daarin was een boekrol.
10 En Hij rolde ze voor mij open; zij was beschreven aan de voorzijde en aan
de achterzijde: daarop waren klaagliederen geschreven, gezucht en gejammer.
3:1 Hij zeide tot mij: Mensenkind, eet wat gij hier voor u ziet; eet deze
rol en ga heen, spreek tot het huis Israëls. 2 Toen opende ik mijn mond, en
Hij gaf mij die rol te eten.
Daarom maakte ik [even geleden] dat afschuwelijke geluid ? omdat het klonk
alsof God het gewoon naar binnen duwde, helemaal tot aan de amandelen. Er zat
voor hem niets anders op dan te slikken.
Ezechiël 3:3 En Hij zeide tot mij: Mensenkind, laat uw buik deze rol
die Ik u geef, in zich opnemen en vul er uw binnenste mee. Toen at ik die
op, en zij was in mijn mond zoet als honig.
Waar hebben we dat eerder gehoord?
Ezechiël 3:4-6 Hij zeide tot mij: Mensenkind, ga, begeef u naar het
huis Israëls en spreek tot hen met mijn woorden. 5 Want gij wordt niet
gezonden tot een volk met een onbegrijpelijke spraak en zware tongval, maar
tot het huis Israëls; 6 niet tot vele volken met een onbegrijpelijke spraak
en zware tongval, wier woorden gij niet verstaat. Indien Ik u tot hen zond,
zij zouden naar u luisteren.
Daar zit een bepaalde ironie in.
Ezechiël 3:7-8 Maar het huis Israëls zal naar u niet willen
luisteren, omdat zij naar Mij niet willen luisteren, want het gehele huis
Israëls heeft een hard voorhoofd en een stug hart. 8 Zie, Ik maak uw
gezicht even hard als het hunne, en uw voorhoofd even hard als het hunne.
U zult net zo koppig worden als zij zijn.
Ezechiël 3:9 Als diamant, harder dan steen, maak Ik uw voorhoofd;
vrees hen dan niet en wees niet beangst voor hun blik, want zij zijn een
weerspannig geslacht.
Hoe vaak heeft Hij dat gezegd?
Ezechiël 3:10-12a Hij zeide tot mij: Mensenkind, neem al de woorden
die Ik tot u spreken zal, in uw hart op en hoor ze aan met uw oren. 11 Ga,
begeef u naar de ballingen, uw volksgenoten, spreek tot hen en zeg hun: Zo
zegt de Here HERE; of zij horen dan wel het nalaten. 12 Toen hief de Geest
mij op, en ik hoorde achter mij het geluid van een geweldig gedruis ? ...
Is dat niet interessant?
Ezechiël 3:12b-15 ... ? geprezen zij de heerlijkheid des HEREN in
zijn woonplaats ? : 13 het geruis van de vleugels der wezens, die elkander
raakten, en het geratel der raderen daarnevens; het geluid van een geweldig
gedruis. 14 En de Geest hief mij op en nam mij weg, en ik ging heen, ontdaan
door de beroering van mijn geest, met de hand des HEREN zwaar op mij. 15 Ik
kwam bij de ballingen in Tel-abib, die aan de rivier de Kebar woonden, en
waar zij woonden, bleef ik zeven dagen [een hele week] onder hen,
verbijsterd.
Ik wil de aandacht vestigen op enkele dingen die we zojuist hebben gelezen.
We zagen hoeveel overeenkomsten er waren tussen Openbaring 10:8-10 en Ezechiël
2 en 3. Ik wil er zo snel mogelijk doorheen gaan. We zagen reeds dat in het
visioen hetzelfde Wezen dat Johannes zijn opdracht geeft, ook Ezechiël zijn
opdracht geeft. Het ging om een regenboog, de wolk, de glans, het vuur, de zon
? al die symbolen komen heel duidelijk en precies overeen.
Nog iets, Ezechiël wordt tot Israël gezonden om Gods woord te verkondigen.
Hij wordt verondersteld dit te doen, of ze nu luisteren of niet. De verkondiging
van de apostelen ging op soortgelijke manier. Herinnert u zich nog dat Jezus
Zijn discipelen zei: "Trek er op uit en verkondig het woord. Als iemand
in die plaats goed lijkt, verblijf dan in zijn huis. Ga van daar uit verder met
de verkondiging totdat u niet langer welkom bent. Maar als er niemand in die
plaats is die u welkom wil heten, schud dan het stof van uw voeten en verlaat
die plaats. Dus of ze nu wel of niet naar u luisteren, verkondig het woord."
Dat wil zeggen: "Verkondig Gods woorden tot hen."
Tot wie zond Jezus Christus Zijn apostelen? Voornamelijk tot de verloren
schapen van het huis Israëls. Daarna zei Hij hun dat ze eerst in Jeruzalem
zouden verkondigen en daarna in Samaria en vervolgens tot aan de einden der
aarde. Maar de apostelen maakten er een gewoonte van eerst naar de Israëlieten
te gaan. Als de Israëlieten (of het nu Joden of andere Israëlieten waren) hen
dan verwierpen, dan gingen ze naar de heidenen en spraken de woorden tot hen ?
precies zoals hun opdracht was. De opdrachten leken dus heel veel op elkaar.
Het is heel duidelijk dat God denkt en weet dat Israël weerspannig is
en dat ze NIET zouden luisteren. De heidenen kregen dus in veel gevallen het
voordeel van de verkondiging en dat zal Israël op een dag berouwen. We hebben
wel eens een van die profetieën gelezen ? dat ze zichzelf in een bepaalde zin
zullen gaan haten omwille van de manier waarop ze God en Zijn profeten
behandelden.
Ik moet hier ook zeggen dat de kerk, in Galaten 6:16, "het Israël
van God" wordt genoemd. We hebben hier dus een parallel tussen het
fysieke en het geestelijke. Ezechiël wordt niet alleen gezegd (evenals de
apostel Johannes) fysiek naar het huis Israëls te gaan; maar hier, in het
bijzonder in nieuwtestamentische tijden, is de kerk zelf het Israël van God
geworden. In deze tijd is de kerk de ontvanger van Gods gunsten en Zijn aandacht.
Nog een punt: Ezechiël ? evenals Johannes ? wordt gezegd een boekrol op
te eten. In de tijd van Johannes was het gewoon "een boekje". Maar in
Ezechiëls tijd was het gebruikelijker om rollen te gebruiken (in plaats van
boeken zoals wij die gebruiken), maar het beeld is hetzelfde. Let erop dat de
inhoud van het boekje duidelijker in Ezechiël 2:10 wordt beschreven. Wat er op
de boekrol geschreven was, waren klaagliederen, gezucht en gejammer.
Geen vrolijke boodschap!
In principe is de boodschap die door de profeten en de apostelen werd gegeven
dezelfde als die door Johannes werd uitgebeeld toen hij "het boekje"
at. Het was bitter in de buik en het veroorzaakte alleen maar pijn, een gevoel
dat je van streek maakt, en rampspoed. En de boodschap van het boekje is over
het geheel genomen natuurlijk dat de dingen slecht zijn. De dingen zijn echt
slecht en ze zullen nog slechter worden. Ze zullen nog slechter worden, voordat
ze beter kunnen worden. Aan het einde ligt een schitterende hoop, maar we moeten
door heel wat slechte dingen heen om daar te komen. De algehele strekking van
deze boodschap is nogal deprimerend ? klaagliederen, gezucht en gejammer. (Het
is geen lolletje om een apostel of een profeet te zijn.)
Hun beide wordt specifiek gezegd eerst te eten en daarna te spreken
? erop duidend dat er eerst een tijd van voorbereiding is waarin ze worden
onderwezen, waarin ze worden geïnstrueerd, waarin ze klaargemaakt worden voor
hun taak, en dan worden ze onder de "wolven" uitgezonden. Het lijkt
erop dat dat de manier is.
Volgens hetzelfde principe maakt God Ezechiël opgewassen voor zijn taak.
Bedenk dat er staat dat Hij Ezechiëls voorhoofd net zo hard maakte als dat van
Israël. Dit is dus een ander deel van de voorbereiding van de dienaar,
of de profeet. Ze zullen gezichten hebben die net zo hard zijn als die van
anderen, en voorhoofden even hard als die van anderen. "Harder dan steen,"
zegt Hij. Dat is nogal hard en stevig.
Je moet echt een geharde kerel zijn om één van Gods profeten te kunnen zijn.
Je kunt niet een of ander zachtaardig mannetje zijn. Je zult de volle lading
moeten geven en ook kunnen incasseren! Ik weet niet hoe ze het deden, maar ze
deden het. Eigenlijk weet ik wel hoe ze het deden. God gaf hun de kracht en de
persoonlijkheid en het karakter om het te incasseren. Maar we kunnen vanuit
Ezechiëls voorbeeld zien dat het zijn van een dienaar van God op deze manier
geen pretje is.
Een ander punt is de inhoud van de boekrol die hij moet ontvangen, en waar
gaat die heen? Er staat: "Neem ze in uw hart op." Dat
staat in Ezechiël 3:10. Er zijn diverse andere schriftgedeelten die het
hierover hebben. Wat in ons hart geschreven is, dat zijn Zijn wetten, Zijn
karakter, Zijn manier van leven en Zijn verbond. Dat zijn in principe gewoon
vier verschillende manieren om hetzelfde te zeggen. Het is Gods openbaring
aan de mens. Dat is wat er in ons hart geschreven is, of zou moeten zijn.
U herkent waarschijnlijk Jeremia 31, waar het over het nieuwe verbond gaat.
God zegt dat Hij een nieuw verbond met Israël zou maken en Zijn wetten in hun
hart zou schrijven. Dat is de boodschap die in het hart van een dienstknecht van
God, een profeet, wordt geschreven. En wat komt er vanuit het hart voort? "Uit
de overvloed van het hart, spreekt de mond." Vandaar dat het hart van
de mens moet worden voorbereid, voordat hij feitelijk een woord van God
tot uiting kan brengen.
Dat zien we hier in Ezechiël symbolisch gebeuren. Hij wordt voor zijn
opdracht voorbereid. Hij moet deze boodschap verkondigen, ongeacht de
omstandigheden. We zien dit waarschijnlijk het best onder woorden gebracht in 1
Corinthiërs 9:16, waar Paulus zegt: "Want wee mij, indien ik het evangelie
niet verkondig!" Het maakte zo'n deel van zijn hart uit, dat hij een zekere
verdoemenis ? een vloek ? voelde, als hij niet sprak wat God in zijn hart
had geschreven. Hij was dus gemotiveerd om dat te doen. Elk moment, waar hij ook
was, in welke situatie dan ook ? dat was hetgeen waar hij voor leefde.
We hebben de volgende tekst nog niet gelezen, maar neem notitie van Ezechiël
1:24 (waar over Gods mobiele troon wordt gesproken). Daar staat:
Ezechiël 1:24 Als zij gingen, hoorde ik het geruis hunner vleugels
als het gebruis van vele wateren, als de stem des Almachtigen: een dreunend
geluid als van een leger; als zij stilstonden, lieten zij hun vleugels
hangen.
Waar ik hier de aandacht op wil vestigen is het "gebruis", het
geluid ? de stem van de Almachtige! Daarna zagen we diverse
teksten waar over Gods stem wordt gesproken als "een geweldig gedruis"
(in het Engels als "de donder"). Hij hoorde het om hem heen
donderen. Dit komt overeen met Openbaring 10 ? de zeven donderslagen. Deze
symbolen zijn hier niet toevallig. Het zijn sterke aanwijzingen dat dit
parallelle gedeelten zijn tussen het Oude Testament en Nieuwe Testament.
Dat is toch wel interessant. De bitterheid die hij ervoer wordt in
Ezechiël 3:14 uitgelegd.
Ezechiël 3:14 (Statenvertaling) Toen hief de Geest mij op, en nam
mij weg, en ik ging henen, bitterlijk bedroefd [in de volgende woorden wordt
de reden van zijn bitter bedroefd zijn uitgelegd] door de hitte mijns
geestes; maar de hand des HEEREN was sterk op mij.
Ik weet niet of dit bij u als kanttekening staat, maar in mijn bijbel staat
als kanttekening het woord boosheid voor het woord "hitte". Dus
de boosheid van mijn geest. Houdt dat even vast. Dat is toch wel
interessant. Hij heeft het hier over een bepaalde mate van VURIGHEID ? een
hitte van iemands geest. Dat is iets dat motiveert! Iets dat u iedere dag doet
opstaan om IETS TE DOEN. U hebt dat gevoel binnenin u en u kunt het niet
onderdrukken. U moet het op de een of andere manier tot uitdrukking brengen. En
de profeet doet dat door te verkondigen. Onthoudt dit nog even ? "in de
hitte van mijn geest," "in de boosheid van mijn geest." We komen
er later op terug.
Er is ook een zekere mate van verbijstering bij betrokken. Hij was
zeven dagen lang verbijsterd! Hij kon niet geloven wat hem was overkomen. En ik
geloof dat dat een karakteristiek is die een profeet nodig heeft. Ze moeten de
wereld zien en zeggen: "Wat is er in vredesnaam hier gaande?"
Volledig sprakeloos, bijna, door de dingen die er gebeuren. Ze moeten zien dat
er totaal geen verband is tussen de manier zoals het zou moeten zijn en de
manier zoals het is! Daarom zijn ze zo sprakeloos. Zij zien de dingen zo
duidelijk ? vanuit Gods perspectief ? dat het hen gewoon ontsteld om te zien
wat er in de wereld gaande is.
En als we deze ontsteltenis (deze sprakeloosheid, deze verbijstering)
combineren met deze hitte van hun geest, dan moeten ze er iets over
zeggen. Ze moeten proberen erop uit te gaan en mogelijk iets te veranderen. Of
minstens het aan te duiden en te zeggen: "Kijk, ziet u het niet? Dit is
wat God zegt over dit bepaalde iets."
Het volgende gedeelte dat ik wil lezen begint in Ezechiël 3:16. In de NBG
staat er boven "Ezechiël tot wachter aangesteld." Dit vond plaats na
zijn periode van verbijstering. Nu was hij gereed om aan het werk te gaan.
Ezechiël 3:16-21 Na verloop van zeven dagen kwam het woord des HEREN
tot mij: 17 Mensenkind, u heb Ik tot wachter over het huis Israëls
aangesteld. Wanneer gij een woord uit mijn mond hoort, zult gij hen uit mijn
naam waarschuwen. 18 Als Ik tot de goddeloze zeg: Gij zult zeker sterven! en
gij waarschuwt hem niet en spreekt niet om de goddeloze voor zijn goddeloze
weg te waarschuwen ten einde hem in het leven te behouden, dan zal die
goddeloze in zijn eigen ongerechtigheid sterven, maar van zijn bloed zal Ik
u rekenschap vragen. 19 Maar als gij de goddeloze waarschuwt en hij bekeert
zich niet van zijn goddeloosheid en van zijn goddeloze weg, dan zal hij in
zijn eigen ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uw leven gered. 20 En als
een rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid en onrecht doet, en Ik
een struikelblok voor hem neerleg, dan zal hij sterven; omdat gij hem niet
gewaarschuwd hebt, zal hij in zijn zonde sterven, en met de gerechte daden
die hij gedaan heeft, zal geen rekening gehouden worden; maar van zijn bloed
zal Ik u rekenschap vragen. 21 Maar als gij de rechtvaardige waarschuwt,
opdat hij niet zondige, en hij zondigt niet, dan zal hij zeker leven, want
hij heeft zich laten waarschuwen; en gij hebt uw leven gered.
De rest van dit gedeelte vertelt alleen maar dat Ezechiël zelf een teken
zal zijn, door met stomheid te worden geslagen. De enige woorden die hij kon
spreken, waren de woorden die God hem gaf. En zo zouden ze weten dat God sprak.
Hier staat dus dat de dienaar van God een wachter is om de mensen te
waarschuwen. Waar God hierbij blijft stilstaan, zijn de zonden.
Hij moet hen waarschuwen over hun zonden. Er zit ook een element in van
waarschuwen voor wat er komen gaat. Maar deze waarschuwingsboodschap heeft ook
een heel persoonlijk en individueel aspect. Het is niet slechts een erop uitgaan
en het aan de wereld verkondigen: "De grote verdrukking komt eraan en
Jezus komt niet lang daarna." Maar er is ook het aspect bij betrokken
van "laat Mijn volk hun zonden zien." "Luister jullie,
verdorven mensen. Dit is niet de manier zoals het moet zijn! Dit is de manier
die God heeft gezegd. U moet veranderen. U moet berouw hebben." Dit
werd Ezechiël verondersteld te doen ? met de bitterheid, de boosheid en de
verbijstering die zich zeven dagen lang in hem had opgebouwd. En God zegt: "Kijk,
op deze manier houdt u deze houding en deze emoties in bedwang. U geeft een
waarschuwingsboodschap, als wachter."
Het is nogal duidelijk dat zo'n taak hem in conflict zou brengen met de
mensen. De mensen horen niet graag zo'n boodschap. Ze horen niet graag dat de
dingen er allemaal aangaan, en ze horen niet graag dat ze persoonlijk
verantwoordelijk zijn. Maar dat is wat in principe de boodschap van een
wachter is. Er verandert niets, tenzij het begint bij het individu. Het
individu moet veranderen! Hij moet berouw hebben. Hij moet volgens Gods manier
leven. En als er meer individuen zijn die dit doen, dan zal de maatschappij
veranderen. Maar er is hem reeds gezegd, dat alles dat hij zegt, tegen
dovemansoren gesproken zal worden. Daarom moet hij dat voorhoofd van steen
hebben, dat harde gezicht, om de boodschap te blijven herhalen tot hij sterft.
Wat we dus uit Ezechiël 2 en 3 kunnen leren is dat de verkondiging van de
zeven donderslagen en de twee getuigen volgens dit patroon zal verlopen.
Hoe kan ik dat zeggen? Het boekje ? het geven van het boekje ? zit als in
een sandwich tussen de zeven donderslagen en de twee getuigen. Het is op beide
van toepassing. De zeven donderslagen verkondigen dezelfde boodschap als
de twee getuigen ? dezelfde boodschap die Ezechiël verkondigde. Waar
we in Ezechiël 2 en 3 zijn doorheen gegaan, is het patroon voor al Gods
profeten (en we kunnen daar ook "apostelen" aan toe voegen).
Ze doen allemaal hetzelfde. Ze verkondigen allemaal dezelfde boodschap. God
verandert niet! Hij zegt dat minstens twee keer in het Boek. Dezelfde boodschap
? iedere keer opnieuw, aan hetzelfde volk (Israël); het is altijd hetzelfde.
Verkondig de woorden van deze openbaring ? dit Boek. Het is een
waarschuwingsboodschap. Het is een boodschap van berouw en bekering. Het is een
boodschap van groei. Zo zit het gewoon in elkaar. Het verandert nooit. Waarom
zou God veranderen? Het is een proces dat werkt. Het is de manier die Hij heeft
opgezet. "De dwaasheid van de verkondiging" ? zoals Paulus het noemt.
Maar het geeft zeer zeker een getuigenis. Daar komt het tenslotte op aan.
Het geeft een getuigenis voor God.
"U bent mijn getuigen, dat Ik God ben." Dat is het punt waar het
bij iedere boodschap die een profeet ooit heeft gegeven, om draait. Iedere
profeet ? iedere apostel ? verwijst altijd terug met de woorden: "Dit
zijn de woorden van de HEER. Op deze manier zult u Hem leren kennen en worden
als Hij." Waarom worden zij dus de twee getuigen genoemd? Omdat
zij de afsluiting vormen van al Gods boodschappers, en zij geven misschien wel
de meest belangrijke getuigenis van God van alle tijden.
Openbaring 11:3a En Ik zal mijn twee getuigen lastgeven ...
Weet u wat er feitelijk staat? "Ik zal aan deze getuigen van Mij
geven ..." Is dat niet interessant? Hij zegt niet dat Hij bezit van hen
heeft genomen, in de zin van dat zij Zijn getuigen zijn. Hij zegt dat ze
getuigen "van Hem". Ze wijzen iedereen in de wereld op Jezus
Christus en zo door naar God de Vader. Dat is hun taak! (Om van Hem te getuigen.)
We hebben altijd al gezegd dat het gehele Oude Testament naar Jezus Christus
verwijst en het gehele Nieuwe Testament vertelt Zijn geschiedenis. Dus de gehele
bijbel is ook een getuige van Jezus Christus en wijst daarom ook naar God de
Vader. Alles komt neer op het getuigen van Jezus Christus. Hoe worden we genoemd?
"Christenen." Ons gehele leven is erop gericht (zou erop gericht
moeten zijn) Jezus Christus in ons te laten zien. En deze twee getuigen
zijn ? onder mensen ? het toppunt hiervan. Ze zullen dat drieënhalf jaar
lang doen, voor het aangezicht van de gehele wereld.
Het is erg interessant, als we hier volgende keer mee verdergaan, hoe deze
twee getuigen in relatie staan met Jezus Christus Zelf. Ze zullen persoonlijke
"beelden" van Jezus Christus zijn (als we dat op de juiste manier
willen interpreteren). We worden allemaal verondersteld naar het beeld van Jezus
Christus te worden gevormd, en deze twee getuigen ? deze twee profeten ?
laten dit echt aan de wereld zien. Het is alsof er twee "Christussen"
op aarde zijn. Misschien overdrijf ik dat een beetje, maar dat is één van de
manieren waarop we getuigenis geven; en daarom zijn deze twee zo
belangrijk.
We bewaren Openbaring 11 voor de volgende keer. U hebt opgemerkt hoe
dogmatisch ik was. Sorry daarvoor. Als u erin duikt, begrijpt u dat de bijbel
zichzelf uitlegt; en het is heel belangrijk dat we daar de juiste nadruk op
leggen.
|