|
Feast: Wat is in deze tijd het werk van de kerk? (Deel 2)
#9606NL
John W. Ritenbaugh
Given 01-Oct-96
summary: John Ritenbaugh beweert dat de druk en de conflicten die de kerk heeft ondergaan, deel uitmaken van een veelomvattender Zeitgeist (tijdgeest) die op wereldomvattende schaal religieuze en politieke instellingen in de war heeft gebracht. Die manier van denken weerspiegelt (en is een functie van) een ongeziene wereld van geesten onder invloed van de overste van de macht der lucht. Deze Zeitgeist of menselijke wijsheid (die in een vleselijke gerichtheid zichtbaar wordt) zou heel goed ons leven kunnen overheersen. We moeten uiterst voorzichtig zijn wat we in ons denken toelaten vanuit de academische wereld, de psychologie, de politiek en in het bijzonder van mensen die zogenaamd namens God spreken (valse profeten), maar hun bron hebben in de wereld en Satan de duivel. Elke boodschap, waar of onwaar, heeft het vermogen om geloof voort te brengen. Geloof in een verkeerd iets brengt dodelijke consequenties met zich mee. Om de ketterijen die voortkomen uit de geest van de wereld, te neutraliseren, moeten we (door Zijn Geest) eenheid met Christus hebben, waardoor we een rechtstreekse toegang tot de wijsheid van God hebben.
transcript:
Dit is het tweede deel van de serie die ik enkele dagen geleden begon. Om het
doel van deze serie weer duidelijk voor ogen te krijgen, begin ik met een korte
samenvatting van de vorige preek. Tijdens deze samenvatting zal ik er enkele
dingen aan toevoegen in de hoop sommige dingen te verduidelijken die ik vrij
vaag vond, toen ik die preek in gedachten nog eens doornam. Het doel van deze
serie is, duidelijk te maken wat er naar mijn mening binnen het grotere
geheel van de kerk van God heeft plaatsgevonden. Het tweede doel is,
duidelijk maken wat ik vind dat (als gevolg daarvan) het werk van de kerk in
deze tijd is. En het derde doel is daarom, waarom de Church of the Great God doet
wat ze doet. Ik wil u eraan herinneren dat ik nergens heb gezegd dat ik tegen
"het verkondigen van het evangelie aan de wereld" ben. Ik zei al heel
vroeg in die preek dat we bezig zijn met de voorbereidingen daarvoor,
voor het geval dat. Maar nu, op dit moment, is het niet de kernactiviteit van
wat we doen. We zijn ons ervan bewust dat het een verantwoordelijkheid is die
God aan de kerk geeft; maar we vinden (op dit moment) niet dat het de hoogste
prioriteit van de kerk is. Er moeten eerst andere dingen gebeuren.
Iemand heiligen door "het verkondigen van het evangelie binnen de
kerk" dat is dus "het voeden van de kudde" is een
deel van iemands tocht naar het Koninkrijk van God dat een stuk moeilijker is en
veel meer tijd vergt. "Het verkondigen van het evangelie aan de wereld"
bij het allereerste begin is het gemakkelijkste deel van het gehele proces (en
eveneens het kortste deel). Gods werk bestaat uit scheppen. Hij is
de Schepper. Behoud is schepping en God is (volgens Psalm 74:12) in het
midden der aarde [dus middenin Zijn werk] aanwezig. Een belangrijk deel van Gods
werk is het scheppen van geloof in ons (Johannes 6:28-29), zodat wij in vertrouwen
zullen reageren.
We namen ook even door dat Paulus de kerk vergelijkt met een menselijk
lichaam dat uit vele delen bestaat. De delen (dat zijn de leden) hebben niet
allemaal precies dezelfde 'functie'. Daarom zei hij [Paulus] dat God sommigen
als apostel aanstelde, sommigen als profeet, sommigen als herder en leraar,
enzovoort zo heeft God voor ieder deel van het lichaam mensen aangesteld.
Sommigen van ons zijn ogen, anderen oren, weer anderen een neus, een mond,
enzovoort, enzovoort. We hebben dus niet allemaal precies dezelfde 'functie' (zelfs
al zijn er ook veel overeenkomsten).
Ten tweede, we zagen ook dat het gehele lichaam waarin en waardoor
God werkt niet altijd hetzelfde werk doet. Ik heb u enkele voorbeelden daarvan
gegeven. Noach die vlak voor de zondvloed "het werk van God" deed,
wordt een prediker der gerechtigheid genoemd. Maar Gods werk middels
Noach veranderde in de tijd van één jaar aanzienlijk van wat
hij voor de zondvloed deed in wat hij erna deed. Abrahams werk was anders dan
dat van Isaak. Jozefs werk was heel wat anders dan dat van Jakob. Toch
was het dezelfde God, maar Hij riep hen (en plaatste hen en gebruikte hen)
voor verschillende dingen zelfs al voerde het algemene 'pad' in dezelfde
richting (dat is het toppunt van Gods doel waar Hij hier middels mensen naar toe
werkt). Jozua's doel was om zich met het volk in het land te vestigen. Mozes'
doel was hen bij het land te brengen. Het gaat om dezelfde groep mensen, maar er
was een verandering in hun 'manier van werken' en hun 'functies'.
Laten we (nu we het toch over de Israëlieten hebben) Numeri 9 opslaan, omdat
ik vind dat daar een vers staat dat de essentie van dit principe, waar we het
over hadden bij het afsluiten van die preek, samenvat.
Numeri 9:21 Soms was de wolk er van de avond tot de morgen; trok de
wolk dan in de morgen op, dan braken zij op; hetzij des daags of des
nachts, als de wolk optrok, dan braken zij op.
Ziet u het doel van dit gedeelte? Te beginnen in vers 15 onderwijst God ons
dat Hij soeverein is. God heeft de touwtjes in handen. Hij bepaalt waar
en wanneer "Zijn werk" zal gaan. Hij bepaalt of we 'rusten'.
Hij bepaalt of we 'in beweging komen'. En Hij duidt de richting aan
waarin Hij wil dat wij gaan. In dit geval werd dat geopenbaard door de
bewegingen van de wolkkolom of de vuurkolom. God gaf de richting aan, of
het nu nacht was (middels de vuurkolom) of dag (middels de wolkkolom). Als we
ook maar iets weten over de geschiedenis van de tocht door de woestijn van de
Israëlieten, dan weten we dat ze niet altijd in dezelfde richting gingen. Ze
gingen niet altijd in de richting waarvan het volk dacht dat ze moesten
gaan. Bedenk dat toen ze uit [Egypte] trokken, er direct al staat dat God hen
niet rechtstreeks naar het land der Filistijnen voerde. In plaats daarvan maakte
Hij plotseling een bocht naar rechts en ze gingen recht naar het zuiden weg
van het land der Filistijnen. Dat moet voor het volk heel vreemd zijn geweest.
"Zeg, wij moeten toch naar het oosten?" Degene die de touwtjes in
handen had, zei: "Nee, Ik wil dat jullie naar het zuiden gaan. En dat niet
alleen, maar Ik leid jullie ook naar een dal tussen de bergen, waar jullie
ingesloten zullen zitten. En Ik zal die afsluiting verbreken door de zee te
splijten. We zullen allemaal aan de andere kant komen (nadat jullie zijn gedoopt)
en dan zal Ik jullie naar een berg voeren. En dan zal Ik jullie
Mijn wet geven en daarna zullen jullie nog een paar jaar moeten lopen
voordat jullie daar aankomen." God had Zijn doeleinden. God had de leiding.
Numeri 9:22-23 Wanneer de wolk langere tijd op de tabernakel rustte,
hetzij twee dagen, een maand of nog langer, dan bleven de Israëlieten
gelegerd en braken niet op; eerst, als zij optrok, braken zij op. 23 Op het
bevel des HEREN legerden zij zich en op het bevel des HEREN braken zij op;
zij onderhielden de dienst des HEREN, volgens het bevel des HEREN door de
dienst van Mozes.
We gaan u (uiteindelijk) laten zien dat God "de kerk uit elkaar
blies". God besloot dat. Dat was Zijn werk en Hij wilde dat
de kerk "uit elkaar werd geblazen", wat Zijn redenen daartoe dan ook
waren. Ik geloof dat we kunnen zien dat een groot deel van de 'reden' van doen
had met onze geestelijke houding.
Iedere keer dat God een verandering aangeeft, moet de kerk zich daaraan
aanpassen. We moeten ons geloof toepassen en ons geloof is
gebaseerd op wat er in dit Boek geschreven staat! God schreef wat er in dit Boek
staat, zodat zij "op wie het einde (de doeleinden) van Zijn werk is gekomen"
in staat zouden zijn te kijken en te zien in welke richting ze moesten
gaan. Het is hier allemaal al beschreven. De patronen staan vast. Ze staan
"in het Boek". Ze staan voornamelijk in de profetieën. Sommige ervan
staan tussen de geschiedkundige dingen en sommigen staan in de wet (zoals we
zojuist zagen). We moeten dus geloof ontlenen aan de patronen die
Hij reeds heeft vastgelegd. Indien Hij de kerk uit elkaar heeft geblazen, dan is
het nogal duidelijk dat Hij verwacht dat we een ander patroon gaan volgen dan
wat we in de laatste veertig of vijftig jaar hebben gevolgd. Er moet iets
veranderen. De condities op ons gelegd door onze omgeving en door wat God
wil dat we bereiken zullen dus gaan bepalen in welke richting we moeten gaan.
Dat is wat we van de Israëlieten kunnen leren. De condities die ontstonden door
hun zonden. De condities die ontstonden door de aanval van de Amalekieten. De
condities die ontstonden doordat er niet genoeg voedsel, niet genoeg water was.
Ontucht in het kamp. (En wat er allemaal niet meer gebeurde.) Maar als er
"iets" gebeurde, moest Israël zich aan de omstandigheden
aanpassen. Wij kunnen nu deze dingen dus lezen en inzien dat er een
verandering moet plaatsvinden ten opzichte van wat wij in het verleden
deden. Israëls tocht verliep niet veertig jaar lang langs hetzelfde pad. Ik zou
een soort grove uitspraak uit de wereld kunnen gebruiken, maar ik zal die grove
uitspraak niet aanhalen. Ik zeg alleen maar: "er gebeuren nu eenmaal
bepaalde dingen". (Ik geloof dat u het wel begrijpt.)
Laten we nu Psalm 11:3 opslaan. We zullen dat vers nogmaals bij de kop pakken
en in een richting gaan waarvan ik denk dat die ons zal helpen in het
vaststellen van wat wij vinden dat in deze tijd het 'werk' van de kerk zou
moeten zijn. In Psalm 11:3 staat:
Psalm 11:3 Wanneer de grondslagen zijn vernield, wat kan dan de
rechtvaardige doen?
Ik wil dat we ons ervan bewust zijn dat er niet staat "Als de
grondslagen sidderen." Er staat: "Als de grondslagen zijn vernield."
Dat is erger dan dat de grondslagen een aardbeving ondergaan. We zullen (straks)
naar een vers kijken dat "de grondslagen" verbindt met de rest van het
gebouw. We zullen zien wat daar staat.
Wat doen de rechtvaardigen dus als "de grondslagen"
zijn vernield? Ik geloof dat we het er allemaal over eens zijn dat de kerk niet
in dezelfde conditie is, als waarin ze heel wat jaren heeft verkeerd. En ik
geloof dat we in het algemeen het er over eens zijn, dat de conditie van de kerk
op dit moment niet 'goed' is. Achttien jaar geleden waarschuwde de heer
Armstrong dat de kerk toen al in dodelijk gevaar verkeerde! En nu
achttien jaar later leg ik u voor dat het zelfs erger is. Ik bedoel we zijn alle
kanten uit verstrooid! (Toen waren we in ieder geval "één lichaam".)
De dingen zijn er dus niet op vooruit gegaan. We zijn hopeloos verdeeld
en de verdeeldheid is nog niet tot een einde gekomen. In feite wordt het steeds
erger, gemeente. We zijn nog niet op het dieptepunt aangekomen.
Ik ga nu een methode gebruiken u zou kunnen zeggen, een tactische zet
die Amos in Amos 3 gebruikte (waar hij een reeks vragen stelde). De antwoorden
op die vragen zijn in feite nogal voor hand liggend. Maar hij deed wat hij deed
teneinde ons over de antwoorden te laten nadenken, omdat we ertoe geleid zullen
worden in te zien dat er werkelijk maar één logisch antwoord mogelijk is.
"Vallen" organisaties (zoals bedrijven en rechtspersonen) "uit
elkaar", omdat de dingen goed gaan en omdat ze in een gezonde conditie
verkeren? Het antwoord daarop is (heel voor de hand liggend) "Nee".
"Splitsen" kerken (gemeenten) zich omdat iedereen met elkaar in
overeenstemming is over wat men gelooft en wat de gedragsregels zouden moeten
zijn? "Scheiden" gezinnen de man gaat de ene kant uit en de vrouw
de andere kant (en wie weet waar de kinderen heen gaan) omdat hun vertrouwen
in elkaar heel sterk is? Het antwoord op die vragen is ook een duidelijk
"Nee". Viel de kerk uit elkaar wegens vervolging door de wereld? Zag u
schreeuwende krantenkoppen die luidden: "Christenen vijanden van de
staat"? Werden christenen gevangen gezet, voor de leeuwen geworpen, aan
het kruis verbrand, of boven met bulldozers gegraven kuilen met machine-geweren
neergemaaid? Werden christenen in concentratiekampen samengedreven? Waren de
problemen intern? Waren het zaken van het hart (zaken van geloof, van
doctrine, van gedragsregels, van houding) die ons uit elkaar dreven? Gemeente,
de kerk stortte eerst in elkaar plotseling, zoals bij een
blikseminslag voordat ze uit elkaar spatte! En ze stortte in elkaar
omdat we geestelijk ziek waren (verzwakt door het jarenlang nuttigen van een arm
geestelijk dieet gecombineerd met grote doses eigengerechtigheid en nalatigheid
in toepassing). Als lichaam verloren we onze eerste liefde. We vielen in slaap
en werden zelfgericht. We dreven van God af.
Nogmaals een reeks vragen. Als schapen zich verspreiden, wat is dan de eerste
verantwoordelijkheid van de herder? Moet hij geen aandacht aan hen schenken en
gewoon zijn eigen gang gaan? Of zou het zijn eerste taak moeten zijn, ermee te
beginnen ze weer bijeen te drijven? (Ik geloof dat ook hier het antwoord nogal
voor de hand liggend is.) Wat zou hij daarna moeten doen? Denkt u niet
dat het logisch is dat de volgende taak van de herder zijn hoogste
prioriteit zou moeten zijn, de oorzaak van de verstrooiing van de schapen weg
te nemen? Als er een wolf was binnengekomen, dan zou u (nadat u de schapen
weer bijeen had) "de wolf te pakken nemen". Als de omheining kapot
was, dan zou u die repareren. Als er iets met de schapen zelf zou zijn, dan zou
u daar iets aan moeten doen. Soms gebeurt dat. Ik weet niet hoevelen van u het
boek A Shepherd Looks At Psalm 23 hebben gelezen. Maar Philip Keller zei
daarin dat er soms schapen zijn ... Hij beschreef één specifiek schaap (dat
hij had), een ooi, die qua uiterlijk 'de beste' was die hij had. Maar die ooi
had een probleem. Ze was altijd met de omheining bezig. Ze leunde tegen de
omheining, leunde tegen de omheining, leunde tegen de omheining, totdat ze de
omheining eindelijk kapot had. Daarna ontdekte hij dat deze ooi haar lammeren
leerde hetzelfde te doen. Hij zei dat hij (ondanks zijn verlangen om een lijn
schapen uit deze heel goed uitziende ooi te fokken) die ooi moest doden, omdat
ze de kudde kapot maakte. Soms moeten er maatregelen tegen zulke dingen worden
genomen. De eerste verantwoordelijkheid van de herder (nadat hij ze weer bijeen
begint te drijven) is het probleem aan te pakken dat de oorzaak was dat
de schapen werden verstrooid.
Laten we nu Prediker 3 opslaan; daar zal ik enkele verzen lezen die ons heel
vertrouwd zijn. Als u uw bijbel kent (als u het boek Prediker kent) dan begrijpt
u waar ik nu naar toe ga. Salomo schrijft:
Prediker 3:1-7a Alles heeft zijn uur en ieder ding onder de hemel
zijn tijd; 2 er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven, een tijd
om te planten en een tijd om het geplante uit te rukken, 3 een tijd om te
doden en een tijd om te helen, een tijd om af te breken en een tijd om op te
bouwen, 4 een tijd om te wenen en een tijd om te lachen, een tijd om te
rouwklagen en een tijd om te dansen, 5 een tijd om stenen weg te werpen en
een tijd om stenen bijeen te zamelen, een tijd om te omhelzen en een tijd om
zich van omhelzen te onthouden, 6 een tijd om te zoeken en een tijd om te
laten verloren gaan, een tijd om te bewaren en een tijd om weg te werpen, 7
een tijd om te scheuren en een tijd om dicht te naaien, ...
Zo gaat het nog even verder. Ik wil ons daarmee helpen te zien wat de
oorzaak was dat de kerk in elkaar viel en daarna uit elkaar spatte
zonder dat er aan de buitenkant van het grote lichaam ook maar 'kleine
schrammetjes' waren te zien. De heer Armstrong waarschuwde reeds achttien
jaar geleden dat de kerk in dodelijk gevaar verkeerde. God zette hem ertoe aan
ons met onze keuzes te confronteren Bekeert u! of Ik zal
de vloek van Leviticus 26 en Deuteronomium 28 over u laten komen. Ik
herinner u eraan, gemeente, dat God "geen loze waarschuwingen" uit.
God is niet zoals de ouders die hun kind almaar blijven zeggen: "Jantje,
dit mag je niet doen" en "Jantje, dat mag je niet doen", zonder
er ooit iets aan te doen. (Voortdurend waarschuwen totdat de ouder eindelijk zo
geїrriteerd en boos is dat hij ontploft.) God
zette heel geduldig de heer Armstrongs denken ertoe aan om ons te laten weten
dat er iets heel ernstigs en verkeerds volop in ontwikkeling was. De heer
Armstrong zei (in die preek van 1978) dat hij voor het eerst in 1969 zag
dat er zich verdeeldheid ontwikkelde negen jaar voor die preek en dat
die verdeeldheid een signaal was van onze interne geestelijke problemen.
Tegen 1978 was de heer Armstrong heel erg verontrust.
Het feit dat het toen EEN BELANGRIJK PROBLEEM was kunnen we nu
duidelijk zien en er is geen 'snelle oplossing' voor! We hadden er vanaf 1969
voor nodig om in deze toestand te komen. Hoe snel gaan we dit veranderen? Ik
weet het niet. Maar ziet u, als God mij heeft opgedragen "om degene
te zijn die u vertelt" wat er moet gebeuren, dan zal ik mijn
verantwoordelijkheid uitvoeren. De 'snelheid' waarmee wij veranderen hangt af
van onze individuele verantwoordelijkheid om in ons persoonlijk leven te reageren.
Ik weet niet wat uw zonden zijn. Ik kan alleen die van mezelf zien en ik ben
verantwoordelijk voor wat ik doe om te veranderen en wat mijn bijdrage
was aan de interne problemen van de kerk. Ik zei u gisteravond dat ik "in
slaap was gevallen". Maar ik geloof dat God (in Zijn genade) mij eerder
wakker liet worden dan u, teneinde minstens iets van een herder te hebben om u
te helpen zich te bekeren. Ik kan me niet voorstellen dat Hij een minder
geschikt, zwakker, angstiger en slechter voorbereid iemand dan mij had kunnen
uitzoeken. Toch zie ik er aan de andere kant wijsheid in, omdat ik naar God zal
gaan om kracht omdat ik weet dat ik het gewoon niet in me heb om het soort
taak uit te voeren die ik heb gekregen. Het is wel het allerlaatste ter wereld
dat ik zou willen doen om (schijnbaar) tegen mensen te schreeuwen en te
fulmineren en te keer te gaan over wat er binnen de kerk gaande is. Ik wil dat
mensen me mogen. 'Eerste hulp' is onvoldoende als er een 'zware operatie'
gevolgd door ingrijpende 'plastische chirurgie' nodig is omdat we moreel en
geestelijk verdorven geraakten.
Denkt u niet dat het tijd is om iets anders te doen om de problemen op te
lossen? Als iemand ontdekt dat hij ziek is, moet hij dan niet eens nadenken over
wat hij in het verleden heeft gedaan (de manier waarop hij heeft geleefd) en
niet langer doen wat hij heeft gedaan en een verandering aanbrengen zodat
zijn lichaam de kans krijgt te genezen? Ik zeg dit omdat ik u eraan wil
herinneren, dat de heer Armstrong al vanaf 1978 de kerk echt waarschuwde. Die
waarschuwing (plus wat er sindsdien gebeurde) bewijst dat we moreel en
geestelijk achteruit gingen. Toch was de kerk al die tijd dat deze achteruitgang
plaatsvond druk bezig met het "verkondigen van het evangelie aan de wereld".
Dat is dus niet het antwoord op het probleem.
Het is tijd om verandering aan te brengen (een verandering in richting, een
verandering in hoofddoel, een verandering in de intensiteit in wat we doen)
omdat er iets anders gedaan moet worden om ons weer op het juiste spoor te
zetten voordat we opnieuw gebruikt kunnen worden om "het evangelie aan
de wereld te verkondigen". Ik geloof dat wat er gebeurd is, heeft
plaatsgevonden (tenminste gedeeltelijk, misschien voor een belangrijk deel) om
ons te laten zien dat God niet langer een welbehagen in ons heeft. En dat Hij
ons wil toebereiden zodat Hij behagen kan scheppen in wat wij doen en dat
we Hem werkelijk "een welbehaaglijk offer" kunnen brengen, omdat de
dingen met de juiste houding worden gedaan.
Laten we nu Jeremia 7:3 opslaan.
Jeremia 7:3-4 zo zegt de HERE der heerscharen, de God van Israël:
Betert uw handel en wandel, dan wil Ik u op deze plaats laten wonen. 4 Stelt
uw vertrouwen niet op bedrieglijke woorden: Des HEREN tempel, des HEREN
tempel, des HEREN tempel is dit!
Begrijpt u wat deze mensen zeiden? Als we het naar deze tijd aanpassen, dan
worden deze woorden: "Ik ben in de kerk. Dit is de kerk. Dit is de kerk
van God. Dit is de kerk van God. God woont in deze kerk. Alles is goed. Ik ben
veilig binnen de kerk. God zal ons naar een plaats van veiligheid brengen. Alles
is heel goed." God zegt binnen deze context dat dit
leugenachtige woorden zijn. Het kan zijn dat het "de tempel des HEREN"
is, maar alles is niet goed.
Jeremia 7:5 Neen, als gij werkelijk uw handel en wandel betert, als
gij werkelijk onder elkander recht doet.
En daarna gaat hij in dezelfde trant verder, waarna hij de zonden waarin die
mensen betrokken waren, begint te beschrijven.
Laten we nu hoofdstuk 26, vers 13, opslaan.
Jeremia 26:13 Nu dan, betert uw handel en wandel, en hoort naar de
stem van de HERE, uw God; dan zal de HERE berouw hebben over het kwaad dat
Hij tegen u gesproken heeft.
De heer Armstrong haalde tijdens die preek in 1978 diverse keren Openbaring 2
en 3 aan, maar de verwijzingen waren in principe naar twee algemene gebieden: de
boodschap aan Efeze en de boodschap aan Laodicea. Toen hij verwees naar de
boodschap aan Efeze, zei hij dat die kerk "haar eerste liefde verloren
had". Toen hij verwees naar Openbaring 3 en de Laodiceeërs, verbond hij
dat met ons, dat wij lusteloos en slaperig werden. Deze twee zijn heel nauw
verwant, maar ik wil dat we zien wat er in Openbaring 2:4-5, in de boodschap aan
Efeze, staat.
Openbaring 2:4-5a Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde
verzaakt hebt. 5 Gedenk dan, van welke hoogte gij gevallen zijt en bekeer u
en doe (weder) uw eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik tot u ...
Daar hebben we uitstekend advies. Of we het begrijpen of niet, de eerste
werken hadden van doen met wat zij over (en 'in') het evangelie
geloofden. Eén van de belangrijkste dingen die de kerk uiteen dreef, vond
plaats in 1991, toen ze het evangelie van het Koninkrijk van God veranderden
(en "een ander evangelie" begonnen te verkondigen). Ons geloof komt
voort uit het horen van het woord. Ons geloof komt voort vanuit het evangelie.
Als het evangelie wordt veranderd, zal het geloof veranderen. Als het niet het
juiste evangelie is, dan zijn we rechtstreeks op weg naar de poel des vuurs
omdat 'wat we doen' wordt bepaald door 'wat we geloven'. We leiden ons leven in
overeenstemming met wat we geloven. Als we niet het juiste evangelie horen, dan
verandert alles.
Wat gebeurt er als "de grondslagen" worden vernietigd? Laten we
Jeremia 50:15 opslaan. (De boodschap is niet tegen Israël gericht, maar tegen
Babylon.)
Jeremia 50:15a Heft rondom een krijgsgeschreeuw ertegen aan. Het
heeft zich overgegeven, gevallen zijn zijn zuilen [net zoals 'de grondslagen
zijn vernietigd'], neergehaald zijn muren; ...
Wat gebeurt er als "de grondslagen" worden vernietigd? Dan stort
het hele gebouw in elkaar! Zullen we zover komen dat 'er niet één steen op de
andere wordt gelaten'? We weten vanuit 1 Petrus 2 (of we zouden dat vanuit 1 Petrus 2 behoren te weten) dat wij de stenen van de tempel zijn.
Zullen we zo ernstig verdeeld geraken dat we als stof worden weggeblazen? Als
God dat wil (omdat het goed voor ons zal zijn), dan zal het zo zijn. Maar ik
voel een verantwoordelijkheid als herder te doen wat ik kan om dat te
voorkomen (te doen wat God me toestaat te doen). Hij heeft ons in deze richting
geleid. Natuurlijk hoop en bid ik dat ik het juiste doe en dat ik niemand
misleid, omdat ik dat zeer zeker niet wil doen.
Goed, laten we onszelf een vraag stellen. Wat is het geestelijke
fundament van ons leven? Ik heb u het antwoord reeds gegeven. Dat is geloof.
Wat staat er in Hebreeën 11:1? Daar staat: "Geloof is de zekerheid van
de dingen die men hoopt." In de Statenvertaling staat: "Het
geloof is een vaste grond der dingen die men hoopt." Geloof is dus de
basis waarop men dingen kan gaan bouwen! Geloof is "het fundament".
Geloof zet aan om iets te doen. Het brengt ons in beweging. Het is datgene
waarin we geloven. Daar komt ons geloof vandaan. Het is datgene waarin we
geloven. Geloof is dus het element dat steun geeft aan de gehele structuur, aan
de gehele bovenbouw die er te zien is. (Die bovenbouw zijn u en ik en waarin we
geloven.)
Ik ga u nu twee dingen vertellen die mij en Evelyn achterin de tachtiger
jaren overkwamen. Het zijn persoonlijke dingen, maar ik kan er nu op terugkijken
als iets dat [toen] een belangrijke rol in ons leven speelde en gedeeltelijk ook
in wat we nu doen. Het eerste voorval vond aan het eind van 1987 of het begin
van 1988 plaats, toen Evelyn en ik ons (reeds) zorgen begonnen te maken over wat
er gaande was. De aanleiding hiertoe was de eerste uitgave van het nieuwe boekje
over GENEZING die zij het licht deden zien.
De mensen op het hoofdkwartier wisten reeds dat Evelyn en ik niet gelukkig
waren met de dingen die er in de kerk gaande waren. Dat was niet omdat wij dit
allemaal ronduit in de gemeente bekendmaakten en ook niet omdat we in stilte
anderen hierover inlichtten. Er zijn hier mensen uit de gemeenten van North
Hollywood en Glendale en zij kunnen u vertellen dat ik zoiets nooit heb gedaan
(en Evelyn heeft ook nooit zoiets gedaan). We uitten ons ongenoegen op geen
enkele manier voor de gemeente zelfs al begonnen we verontrust te
worden door hetgene waarvan we ons bewust werden (en wat we waarnamen). We
vroegen ons af waar dat op uit zou draaien.
Die eerste heruitgave van het boekje over GENEZING las ik in mijn auto
terwijl ik op Evelyn zat te wachten. Ik weet niet meer wat zij aan het doen was,
maar toen ze terug kwam, was mijn eerste commentaar: "Tsjonge! Ze hebben de
heer Armstrong nodig om voor hen te schrijven." Het kwam allemaal niet echt
logisch op mij over. Er ontbrak iets. Ik kon niet precies de vinger leggen op
wat het was. Evelyn was degene die het opmerkte, die inzag wat het werkelijke
probleem met dat boekje was. In ieder geval ze begonnen ons naar het kantoor te
ontbieden en met ons te praten. Dat ging niet op een boze manier. Ze waren niet
boos op ons. Ik geloof oprecht dat ze probeerden ons te helpen "de dingen
vanuit hun perspectief te zien". (En wij konden "de dingen niet vanuit
hun perspectief zien".) We kwamen ook in gesprek met twee mannen die dicht
bij de top zaten (als ik hun namen zou noemen, zou u die onmiddellijk herkennen)
en in de loop van dat gesprek (dat over het boekje over GENEZING ging) deed
één van hen een ongelooflijke uitspraak. U moet daar eens over nadenken. Hij
zei tegen ons: "Ik kan alles wat u over genezing zegt, ontzenuwen."
En hij meende het. Wat een ijdelheid! Hij bedoelde dat als ik bijvoorbeeld de
bijbel zou oppakken en zeggen: "Er staat in de bijbel dat God geneest",
dat hij dat dan onderuit kon halen, omdat hij in die dingen was getraind (argumenteren,
debatteren). Hij bedoelde "kronkelredeneringen".
Maar dat was nog niet het ergste. Iets later zei Evelyn heel duidelijk:
"Wat ons met dit nieuwe boekje over GENEZING niet aanstaat is, dat geloof
er niet meer in voorkomt." En toen deden ze de meest ongelooflijke
uitspraak. De andere persoon antwoordde: "Dat is omdat wij niet wilden dat
geloof erin voorkwam." Die mensen waren vertegenwoordigers van Jezus
Christus en van de kerk van God; en zij wilden niet dat er in dit boekje over geloof
in God werd gesproken. Ik zeg u dat dat werkelijk onze gedachten deed
rondtollen.
Het was waarschijnlijk ongeveer een jaar later dat mij iets anders overkwam.
Evelyn was er in het geheel niet bij betrokken. Ik geloof dat dit aan het eind
van 1988 of aan het begin van 1989 gebeurde. Ik weet het niet precies meer, maar
het was ongeveer in die tijd. Ik kreeg een ongewoon levendige droom. Mijn dromen
zijn gewoonlijk van het soort dat absoluut absurd is, waarin alles door elkaar
heen gebeurt, waarover het totaal geen zin heeft om over na te denken. Maar deze
droom was ongewoon levendig; daarin verscheen heel kort iemand anders die
ook op het hoofdkwartier werkt. (Gewoon pffft! en weg was hij weer.) Nu ik er
diverse jaren later op terugkijk, kan ik begrijpen waarom hij daarin even ten
tonele verscheen. Deze man had de rang van evangelist en hij is tot op de
huidige dag nog bij de Worldwide Church of God. Hij speelde helemaal geen
hoofdrol in mijn droom. Ik zag in mijn droom Magic Mountain, een pretpark net
buiten Los Angeles aan de Interstate 5, waar die buiten de stad naar het noorden
gaat. In het bijzonder zag ik de achtbaan. Ik keek omhoog naar Magic Mountain.
Omdat het op een hoogte ligt keek ik naar omhoog. Plotseling vloog een karretje
van de achtbaan uit zijn spoor en vloog op een serpentine-achtige manier door de
lucht (zoals het langs de achtbaan zou hebben voortbewogen). Het vloog zo over
een aanzienlijke afstand, terwijl het helemaal vol met mensen zat, zoals meestal
gebruikelijk is. Maar plotseling boog het af in dalende lijn en sloeg het kapot
tegen de hoek van een licht zeemkleurig (of geelkleurig) gebouw waarvan de muren
met tegels waren bekleed. Dat gebouw leek precies op het gebouw waarin de
gemeenten uit Norfolk, waarvan ik zes jaar pastor was, bijeenkwamen. Het
karretje van de achtbaan dat daarin kapotsloeg, sloeg een groot gat in de
hoek van de structuur en het gehele gebouw schudde fors. Het bleef echter staan,
maar er zat nu een groot gat in.
Ik begreep niet alles direct. Ik vertelde Evelyn er 's morgens over, omdat
het zo fascinerend was. Ik denk dat zij het op haar beurt weer doorvertelde aan
Barrie Armitage. In ieder geval begonnen we er heel wat meer aandacht aan te
schenken daar we dachten dat er misschien toch iets mee werd bedoeld. Ik
wist niet dat het me emotioneel zo aangreep en ik begreep (bijna onmiddellijk)
dat waar de kerk doorheen ging een emotionele en zware tijd zou worden. We
kwamen er geruime tijd niet achter dat de hoek van het gebouw geloof
voorstelde. Er zou een grote inspanning worden geleverd om de hoeksteen van Gods
geestelijke gebouw te vernietigen en dat is geloof. Het gebouw
zou blijven staan, maar het zou door een periode gaan waarin het flink op zijn
grondvesten zou schudden. Erop terug kijkend denk ik dat u het ermee eens kunt
zijn dat dat inderdaad gebeurde. En nu zijn we dan hier, naar alle kanten
verstrooid.
Ik geloof dat wat we moeten gaan doen (als allereerste) is, naar Gods aandeel
gaan kijken in dit alles. Laten we dus Mattheüs 10:29-30 opslaan.
Mattheüs 10:29-30 Worden niet twee mussen te koop aangeboden voor
een duit? En niet één daarvan zal ter aarde vallen zonder uw Vader. 30 En
de haren van uw hoofd zijn ook alle geteld.
Denk nu even aan het onderwerp van Psalm 139, waar wordt uiteengezet hoe
sterk Gods aandacht op u en mij is gericht. De psalmist zei dat als hij zelfs op
de bodem der zee zou zijn, God Zich bewust van hem zou zijn. Hij kon nergens op
aarde naar toe gaan zonder dat God Zich daar bewust van zou zijn. God kent onze
gedachten van verre. Op een andere plaats staat dat wij "Zijn oogappel"
zijn. En dus moeten we de vraag stellen: "Is God soeverein over Zijn
schepping en Zijn kerk?" Verrassen de dingen die in de kerk gebeuren, Hem?
Hij is Zichzelf toch zelfs bewust dat er een musje valt; een musje kan toch niet
vallen zonder Zijn toestemming? Dat gaat ons verstand ver te boven! Dat is
verbazingwekkend! Ik kan zo'n denken niet bevatten een denken
dat zich zo 'bewust' is van alles dat zelfs vogeltjes er niet aan
ontsnappen, waar ze ook zijn. Zelfs al zijn ze aan de andere kant van de aarde (ergens
in Australië), dan is Hij Zich bewust van wat er gebeurt! Denkt u dat er
iets in 'de kerk' zou kunnen gebeuren ("Zijn oogappel", waar
Zijn aandacht in het bijzonder op is gericht) zonder dat Hij Zich er bewust van
is? Of dat op de een of andere manier Satan heimelijk binnensloop en de kerk
vernietigde? Of dat op de een of andere manier Joseph Tkach heimelijk
binnensloop? En God zei: "Nee, hem wilde Ik niet, maar wat moet Ik nu doen?
Hij is binnen."
Als we aan zulke dingen denken, dan hebben we niet het juiste beeld van God.
'Reageert' God alleen maar? Reageert Hij op wat Satan of op wat Zijn kinderen
doen? Gemeente, Hij is de Schepper. Hij leidt de gang van zaken. Hij is
degene die 'vorm en gestalte geeft'. Hij weet wat er gaande is. Niet de
schepping laat Hem iets doen. Hij brengt tot stand wat er binnen Zijn
schepping moet gebeuren. Laten we Hem Zijn baan niet ontnemen! Satan dwong God
niet tot handelen, ook legde hij Hem zijn wil niet op.
Ik denk dat God reeds van verre kon zien waar de kerk heendreef. En (net
zoals bij Job) gaf Hij Satan 'de gelegenheid' te doen wat hij deed. (Misschien
deed Satan de suggestie, maar God had er reeds aan gedacht.) Heb u opgemerkt hoe
hoog God tegen Satan opgaf over Job? "Wat denk je over Mijn knecht
Job?" Weet u wat God zei, wat niet opgeschreven is? Hij zei: "Ik wed
dat je Job niet kunt breken." En ik geloof dat dat nu de kerk overkomt. Ik
geloof dat God zei: "Ik denk niet dat je Mijn kinderen kunt 'breken'. Ze
hebben hun zwakheden, maar het zijn echt Mijn kinderen ze zullen
trouw blijven." God zal ons daarbij helpen. Het staat vast dat Job echt
iets moest doorstaan. Zijn geloof werd zwaar op de proef gesteld en hij werd gelouterd
door hetgeen waar hij doorheen ging. Maar hij kwam er met vlag en wimpel
doorheen. Hij was niet volmaakt. Hij moest dingen leren. Wij moet ook dingen
leren, maar alle dingen werken ten goede voor hen die God liefhebben en voor hen
die de geroepenen zijn. Maar ik denk dat we moeten begrijpen dat God
de kerk uit elkaar blies. Er gebeurt niets binnen Gods schepping zonder dat Zijn
uitdrukkelijke wil het toestaat (of het doet). Bedenk wat er in Psalm 74
staat: "God is in het midden der aarde [staat dus middenin de dingen die
gebeuren] en bewerkt verlossing."
Dus Hij bracht ons in deze situatie. Wij moeten eruit zien te komen. Het is
nu ons probleem. Hij is met ons, maar desondanks wil Hij zien wat wij gaan doen.
Zullen we als Job reageren? Ik hoop het. (Misschien zelfs beter.) Zag u dat God
'een lijn trok' en tegen Satan zei: "Tot hier toe en niet verder"?
God beproeft ons nooit boven ons vermogen. Hij voorziet altijd in een
ontsnappingsweg. Maar gemeente, wij moeten ons geloof toepassen. We
moeten ons tot Hem wenden om die kracht. Het doel van deze beproeving,
gemeente, is ons terug te drijven zodat we God zien. We kunnen God
niet zien als we slapen. (Ik zal daar later nog op terugkomen.) We verloren het
zicht op Hem.
Laten we weer het boek Prediker opslaan, nu hoofdstuk 8. Dit is iets waar we
mee hebben om te gaan een heel belangrijk principe.
Prediker 8:11 Omdat het vonnis over de boze daad niet aanstonds
voltrokken wordt, daarom is het hart der mensenkinderen in hen begerig om
kwaad te doen.
Ik wilde dit vers alleen maar aanhalen als basis voor een principe om
iets te versterken dat ik kort geleden zei, en dat was dat God geen "loze
waarschuwingen" uit. Als God iets zegt, dan (zoals Jesaja 55 zegt): "Het
woord dat Mijn mond uitgaat, zal niet ledig tot Mij wederkeren." Als God
dus een waarschuwing geeft, dan wordt die ook uitgevoerd tenzij aan de
voorwaarden wordt voldaan. We lazen de voorwaarden. Hij zei: "Betert uw
handel en wandel, dan wil Ik u op deze plaats laten wonen. Dan wil Ik u in het
land uwer erfenis laten wonen." We hebben dus enkele veranderingen. We
willen begrijpen dat er [bij God] geen "loze waarschuwingen" voorkomen.
Eén van de meest schrijnende voorbeelden hiervan is het voorval met Adam en Eva
in de hof van Eden. God zei hun: "Ten dage dat gij daarvan eet, zult gij
voorzeker sterven." Oppervlakkig gezien zei God hun niet de waarheid, maar
stierven ze? Dat was zeer zeker het geval. We kunnen dat dus opvatten als ten
dage dat je daarvan eet, ben je zo goed als dood. Zij overtraden Zijn
gebod. Ze aten. En ze stierven (net zoals Hij had gezegd). Het was geen "loze
waarschuwing". Menselijk gezien hadden ze kunnen zeggen: "Hé, ik heb
van dat ding gegeten en er gebeurde niets. Ik ging niet dood." We moeten
voorzichtig zijn dat we de menselijke natuur niet toestaan ons te bedriegen. We
kunnen zondigen en omdat de straf schijnbaar niet onmiddellijk volgt
gaan we denken dat God de andere kant uitkeek, of dat het Hem niet uitmaakte, of
dat Zijn woord niet echt de autoriteit heeft die Hij zegt dat het heeft. (Maar
het heeft die autoriteit wel.)
Laten we nu even kijken naar hoe God oordeelt (sommige aspecten van dat
oordeel bekijken) door eerst 1 Petrus 1:17 op te slaan.
1 Petrus 1:17 En indien gij Hem als Vader aanroept, die zonder
aanzien des persoons naar ieders werk oordeelt, wandelt dan in vreze de tijd
uwer vreemdelingschap.
God oordeelt zonder "aanzien des persoons". Dit betekent dat zonde
zonde is, of je nu wel of niet bekeerd bent. Zonde is zonde, zonde, zonde.
Het doet er niet toe of iemand wel of niet bekeerd is. Het doet er niet toe of
deze door een tiener of een vijfentachtig jaar oud iemand wordt begaan. Het
loon der zonde is de dood. In dat geval is Zijn oordeel zonder aanzien des
persoons. Het doet er niet toe of de koning of de dienaar van de koning deze
begaat. Zonde is zonde. Zonde brengt de dood voort ongeacht wie het betreft.
God heeft (in Zijn genade) "patronen waarbinnen Hij werkt"
bekendgemaakt, zodat wij Zijn hand kunnen zien in wat er gaande is. Laten we
eens naar enkele van die patronen kijken. Eén ervan ontlenen we aan Jacobus
3:1.
Jacobus 3:1 Laat niet zovelen uwer leraars zijn, mijn broeders; gij
weet immers, dat wij er des te strenger om geoordeeld zullen worden.
Zelfs al oordeelt God zonder aanzien des persoons, op sommigen wordt 'zorgvuldiger
gelet' dan op anderen. In dit geval (kunnen we begrijpen) dat Gods onderzoek van
mij grondiger zal zijn dan Zijn onderzoek van u, omdat Hij mij in deze positie
heeft aangesteld en Hij mij alles heeft gegeven wat nodig is om deze te
vervullen. Ik moet dus voldoen aan die verantwoordelijkheid; een deel van de
daaraan verbonden 'kosten' is dat ik meer verantwoordelijk wordt gehouden dan
anderen. Dat is van toepassing voor het gehele lichaam. Als het goed is voor de
dienaren dan is het ook goed voor anderen. God neemt dat in overweging, zodat we
zullen begrijpen.
In Lucas vinden we (wat ik zou willen noemen) 'een variatie' op ditzelfde
patroon.
Lucas 12:45-48 Maar als die slaaf in zijn hart zou zeggen: Mijn heer
blijft lang uit, en hij zou beginnen de slaven en slavinnen te slaan, en te
eten, en te drinken en dronken te zijn, 46 dan zal de heer van die slaaf
komen op een dag, dat hij het niet verwacht en op een uur, dat hij niet weet,
en hij zal hem folteren en hem in het lot der trouwelozen doen delen. 47 Die
slaaf nu, die de wil van zijn heer kende en geen toebereidselen
getroffen heeft, of niet gedaan heeft naar de wil van zijn heer, zal vele
slagen ontvangen. 48 Wie echter die wil niet heeft gekend en dingen heeft
gedaan, die slagen verdienen, zal er weinige ontvangen. Van een ieder, wie
veel gegeven is, zal veel geëist worden, en aan wie veel is toevertrouwd,
van hem zal des te meer worden gevraagd.
Dat is heel duidelijk. "Aan wie veel gegeven is, van hem zal veel worden
geëist." Dit plaatst ons (als kerk, als lichaam) in een enigszins precaire
positie, vanwege wat God ons in termen van technologie (de drukpers, de radio,
de televisie, de telefoon allemaal middelen van massa- en persoonlijke
communicatie) ter beschikking heeft gesteld. Bovendien gaf Hij ons een apostel
waardoor Hij de eindtijdkerk stichtte om een werk te doen; daarnaast voorzag Hij
in een veelheid van dienaren. Er ontstonden bovendien over geheel de Verenigde
Staten en Canada verspreid en verder op tal van andere plaatsen op aarde
gemeenten. Ik geloof dat ons meer kennis (van belangrijkere geestelijke dingen)
is gegeven dan enige andere vergelijkbare groep mensen sinds minstens de eerste
eeuw. Nu volgt een vraag. Hoe intens zal het onderzoek dat wij krijgen,
dan wel niet zijn? Dat is iets dat we ernstig in beschouwing zullen moeten nemen
in termen van bekering. We hebben veel ontvangen. Misschien is 'het voedsel' in
de laatste jaren niet goed geweest, maar er stonden (voor de meesten van ons)
volop dingen ter beschikking uit de jaren waarin ons geestelijk niveau heel hoog
was uit de vijftiger en zestiger jaren, en zelfs uit een groot deel van de
zeventiger jaren. Het materiaal dat in grote hoeveelheden door de dienaren van
God werd uitgebracht was [toen] van een heel goede kwaliteit, zelfs al waren wij
(wij zelf) 'nogal een wild stelletje' in vergelijking met de manier waarop
we er fysiek uitzagen toen we in de tachtiger en negentiger jaren aankwamen. Het
lijkt erop alsof hoe meer de kerk er materieel op vooruitging, des te meer ze
geestelijk achteruitging. Dat leidt rechtstreeks naar Laodiceanisme, waarop ik
in de volgende preek zal ingaan.
De tijd voor vandaag is op. Maar ik wil u eraan herinneren (omdat "wij
veel hebben ontvangen" en omdat "God geen loze waarschuwingen uit"),
dat de vloek van Leviticus 26 en Deuteronomium 28 in de loop der jaren in
toenemende mate 'over de kerk kwam', totdat we uiteindelijk verstrooid
werden. Ik wil niet dat u zich "down" gaat voelen omdat God deed
wat goed voor ons is. Hij heeft ons niet in de steek gelaten. Hij is met
ons en Hij deed deze dingen voor ons bestwil.
Of we het hem nu wel of niet als een verdienste willen toerekenen, de heer
Tkach deed (ondanks wat er gebeurde) iets dat ons ten goede kwam. Het was er de
oorzaak van dat we (in de eerste plaats) onze overtuigingen opnieuw in
beschouwing namen, gevolgd door hoe die overtuigingen in ons leven uitwerkten.
Daarvan zal de zegen van God komen, omdat (als we onze wegen veranderen) Hij ons
zal zegenen. Hij zal ons ook deze dingen niet onthouden.
Mijn volgende preek zal de laatste in deze serie zijn. We zullen zover komen
dat ik heel duidelijk zal kunnen beschrijven wat Laodiceanisme werkelijk is en
ons dit heel levendig voor ogen kan stellen waaruit u in staat zou moeten
zijn te kunnen opmaken waar we moeten veranderen.
|