|
Sermon: Voorbereiding op groei: Intimiteit met Christus (Deel 4)
#266NL
John W. Ritenbaugh
Given 30-Nov-96
summary: In dit laatste deel van de serie over intimiteit met Christus onderzoekt John Ritenbaugh de verschillende nuances van het werkwoord "kennen", erop duidend dat God kennen ervaring vereist en positieve, emotionele reacties, en het met de gehele persoonlijkheid erbij betrokken zijn. In tegenstelling tot "weten over" (boekenkennis) kennen [weten] we iets niet echt tenzij we het hebben gedaan. God kennen uit zich in de manier waarop iemand leeft, doordat er trouw en ware gehoorzaamheid worden weerspiegeld. God kennen is leven zoals God als God een mens zou zijn, het instinctief of uit gewoonte toepassen van de ontelbare principes vervat in Zijn instructie (Torah), waarbij denken op basis van ervaring en doen in elkaar opgaan. Eeuwig leven is God kennen en leven zoals God leeft.
transcript:
Laten we deze preek beginnen met Johannes 17:2-3. Toen ik deze serie begon,
zei ik dat deze rondom een aantal zaken zou worden opgebouwd enkele had ik
gelezen in een heel klein boekje met de titel Intimacy With The Almighty
door Charles Swindoll. Diverse malen heb ik in deze serie preken al gezegd dat
het doel van het vereenvoudigen van ons leven is om tijd vrij te maken om met
God alleen te zijn en echt rustig de tijd te hebben voor meditatie om zodoende
God te leren kennen. Nadat ik de vorige preek (tussen twee haakjes de derde) een
aantal weken geleden in Denver had gegeven, besefte ik dat ik op geen enkele
manier had gedefinieerd wat het betekent God te kennen. Wat betekent het intiem
te zijn met de Almachtige? Wat voor goed doe ik eraan u aan te sporen om echt
tijd vrij te maken voor God, als we geen duidelijk beeld hebben waarop dat is
gericht? In Johannes 17:2-3 zegt Jezus in Zijn gebed het volgende:
Johannes 17:2-3 gelijk Gij Hem macht hebt gegeven over alle vlees, om
aan al wat Gij Hem gegeven hebt, eeuwig leven te schenken. 3 Dit nu is
het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus
Christus, die Gij gezonden hebt.
Wat deze twee verzen benadrukken is hoe belangrijk het is God te kennen. We
kijken voor allerlei onderwerpen altijd naar bijbelse definities, maar hier
vinden we de bijbelse definitie van eeuwig leven. Dat is God kennen.
God kennen is zo belangrijk, dat als iemand God niet kent, die persoon geen
eeuwig leven heeft. Jezus' uitspraak is een beetje moeilijk te begrijpen, omdat
we misschien niet echt begrijpen wat eeuwig leven betekent. Deze twee verzen
laten dus op een bepaalde manier zien dat deze twee begrippen met elkaar te
maken hebben. Zij laten zien dat eeuwig leven en God kennen onlosmakelijk met
elkaar zijn verbonden, maar dat definieert nog niet wat God kennen is. De
twee begrippen definiëren dus ruwweg elkaar en laten dus zien dat ze synoniemen
zijn.
Maar als u het ene begrip kent, zult u ook het andere gaan kennen. De bijbel
definieert heel duidelijk wat het betekent God te kennen en ik denk dat een van
de interessantere aspecten hieraan is dat Jezus niet zei dat eeuwig leven
betekent voor altijd te leven. Eeuwig leven betekent zeer zeker dat je voor
altijd leeft. Het is een leven zonder einde, want dat betekent het woord eeuwig.
Hij impliceert echter heel duidelijk dat er bij eeuwig leven meer betrokken is
dan een leven zonder einde.
Heeft het enig nut om voor altijd als een demon te blijven leven? Misschien
kunnen we het nog wat eenvoudiger maken. Wat voor nut zou het hebben altijd te
blijven leven precies zoals we nu zijn? U hebt misschien maar één been of
helemaal geen benen, of één oog of blind, of u bent geheel verlamd, of doof,
of misschien hebben ze u de tong uitgesneden, of u bent psychisch gestoord of
neurotisch. Misschien hebt u een of andere geestesziekte die u ondermijnt of
verzwakt. We kunnen met allerlei dingen aankomen, die geen lolletje zijn als we
voor altijd zouden leven.
Jezus wil dat we allemaal eeuwig leven zullen hebben. Hij impliceert dus
zonder het direct te zeggen dat eeuwig leven meer is dan voor altijd leven.
Er is een kwaliteit verbonden aan het soort leven waar Hij het over heeft, die
het voor altijd leven op een geweldige manier maakt tot iets waarvan we
kunnen genieten, waarop we ons verheugen, zodat we echt willen dat er nooit een
einde aan komt; dat zal dan ook inderdaad het geval zijn. Deze preek zal dan ook
gewijd zijn aan een vrij grondig onderzoek van dit onderwerp.
Het kan zo aan het begin van de preek nogal gecompliceerd overkomen. Het kan
een beetje saai worden, omdat ik diverse punten nogal gedetailleerd zal bekijken.
Ik zal verzen die het hebben over kennis, bijvoorbeeld kennis van God,
combineren met verzen die het hebben over kennen. Het enige verschil is
meestal dat kennis het zelfstandige naamwoord is en duidt op wat
verworven en verzameld is van iets, en kennen is het werkwoord dat erop
duidt dat iemand in dat proces betrokken is of ertoe wordt aangespoord daar in
betrokken te worden. In beide gevallen zijn ze op dit onderwerp van toepassing.
Ik zal ze echter daar ben ik zeker van voor u gescheiden houden.
Ik wil ook dat u begrijpt dat dit geen studie wordt over één enkel woord,
omdat er verschillende woorden vertaald zijn met het woord kennen, of het
woord kennis. Het zal meer een studie zijn van de context die belangrijk
is, omdat die laat zien wat voor doel de auteur had met die woorden toen ze
werden geschreven.
Eerst zal ik u een eenvoudige definitie geven van kennen; ik
heb deze gevonden onder de kop kennis in Unger's Dictionary of the
Bible. Zelfs al is het eenvoudig, het is toch van belang om de term te
begrijpen. Ook wil ik dat we begrijpen dat dit niet de bijbelse definitie is,
maar de menselijke interpretatie van de manier waarop het begrip wordt gebruikt.
Het is nauwkeurig, het is juist, maar begrijp dat het maar één aspect van het
woord betreft. Nu komt de aanhaling uit Unger's Dictionary, gewoon een
eenvoudige zin:
De uitdrukking kennen betekent soms instemmen met of genoegen
hebben (beleven) aan.
Dit zal in het volgende de nodige invloed hebben op ons begrip. De
uitdrukking kennen betekent soms instemmen met of genoegen
hebben (beleven) aan.
Nu naar Psalm 1:6. Misschien zou ik het moeten zingen, maar dat helpt
waarschijnlijk niet zoveel voor ons begrip!
Psalm 1:6 want de HERE kent de weg der rechtvaardigen, maar de weg
der goddelozen vergaat.
Het Hebreeuwse woord dat hier wordt gebruikt wordt meestal met kennen
vertaald. Het is het woord yada. De gedachte is dat, omdat God de
weg der rechtvaardigen kent, Hij een welbehagen in hen heeft en hen zegent. U
gaat de consequentie die daaraan verbonden is eigenlijk wel direct begrijpen.
God is niet afstandelijk, maar intiem vertrouwd met het leven van Zijn mensen.
Wij zijn het brandpunt van Zijn aandacht. Wij zijn Zijn oogappel. Wij zijn de
pupil van Zijn oog en dus als we rechtvaardig zijn dat is als we Zijn
geboden houden dan schept Hij behagen in ons en zegent ons. Als Hij Zich
daarvan niet bewust was, dan is de consequentie dat Hij ons niet zou zegenen.
Nu naar Romeinen 8:29, alweer een erg bekend schriftgedeelte. Maar hier in
het Griekse Nieuwe Testament worden er diverse Griekse woorden gebruikt die met kennen
worden vertaald, en hun betekenis moet binnen de context worden vastgesteld.
Meestal is het heel duidelijk. Hier wordt het werkwoord proginosko
gebruikt. Het is het woord waar ons woord prognose vandaan komt. Het
betekent van tevoren kennen, erop duidend dat dit een zaak van tijd is.
Laten we dat vers nu lezen.
Romeinen 8:29a Want die Hij tevoren gekend heeft, ...
Met andere woorden Hij was meer dan vertrouwd. Hij kende hen heel goed.
Romeinen 8:29b ..., heeft Hij ook tevoren bestemd tot
gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou
zijn onder vele broederen;
Is dat geen zegen? Degenen die Hij van tevoren kende, daarvan wordt hier
gezegd, daarin schiep Hij behagen niet zoals ze waren, maar zoals ze
zouden zijn als Hij gereed met hen zou zijn. God kijkt dus met behagen vooruit
naar de verandering die Hij in ons zal volbrengen. Hij houdt van Zijn werk
om zonen naar Zijn beeld te scheppen. Hij verheugt Zich daarin.
Deze woorden kunnen het concept van behagen nog een stap verder voeren
tot het in de buurt komt van koesteren. Nu begint u te zien hoe intiem de
zaken gaan worden. We kunnen iets met behagen observeren en het humoristisch
vinden, plezierig en er toch niet echt deel van uitmaken. We kunnen dan toch nog
een zekere mate van afstandelijkheid hebben. Maar als we iets gaan koesteren,
voegt dat een extra gevoelselement toe, dat het woord behagen niet bevat.
Het volgende vers is interessant omdat het niet zo eenvoudig wordt ingezien;
het is te vinden in het evangelie van Johannes. Misschien als we Grieks zouden
kennen, zouden we het wat gemakkelijker kunnen inzien. In Johannes 7 komt
binnen enkele kort op elkaar volgende verzen het woord kennen of weten
[in het Engels is dit in beide gevallen know] zo'n zes keer voor. Raad
eens waar die verzen over gaan? Ze gaan over het kennen van God.
Johannes 7:26a En zie, Hij spreekt vrijuit en zij zeggen Hem niets.
"Hij" duidt op Christus. De mensen die hier spreken zijn zij die
naar Christus luisteren. "Zij" zijn de schriftgeleerden en de
Farizeeën de regerende klasse onder de joden.
Johannes 7:26b ... zij zeggen Hem niets. Zouden waarlijk onze
oversten hebben ingezien (in het Engels weten, kennen), dat deze de Christus
is?
Het is nogal duidelijk dat ze dat niet inzagen (wisten).
Johannes 7:27 Van deze echter weten wij [dit zeggen die oversten],
vanwaar Hij is, doch wanneer de Christus komt, weet niemand, vanwaar Hij is.
Dit was een leugen, een valse leer zouden we kunnen zeggen, die zij geloofden,
dat niemand zou weten vanwaar de Messias was. Zodoende zou je kunnen zeggen dat
zij Jezus aan de kant schoven als mogelijke Messias en daarmee ook Zijn
onderwijs. Op basis van hun valse leer verwierpen ze Jezus. In vers 28 reageert
Jezus hierop.
Johannes 7:28-29 Jezus dan riep, terwijl Hij in de tempel leerde, en
sprak: Mij kent gij en gij weet, vanwaar Ik ben; en Ik ben niet van Mijzelf
gekomen, maar er is een Waarachtige, die Mij gezonden heeft en die gij niet
kent. 29 Ik ken Hem, want Ik kom van Hem en Hij heeft Mij gezonden.
De meeste keren wordt hier het werkwoord eido gebruikt. In vers
28 wordt het gebruikt in de betekenis van weten van, enigszins bewust zijn
van, of enigszins mee vertrouwd zijn. Ziet u: "U kent Mij. U
bent enigszins met Me vertrouwd. U weet waar Ik vandaan kom. U hebt van Mij
gehoord." Maar het is nogal duidelijk dat ze Hem niet in de bijbelse
betekenis kenden. Dit zal hoe verder we komen steeds duidelijker worden. Ze
waren zich enigszins bewust. Ze hadden kunnen zeggen dat Hij in Betlehem was
geboren en in Nazaret opgegroeid, en dat ze wisten dat Zijn vader een timmerman
was en dat Hij dat werk ook had gedaan. Ze wisten dat Hij het land al predikend
doortrok. Dat wisten ze allemaal. En Jezus confronteerde hen daarmee.
Maar daarna zegt Jezus hun dat ze zelfs niet vertrouwd zijn met de Vader.
Wacht eens even. Dit is het uitverkoren volk, de joden, degenen die het Oude
Verbond hadden gesloten met God, degenen aan wie God Zichzelf had geopenbaard.
Zij waren erfgenamen van Abraham, Isaak en Jakob, en Mozes en David. En Jezus
durft hier te beweren dat ze niet eens vertrouwd zijn met God. Ze waren niet
echt vertrouwd met Hem.
We zullen dit heel duidelijk gaan zien als we voor driekwart door deze preek
zijn. Dan zegt Jezus in vers 29: "Want Ik kom van Hem" of "Hij
heeft Mij gezonden". Dat bepaalt de context van vers 29 Jezus'
relatie met de Vader in tegenstelling tot de relatie die Zijn luisteraars met
Hem hadden. Met andere woorden de schriftgeleerden, de Farizeeën Zijn
luisteraars, hadden een erg afstandelijke relatie met de Vader. Ze wisten een en
ander over Hem, maar aan de andere kant was Jezus' relatie met God heel nauw, en
wat Hij zegt zonder het direct uit te spreken impliceert in zeer sterke mate,
dat "Als jullie de Vader kenden zoals Ik, zouden jullie net zo over Hem
praten als Ik en zouden jullie je op dezelfde manier gedragen als Ik."
De joden stoorden zich vreselijk aan wat Jezus zei, namelijk dat ze God niet
kenden. Ze dachten in alle ernst, daar ben ik zeker van, dat ze God kenden.
Ik moet nu een vraag stellen waarover u beslist moet nadenken. Die vraag is:
"Kent u God werkelijk?" Of bent u alleen maar met wat feiten
over Hem vertrouwd? Tegen de tijd dat we aan het einde van deze preek komen,
zult u deze vraag redelijk kunnen beantwoorden, en ik denk dat u dan zult gaan
inzien dat u de Vader eigenlijk niet zo goed kent als u nu denkt als we dit
op bijbelse manier definiëren. De joden voelden zich diep beledigd, omdat als
we de context tot in hoofdstuk 8 doornemen, ze tegen de tijd dat dit gesprek
tot een einde kwam ertoe in staat waren Jezus te doden.
In de brief aan de Efeziërs zegt Paulus hun iets over wat voortdurend deel
uitmaakte van zijn gebed.
Efeziërs 3:19 en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te
boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods.
Hier wordt ook het woord ginosko gebruikt, zonder het voorvoegsel pro,
en het betekent kennen. Maar hier in deze context hangt er in sterke mate
ervaring mee samen.We kunnen het ook lezen als "en te ervaren
de liefde van Christus", want dat wordt er in feite mee bedoeld. Nogmaals,
dit woord duidt in deze context op een hechte relatie, een mate van
intimiteit.
Laten we nu naar het vers met het woord kennen gaan waar we
waarschijnlijk het meest bekend mee zijn, Genesis 4:1. Dit is misschien de
toepassing die ons het meest bekend is.
Genesis 4:1 (Statenvertaling) En Adam bekende Eva, zijn
huisvrouw, en zij werd zwanger, en baarde Kaïn, en zeide: Ik heb een man
van den HERE verkregen!
Hier wordt alweer het woord yada gebruikt. Misschien wegens wat
dit vers uitbeeldt en op ons overbrengt, helpt het ons het meest om het gevoel
te begrijpen, de hechtheid, de toewijding, het koesteren, de onderlinge
handelingen die het woord zelf niet tot uitdrukking kan brengen.
Ik haal nu iets aan uit de Interpreter's Dictionary of the Bible, en
ze geven daar een zeer volledige en gedetailleerde verklaring van dat woord in
heel kleine druk. Ze hebben zo'n twee tot drie pagina's nodig om dit woord te
verklaren. We zullen niet tot in de kleinste details gaan, maar ik haal er
enkele dingen uit aan.
Het werkwoord kennen wordt op twee manieren in de bijbel gebruikt:
op een realistische manier en op een wetenschappelijke manier.
We zullen niet ingaan op de wetenschappelijke manier, omdat het alleen maar
betekent kennis hebben over iets of iemand. Het betekent alleen maar
bewust zijn van de algemene eigenschappen van een of ander onderwerp. Dat is
duidelijk de manier waarop de joden God kenden. Ze waren zich bewust van een
aantal dingen, maar ze kenden God in het geheel niet op een realistische manier.
Ze noemen de realistische manier ook wel een objectieve manier.
Het duidt op een persoonlijke relatie tussen de kenner en het
gekende. Het duidt op een gretigheid om het wat te
begrijpen. Dit wat duidt op specifieke aspecten. Specifieke
aspecten.
Het duidt op een gretigheid specifieke aspecten te begrijpen van datgene
waarmee men een relatie heeft, daarom wordt het in de meeste woordenboeken
vaak weergegeven met kennen, of begrijpen, door ervaring kennen.
Denk daar eens over na. "Het wat begrijpen, specifieke
aspecten begrijpen van datgene waarmee men een relatie heeft." Plaats
deze verklaring terug in Genesis 4:1 waar staat dat Adam zijn vrouw Eva [be]kende
en ze werd zwanger. Wie kent er meer specifieke aspecten over degene met wie
men een relatie heeft dan een man over zijn vrouw, of een vrouw over haar man?
Gaan we nu een beetje een idee krijgen over de intimiteit van de hechte relatie,
van het koesteren, van het verlangen, van het gevoel dat er in dit woord
besloten ligt? Ik hoop dat dat zo is. We gaan nu zien hoe deze ervaring wordt
toegelicht in 1 Koningen 8:38. Dat vers maakt deel uit van Salomo's gebed bij de
inwijding van de tempel.
1 Koningen 8:38 welk gebed, welke smeking ook, die enig mens van uw
gehele volk Israël doen zal, omdat ieder van hen de plaag van zijn eigen
hart kent, zodat hij zijn handen in dit huis uitbreidt,
Het is duidelijk dat Salomo het heeft over iemand die bidt als gevolg van
zijn eigen persoonlijke ervaring met beproevingen. Het is niet iets dat hij
alleen maar waarneemt bij andere mensen, maar hij ervaart echt zelf de pijn. Hij
ondergaat het lijden, dus deze beproeving is iets dat persoonlijk wordt ervaren,
persoonlijk wordt geleden, in tegenstelling tot iets kennen vanuit een boek, of
zoals we in deze tijd zouden zeggen: gelezen in de krant. We kunnen heel wat
moorden zien uitgebeeld worden in een film, met bloed en ingewanden die alle
kanten uitspatten en het raakt ons niet. Zo hard zijn we al geworden. We
kunnen tot iemand zeggen: "Ik weet dat, want ik heb het gezien"
maar we waren er niet echt zelf bij betrokken. We hebben het niet echt zelf
ervaren.
Jesaja 47:8 Nu dan, hoor dit, wellustige [hij heeft het over Babel],
die zo onbezorgd woont; die bij uzelf zegt: Ik ben het en niemand anders; ik
zal niet als weduwe neerzitten en geen beroving van kinderen kennen.
Lees dat als: "Ik zal beroving van kinderen niet persoonlijk ervaren."
Laten we nu Jesaja's profetie over Christus en Zijn kruisiging opslaan.
Jesaja 53:3 Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van
smarten en vertrouwd [hier wordt het werkwoord yada vertaald met vertrouwd]
met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was
veracht en wij hebben hem niet geacht.
We weten waar Christus doorheenging. Hij stond er niet los van. Hij heeft
geleden. Het was niet iets waar Hij alleen maar over had gelezen, of iets dat
Hij als getuige had gezien. Deze profetie duidt er op dat Hij deze dingen Zelf
zou gaan ervaren en gaan lijden zoals mensen lijden en dan zou Hij het kennen.
Hij zou weten wat het is mens te zijn.
Gaan we dit begrijpen? Zelfs God moest door deze dingen heengaan door
het ervaren van lijden, pijn, marteling, verwerping, teleurstelling,
ontmoediging, verlies van hoop zodat de juiste relatie met deze aspecten kon
worden gelegd. We kennen iets niet echt totdat we het hebben gedaan, of
totdat we hebben geprobeerd het te doen, omdat zolang we er niet
doorheengaan, we er in zekere zin los van kunnen blijven staan; het heeft dan
niet dezelfde invloed als wanneer we het ervaren. Dan kennen we.
Eeuwig leven is God kennen. En zo gaan we dus heel duidelijk
zien dat het duidt op het zich bewust zijn van het hebben van een specifieke
relatie die iemand heeft met een onderwerp of een gebeurtenis, of de betekenis
die het onderwerp voor hem persoonlijk heeft. Dat is niet een zich bewust
zijn dat we kunnen beschrijven als idealistisch, of theoretisch, of academisch,
maar juist emotioneel en praktisch, zoals we straks zullen gaan zien. U begrijpt
dat het onderwerp waar we het hier over hebben God is.
We moeten nog één ding toevoegen om een nog vollediger beeld te krijgen,
dat is de manier waarop de bijbel een persoon beschouwt. Ik bedoel niet dat de
bijbel ons als kwaadwillend, heilig, goed of slecht beschouwt, maar dat hij ons
beschouwt als een geheel waaraan diverse aspecten zijn te onderscheiden
en niet als [ik leg dat zo uit] lichaam, ziel en geest of lichaam en denken,
elk apart, los van elkaar handelend.
Een geheel waaraan diverse aspecten zijn te onderscheiden betekent dat
de bijbel bevestigt dat we uit delen bestaan, maar in termen van relaties zijn
het geen aparte delen. Specifieker betekent het zelfs, in termen van kennen
dat de gehele persoon erbij betrokken is, niet alleen maar zijn denken. "Als
uw oog u tot zonde aanzet, ruk het uit." Het gehele lichaam is betrokken
bij deze relatie met God. Er is geen enkel deel van ons lichaam dat we van deze
relatie met God kunnen loskoppelen, en zeggen: "God geeft daar niet om"
of "Hij ziet dat wel door de vingers". Nee! Dit biedt dus de
mogelijkheid dat dit type kennis, het kennen van God, altijd samengaat
met een emotionele reactie. Daarom wordt het woord hart, de spier die het
bloed door het lichaam pompt [John sloeg twee keer op de borst in de nabijheid
van het hart] in de bijbel gezien als een zetel van kennis.
Laten we nu Psalm 49 opslaan, waar David in vers 4 zegt:
Psalm 49:4 Mijn mond zal enkel wijsheid spreken, de overdenking van
mijn hart is louter inzicht.
De overdenking van mijn hart? De psalmdichter, David, zegt hier in deze
verhandeling dat het zowel feitelijk is mond [begrip, wijsheid, of
iets in die geest] en het hart betreffend [emotioneel, meelevend,
begrijpend]. De bijbel laat zien dat de gehele mens erbij betrokken is. De mens
is een geheel waaraan diverse aspecten zijn te onderscheiden. Laten we
dit eens ergens anders bekijken.
Spreuken 2:2 zodat uw oor de wijsheid opmerkt en gij uw hart neigt
tot de verstandigheid,
Hier wordt het oor gebruikt als de doorgang tot het denken voor wijsheid en
het hart wordt poëtisch gezien als bijdragend aan begrip door een emotionele
reactie op wat het denken hoort.
Nog een andere plaats, Jesaja 6. Als u weet waar Jesaja 6 over gaat, dan weet
u dat het in dat hoofdstuk gaat over sterke emoties. Jesaja viel voor het
aangezicht van God ter aarde.
Jesaja 6:10 Maak het hart van dit volk vet, maak zijn oren doof en
doe zijn ogen dichtkleven, opdat het met zijn ogen niet zie en met zijn oren
niet hore en opdat zijn hart niet versta, zodat het zich niet bekere en
genezen worde.
Hier zien we dus veel delen bij elkaar geplaatst die normaal in verband
worden gebracht met het verwerven van kennis. De reden hiertoe is dat de bijbel
vanuit haar perspectief de mens als een geheel wil zien. Zo zit dat in
elkaar. Kennis komt tot ons via alle zintuigen, van elk deel van het lichaam, of
het nu de grote of de kleine teen is. Als deze wordt aangeraakt of bezeerd,
wordt dit onmiddellijk naar ons door gecommuniceerd. Het gehele lichaam,
alhoewel uit vele delen bestaand, draagt bij aan de verwerving van kennis en we
zien dat het gehele lichaam ook betrokken is bij de praktische toepassing van
die kennis zowel ten goede als ten kwade.
Ik geef u nu een serie verzen die laten zien dat er een positieve, werkelijk
een plezierige, aangename reactie een emotionele reactie is in hen
die God werkelijk kennen. We gaan eerst weer naar die bekende
Psalm 1. Daar wordt in vers 2 gesproken over de godvrezende mens.
Psalm 1:2 maar aan des HEREN wet zijn welgevallen heeft, en diens wet
overpeinst bij dag en bij nacht.
In deze Psalm worden twee wegen tegenover elkaar gesteld: welgevallen
is de emotionele reactie en gretig najagen middels meditatie is de praktische
reactie op het verwerven van kennis. Vergeet dat nooit.
Nu Psalm 19. We gaan dit allemaal met elkaar in verband brengen.
Psalm 19:8-11 De wet des HEREN is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de
getuigenis des HEREN is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de
onverstandige. 9 De bevelen des HEREN zijn waarachtig, zij verheugen het
hart; het gebod des HEREN is louter, het verlicht de ogen. 10 De vreze des
HEREN is rein, voor immer bestendig; de verordeningen des HEREN zijn
waarheid, altegader rechtvaardig. 11 Kostelijker zijn zij dan goud, ja, dan
veel fijn goud; en zoeter dan honig, ja dan honigzeem uit de raat.
Psalm 34:9 Smaakt en ziet, dat de HERE goed is; welzalig de man die
bij Hem schuilt.
Ziet u dat alle delen van het lichaam bij dit verwerven van kennis worden
betrokken? En als het een oprecht zoeken is van God, dan is er een reactie van
welbehagen bij betrokken.
Psalm 40:17 Laten in U jubelen en zich verheugen allen die U zoeken;
laten wie uw heil liefhebben, bestendig zeggen: De HERE is groot!
Wat we tot dusver hebben gezien is dat God kennen feiten vereist, er
is praktische ervaring nodig, er is een positieve emotionele reactie nodig, en
de betrokkenheid van de gehele persoon. Hoewel dit door de mens als objectief
kan worden beschouwd, is het beslist niet een afstandelijk iets, het is ook niet
puur academische of theoretische kennis uit een boek over het onderwerp van de
kennis die we zoeken, maar het is realistisch, het is praktisch, het is
emotioneel verheugend en er bestaat een nauwe band met het onderwerp van de
kennis.
Dit alles leidt tot een conclusie en die is, dat het begrip van het onderwerp
[God] tot uiting zal komen in een actie in samenhang met dat onderwerp [God] die
in overeenstemming is met ons begrip van de relatie. Dit is erg belangrijk, dus
ga ik het herhalen. Het begrip van het onderwerp [God] zal tot uiting
komen in een actie in samenhang met het onderwerp [God] die in overeenstemming
is met ons begrip van de relatie.
Het moet op die manier in elkaar zitten, omdat dit woord kennen een
relatie beschrijft en gebruikt wordt binnen relaties. Laat me het nu heel simpel
voorstellen. Hoe meer en beter we kennen, des te sterker zal de reactie zijn. Hoe
meer en beter we kennen, des te sterker zal de reactie zijn. Dit kan
gecompliceerd klinken, maar het is het niet.
Laten we nu Jesaja 1 opslaan.
Jesaja 1:2-4 Hoort, hemelen, en aarde, neig uw oor, want de HERE
spreekt: Ik heb kinderen grootgebracht en opgevoed, maar zij zijn van Mij
afvallig geworden. 3 Een rund kent zijn eigenaar en een ezel de krib van
zijn meester, maar Israël heeft geen begrip, mijn volk geen
inzicht. 4 Wee het zondige volk, de natie, beladen met ongerechtigheid, het
gebroed van boosdoeners, de verdorven kinderen. Zij hebben de HERE verlaten,
de Heilige Israëls versmaad, zich achterwaarts gewend.
Gemeente, geef nu eens aandacht aan deze klacht van God. Hij zegt dat de rund
en de ezel hun relatie met hun meester begrepen, het resultaat daarvan was dat
ze hun verantwoordelijkheid jegens hem uitvoerden, ze trokken de ploeg of de
wagen, of ze droegen een last, wat hun verantwoordelijkheid dan ook maar was.
Maar Israël, omdat ze God niet kenden (ze wisten een en ander over Hem,
maar ze kenden Hem niet) voerde zijn verantwoordelijkheid in de relatie met God
niet uit; hun verantwoordelijkheid was zich te gedragen als kinderen in Zijn
gezin. Wordt hier bedoeld dat Zijn eigen kinderen Hem niet kenden? Dat is
inderdaad waar! Hoe kon Hij dat zeggen? Het deed er niet toe hoeveel
boekenkennis ze over Hem hadden; het deed er niet toe hoeveel technische details
ze over de bijbel wisten ze kenden Hem niet en God had een afkeer van hen,
omdat ze niet reageerden op de manier waarop kinderen dat zouden moeten doen. Zo
eenvoudig zit het in elkaar.
Als we God kennen, zullen we in die relatie op een bepaalde manier reageren.
Als we niet op een bepaalde manier reageren, de manier die God verwacht, dan kennen
we Hem niet. Laat me het nog wat anders zeggen. We kennen Hem dan niet erg
goed, of we zijn niet echt intiem vertrouwd met Hem. Het kan zijn dat we dan
alleen maar in bepaalde mate vertrouwd zijn, een en ander over Hem weten, maar
we kennen Hem niet en Hij weet dat we Hem niet kennen, omdat we niet op de
manier reageren zoals een kind van God zou doen als een kind dat werkelijk
zijn Vader kent.
Wat was het resultaat? Israël en God konden niet tezamen wandelen. Niet
omdat ze geen boekenkennis over Hem hadden, maar hun onvermogen om aan hun
verantwoordelijkheid te voldoen toonde dat ze de relatie niet begrepen. Ik wil
dit glashelder maken. Laten we daarom naar Romeinen 10 gaan.
Romeinen 10:1-3 Broeders, de begeerte mijns harten en mijn gebed over
hun behoud gaan tot God uit. 2 Want ik getuig van hen, dat zij ijver
voor God bezitten, maar zonder verstand. 3 Want onbekend met Gods
gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben
zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen.
Daar staat het. We kennen God in overeenstemming met de mate waarin we ons
aan de gerechtigheid van God onderwerpen.
We gaan dit nog wat preciezer definiëren. Als we Romeinen 10:2-3 kunnen
begrijpen, dat zij God niet kenden, zelfs alhoewel ze van Hem afwisten, [dit lag
aan de basis van hun relatie] omdat ze in de eerste plaats God niet werkelijk
geloofden. Het resultaat daarvan was dat ze verstandelijke kennis hadden (dat
maakte hen zelfs opgeblazen), maar de manier waarop ze leefden bewees dat ze God
niet kenden. Het uiteindelijke resultaat daarvan was in de tijd van Jezus en
de apostelen de Sadduceeën en de Farizeeën met hun valse religie.
Het is het principe dat iemand een geweldige kennis over God kan hebben, erg
religieus kan zijn, boeken, commentaren en dergelijke kan schrijven,
ingewikkelde technische details kan verklaren en toch kan zo iemand God in de
bijbelse zin nooit hebben gekend. Dat is ook de reden dat voor bekering niet
meer dan gewoon normale, gemiddelde intelligentie nodig is. De handeling die
laat zien dat we God werkelijk kennen, is gelovige en oprechte gehoorzaamheid.
Dit wordt van kinderen verwacht; kinderen geven die aan ouders in wie ze
vertrouwen hebben en die ze liefhebben. Als ze hun ouders niet vertrouwen en
liefhebben, zijn ze sceptisch, vreesachtig, overmatig bezorgd voor het eigen
welzijn en ze zullen die gehoorzaamheid niet geven.
Dit zegt God dus over het kennen van Hem, dat begrip [het kennen] van het
onderwerp [God] zich zal openbaren in de manier waarop men leeft. Dit verklaart
waarom Jezus zei, wat Hij in Johannes 7 zei, dat: Als u God kent op de manier
zoals Ik, dan zou u op Mijn manier over Hem spreken en zou u zich op Mijn manier
gedragen. U zou uw leven op Mijn manier leiden. Dat is een parafrase,
maar desalniettemin vat ik hierin de essentie van wat Hij daar zei, samen. Dus
in bijbelse zin is God kennen, leven als God en dat is nu
precies wat eeuwig leven is, omdat iedereen die leeft als God bij zijn
opstanding een leven zonder eind ontvangt uit handen van God, want ze kunnen
tezamen wandelen. Ze kennen elkaar.
Ik ben nogal gedetailleerd door deze vrij lange inleiding heengegaan (meer is
het niet, een inleiding), omdat ik wil dat het in alle opzichten duidelijk is in
ons denken waarom de schrijvers van de bijbel de dingen opschreven zoals ze
deden. Laten we nu Jeremia 22 opslaan.
Jeremia 22:11a Want zo zegt de HERE van Sallum, ...
Sallum was de zoon van Josia. Hij wordt ook wel anders genoemd, Joachaz.
Jeremia 22:11-15 Want zo zegt de HERE van Sallum, de zoon van Josia,
de koning van Juda, die na zijn vader Josia koning is geworden, die uit deze
plaats vertrokken is: Hij zal daar niet weer terugkeren, 12 maar in de
plaats waarheen men hem in ballingschap heeft gevoerd, dáár zal hij
sterven en dit land zal hij niet weerzien. 13 Wee hem die zijn huis bouwt
met ongerechtigheid, zijn opperzalen met onrecht; die zijn naaste voor niets
laat werken, hem zijn loon niet geeft; 14 die zegt: Ik zal mij een groots
huis bouwen, ruime opperzalen; die daarin zijn vensters aanbrengt en het
dekt met cederhout, het bestrijkt met menie. 15 Zijt gij een koning, als gij
wedijvert in cederhout? Uw vader, heeft hij niet gegeten en gedronken en
recht en gerechtigheid gedaan? Toen ging het hem wèl.
Besteed nu aandacht aan het volgende vers!
Jeremia 22:16 Hij deed de ellendige en arme recht wedervaren; toen
ging het wèl. Is dàt niet Mij [er]kennen? luidt het woord des HEREN.
Wie kende God? Josia kende God. Voor wat betreft Sallum (Joachaz) en
daarna Jojakim, Joachaz' broer, en dus ook een zoon van Josia, stelde God hun
werken tegenover die van hun vader Josia. Terwijl God dit doet, doet Hij deze
belangrijke uitspraak over het kennen van Hem. Josia kende Hem en
God wist dat Josia Hem kende uit de manier waarop Josia leefde. U kunt
zijn geschiedenis in de bijbel nalezen. Josia was de laatste goede, grote
koning van Juda, maar hij deed iets erg dwaas, anders zou hij misschien, na
David, als grootste koning over Juda bekend hebben gestaan.
Hij was een groot man (in Gods ogen), maar zijn zonen leerden niet dat wat
Josia groot maakte. Wat Josia groot maakte was dat hij de dingen deed op de
manier van God als God een mens zou zijn geweest. Wat hij deed liet God zien: "Die
man kent Mij. Hij begrijpt Mij. Als Ik daar was zou Ik op dezelfde manier
handelen als Josia doet. Ik zou het precies op zijn manier doen." We
kunnen onder andere het volgende over Josia lezen. Hij ruimde de afgoden op,
doodde de priesters van Baäl. Hij voerde binnen Juda een grote schoonmaakactie
uit. Hij draaide de dingen weer terug, gebruikmakend van zijn machtspositie om
dat te doen.
Sallum en Jojakim waren in temperament, in daden en houding ten opzichte van
God precies het tegenovergestelde van hun godvrezende vader. Het gevolg was dat
ze ten opzichte van hun volk op een begerige, onderdrukkende manier handelden.
Daarom geeft God deze beschrijving van wat zij in hun leven deden. Ze bouwden en
verfraaiden hun weelderige huizen met behulp van gedwongen, niet betaalde arbeid.
Ongetwijfeld genoot Josia ook van de goede dingen van het leven, maar hij
deed dat zonder onrechtvaardigheid of dwang op zijn medemens. Josia diende het
volk door te handelen zoals God zou doen als Hij een mens zou zijn in
soortgelijke omstandigheden. Josia's kennis van God werd vertaald in acties,
handelingen die vergelijkbaar waren met die van God. Zo bewees hij God te kennen.
Dus iemand die God kent heeft een daaraan aangepast gedrag, zijn
gedrag is als Gods gedrag. Jezus kende God en was perfect, volmaakt. Wat was het
resultaat? Een leven zonder zonde. Zodoende kon Hij zeggen: "Als u Mij hebt
gezien, hebt u de Vader gezien."
Laten we nu 1 Johannes 2 opslaan. Dit moet nu wel erg duidelijk zijn.
1 Johannes 2:3 En hieraan onderkennen wij, dat wij Hem kennen: indien
wij zijn geboden bewaren.
Is dat niet duidelijk? "En hieraan onderkennen wij, dat wij Hem kennen:
indien wij zijn geboden bewaren." Josia bewaarde Gods geboden voorzover hij
ze begreep.
1 Johannes 2:4-6 Wie zegt: Ik ken Hem, en zijn geboden niet bewaart,
is een leugenaar en in die is de waarheid niet [Zo iemand kent God niet.];
maar wie zijn woord bewaart, in die is waarlijk de liefde Gods volmaakt.
Hieraan onderkennen wij, dat wij in Hem zijn. 6 Wie zegt, dat hij in Hem
blijft, behoort ook zelf zó te wandelen, als Hij gewandeld heeft.
Het wordt allemaal zo duidelijk. Als we God werkelijk kennen, blijft het niet
alleen maar bij praten, is het niet alleen maar iets academisch. Het zal zich
uiten in een echte gehoorzaamheid aan Hem in de mate dat we Hem kennen, of zoals
Johannes hier zegt: "aan Zijn geboden". Anders zijn we leugenaars of
in principe totaal onwetend met betrekking tot hoofdbestanddelen van de
elementen waaruit de relatie bestaat.
1 Johannes 3:6 Een ieder, die in Hem blijft, zondigt niet; een ieder,
die zondigt, heeft Hem niet gezien en heeft Hem niet gekend.
Dat is heel duidelijk.
1 Johannes 3:15 Een ieder, die zijn broeder haat, is een
mensenmoorder en gij weet, dat geen mensenmoorder eeuwig leven blijvend in
zich heeft.
Een moordenaar is een zondaar. Als iemand God werkelijk kent, zal hij niet
het leven van iemand anders nemen, omdat hij die persoon zal zien zoals God hem
ziet, als God mens zou zijn. Nam Jezus ooit iemands leven, zelfs terwijl Hij
ongetwijfeld over krachten beschikte die Hem daartoe in staat zouden stellen?
Hij zei: "Denkt u niet dat ik twaalf legioenen engelen kan oproepen?"
Maar Hij wist dat God in een soortgelijke situatie zoiets niet zou doen; dat Hij
wilde dat Jezus Zich aan Hem zou onderwerpen. En Jezus deed dat, zodoende
tonend dat Hij God kende en Hij nam niemands leven. Dat niet alleen, iemand zal
ook zijn eigen leven niet nemen in zelfmoord, omdat het nemen van het eigen of
andermans leven laat zien dat de dader God niet kent, God of zijn naaste niet
liefheeft, en daarom kan hij niet met God wandelen totdat hij zich daarvan
bekeert en God leert kennen. Het wordt nu dus heel duidelijk, dat God kennen
in morele aspecten tot uiting komt. Maar het is nog meer dan dat alleen.
1 Johannes 5:3 Want dit is de liefde Gods, dat wij zijn geboden
bewaren. En zijn geboden zijn niet zwaar,
We gaan dit koppelen aan 2 Johannes.
2 Johannes 6 En dit is de liefde, dat wij naar zijn geboden wandelen.
Dit is het gebod, gelijk gij het van den beginne gehoord hebt, dat gij
daarin moet wandelen.
De hoofdzaak van de definitie van liefde is kort en bondig en helder. Het is
het onderhouden van de geboden. Maar dat is niet alles wat met liefde samenhangt,
omdat we weten dat er aan liefde ook een element van emotie is verbonden. Liefde
zou koud en afstandelijk zijn, analytisch en beheerst, als het alleen maar zou
bestaan uit het houden van bepaalde wetten. Maar liefde bestaat ook uit zorg
voor het welzijn van anderen, sympathie, medeleven, verlangen, koesteren,
toewijding, trouw en vertrouwen. Het is echt een schatkamer van gevoelens voor
de zekerheid en het welzijn van anderen.
1 Johannes 4:4-6 Gíj zijt uit God, kinderkens, en gij hebt hen
overwonnen; want Hij, die in u is, is meerder dan die in de wereld is. 5 Zij
zijn uit de wereld; daarom spreken zij uit de wereld en hoort de wereld naar
hen. 6 Wij zijn uit God; wie God kent, hoort naar ons; wie uit God niet is,
hoort naar ons niet. Hieraan onderkennen wij de Geest der waarheid en de
geest der dwaling.
We gaan nog iets toevoegen aan dit plaatje en dat heeft zeer interessante
gevolgen voor hen die God kennen. Laten we eraan toevoegen dat we allemaal weten
dat zonde overtreding is van de wet, en dat liefde het onderhouden van
de wet is. We moeten voorzichtig zijn. Het is erg gemakkelijk voor ons om
verstrikt te geraken in een te strakke, beperkte definitie van zonde en van
liefde; hierdoor worden groei en overwinnen en het beter leren kennen van God
beperkt.
1 Johannes 2:28-29 En nu, kinderkens, blijft in Hem, opdat wij, als
Hij zal geopenbaard worden, vrijmoedigheid hebben en voor Hem niet beschaamd
staan bij zijn komst. 29 Als gij weet, dat Hij rechtvaardig is, erkent dan
ook, dat een ieder, die de rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren [of door
Hem verwekt] is.
Laten we geen aandacht schenken aan de hoofdstukscheiding.
1 Johannes 3:1-3 Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven,
dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het (ook). Daarom kent de
wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent. 2 Geliefden, nu zijn wij kinderen
Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten,
dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij
zullen Hem zien, gelijk Hij is. 3 En een ieder, die deze hoop op Hem heeft,
reinigt zich, gelijk Hij [God] rein is.
Nu weer terug naar de definitie van liefde het onderhouden van de geboden;
en die van zonde het overtreden van diezelfde geboden. Het woord Torah
wordt vaak vertaald met wet of gebod. Ik heb daar geen probleem
mee, want dat is de vertaling die het beste past in die context en het woord kan
ook op die manier worden gebruikt. Maar het woord Torah moet eigenlijk
worden gezien als het synoniem van onderwijs, instructie. Dat is veel
uitgebreider dan wet. Zonde kan zeer precies worden gedefinieerd als het overtreden
van Gods instructie, en liefde als het gehoor
geven aan Gods instructie.
Gods instructie is veel uitgebreider en gaat heel wat dieper dan tien wetten.
God instrueert ons in goedheid, barmhartigheid, gastvrijheid, schoonheid,
kleding, zelfs het kappen van het haar, vrijgevigheid, rechtvaardigheid,
welwillendheid, roddelen, oordelen, gezondheid, omgaan met geld, kinderopvoeding,
relaties tussen man en vrouw, leiderschap, bestuur, tact, verstandigheid, moed,
zelfopoffering, trots, dwaasheid, nederigheid, enzovoort, enzovoort, enzovoort.
Er zijn minstens duizend verschillende onderwerpen die van belang zijn voor de
ontwikkeling van onze persoonlijkheid, waarin Hij ons onderwijst. God maakt door
het gehele Boek heen standaarden bekend die we dienen te hanteren zoals Hij dat
zou doen.
Hij heeft ons deze dingen in Zijn woord laten zien, ofwel door een direct
gebod, een spreuk, het voorbeeld van Jezus Christus, of het voorbeeld van
anderen waardoor Hij werkte. Als we dat onderwijs overtreden schieten we te kort
in de heerlijkheid van God en dat is wat zonde is. Het laat ook zien aan hen
die weten te onderscheiden hoe weinig we eigenlijk nog maar over God weten. Maar
besef wel, dat God kennen niet alleen bestaat uit het onderhouden van de geboden.
Het bestaat ook niet alleen maar uit wat we liefde noemen. Het bestaat
uit misschien wel duizend andere vormen van uitdrukking waarvoor we tijd en
ervaring nodig hebben om onszelf in te reinigen, om daarin te worden als God.
Laten we nu Hebreeën 1 opslaan.
Hebreeën 1:1-3 Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot
de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der
dagen tot ons gesproken in de Zoon, 2 die Hij gesteld heeft tot erfgenaam
van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft. 3 Deze, de
afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen
draagt door het woord zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot
stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in
den hoge,
Jezus had volmaakte kennis van God de Vader, dus beeldde Hij Hem op
voorbeeldige wijze uit in geheel Zijn zondeloos leven. Geen enkele keer schoot
Hij tekort in de heerlijkheid van God, in geen enkel aspect van het leven. Hier
komen berouw, overwinnen en groeien in beeld. Hier komen de vorige drie preken
weer in beeld. We hebben tijd nodig en een eenvoudiger levensstijl, eenzaamheid
(alleen zijn), en rust om het probleem van naar het beeld van God te worden
gevormd te begrijpen en te benaderen op dezelfde manier als Jezus dat deed. Dat
is het doel van ons leven sinds God ons heeft geroepen.
Laten we Johannes 7 opslaan, net voorafgaande aan dat gedeelte dat we eerder
lazen.
Johannes 7:15-19 De Joden dan verbaasden zich en zeiden: Hoe is deze
zo geleerd zonder onderricht te hebben ontvangen? 16 Jezus antwoordde hun en
zeide: Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem, die Mij gezonden heeft; 17
indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten,
of zij van God komt, dan of Ik uit Mijzelf spreek. 18 Wie uit zichzelf
spreekt, zoekt zijn eigen eer, maar wie de eer zoekt van zijn zender, die is
waar en er is geen onrecht in hem. 19 Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En
niemand van u doet de wet. Waartoe tracht gij Mij te doden?
Jezus had niet meer bewijs nodig om te weten dat ze God niet kenden. Hij had
niet meer bewijs nodig om te weten dat ze de geboden van God niet hielden, omdat
als ze de geboden van God zouden houden, en als ze God zouden kennen, dan zouden
ze nooit hebben gedaan wat ze deden. Het belangrijke punt hieruit voor u en mij
is te begrijpen, dat indien iemand Zijn wil wil doen, hij zal kennen.
Het doet er niet toe of dit doctrines kennen of God kennen is, de
ervaring van het onderhouden van de geboden van God, het uitvoeren van het
onderwijs van God is absoluut vereist om God te kennen en eeuwig leven
te hebben. Het zijn synonieme begrippen. Het moet worden gedaan!
Ik ga er nog wat aan toe voegen. Laten we weer naar Mattheüs 7 gaan. Dit
slaat op de mensen die Gods wet eruit willen gooien Als u dit eenmaal gaat
inzien, kunt u begrijpen hoe duivels die dingen waren zoals aan het Nieuwe
Verbond hangen geen wetten. Zovelen van Gods volk worden vernietigd door deze
onzin te aanvaarden. Ze zullen God nooit kennen tenzij ze Zijn wet onderhouden.
Mattheüs 7:21-23a Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal
het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders,
die in de hemelen is. 22 Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here,
Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten
uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? 23 En dan zal Ik hun
openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ...
Ziet u, het werkt beide kanten uit. God kent ons door onze acties en wij
leren God kennen door het onderhouden van de geboden. Het is zo belangrijk te
begrijpen waar Jezus Zijn gebed mee begon. Boekenkennis schiet tekort. Het is
boekenkennis en ervaring en emotionele reactie. Het is koesteren. Het is behagen
scheppen in. Het is God najagen, Hem met ons gehele hart zoeken met het doel
Zijn wet te onderhouden en Hem te verheerlijken door dat te doen wat Hij
belangrijk vindt, omdat dat ons maken zal tot wat Hij is. Het moet worden
toegepast.
Dus God kennen is altijd een zaak van ervaring. Onze eigen ervaring
leert ons, dat handelen en doen een betere leermeester is dan alleen maar denken.
Dat wil niet zeggen dat denken niet nodig is, maar veel meer dan denken is actie
nodig en wel speciaal als dit samengaat met emoties; dat geeft begrip dat van
levensbelang is en dat geeft echt de betekenis aan datgene waarbij we betrokken
zijn. Dit is de praktische en positieve manier waarop Gods waarden in ons hart
worden geschreven zo worden ze ook onze waarden. En dan kennen we
Hem.
Ik lees nu een vertaling voor van 1 Johannes 2:4-5 uit West Word Studies,
pagina 113. West heeft deze verzen op zo'n manier vertaald, dat hij
precies de tijd van het werkwoord zoals die in het Grieks is, volgt. Dat maakt
het lezen niet gemakkelijk omdat de interpreteerders, de vertalers, dit in de
gangbare vertalingen allemaal netjes hebben weggewerkt om soepel lopende zinnen
te krijgen. Maar deze vertaling geeft de tijd van het werkwoord weer, zoals dat
ook in het Grieks het geval is.
1 Johannes 2:4-5 (Vertaald naar West Word Studies) En dit
weten we uit ervaring, dat we Hem hebben leren kennen door ervaring, en we
zijn momenteel in die toestand als we voortdurend een verlangende, waakzame
zorg hebben om Zijn voorschriften te onderhouden. Hij die blijft zeggen: 'Ik
heb Hem door ervaring leren kennen', en als huidig resultaat in die toestand
niet uit gewoonte met verlangende zorg waakt voor het onderhouden van Zijn
voorschriften, is een leugenaar en in zo iemand bestaat de waarheid niet.
Heel duidelijk. West ziet wat Johannes zei, dat iemand God niet kent,
tenzij hij leeft zoals God zou leven indien God mens was.
Psalm 111 zegt in vers 10 het volgende:
Psalm 111:10a De vreze des HEREN is het begin der wijsheid, een goed
inzicht hebben allen die ze betrachten [ernaar handelen].
Laten we nu de brief aan de Hebreeën opslaan. We gaan met een aantal verzen
uit dat boek afsluiten.
Hebreeën 2:9-10a maar wij zien Jezus, die voor een korte tijd
beneden de engelen gesteld was vanwege het lijden des doods, opdat Hij door
de genade Gods voor een ieder de dood zou smaken, met heerlijkheid en eer
gekroond. 10 Want het voegde Hem ...
Let op die bewoordingen. Het was passend voor (het voegde) Christus om
dat te doen.
Hebreeën 2:10b ..., om wie en door wie alle dingen bestaan, dat Hij,
om vele zonen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman hunner behoudenis
door lijden heen zou volmaken.
Het woord volmaken betekent niet volmaakt zoals wij vandaag de dag
over volmaaktheid denken, in de zin van zonder enige fout. Het heeft meer
de betekenis van gereedgemaakt worden. Jezus, als God, was volmaakt, maar
als mens moest Hij om een bepaalde reden gereedgemaakt worden. We zullen zien
waarom. Als u de richting van mijn betoog kunt volgen, is dat de reden dat wij
de geboden van God moeten onderhouden. Dit is de reden dat we Hem niet
kennen, tenzij we ze onderhouden. We zullen nooit naar Gods beeld worden gevormd
tenzij we het uitvoeren van Zijn instructies ervaren, want het is het
onderhouden ervan dat ons gereedmaakt. Wat betekent dat woord gereed? Het
betekent geschikt maken voor een bepaald gebruik. Geschikt maken
voor een bepaald gebruik.
Hebreeën 2:11 Want Hij, die heiligt, en zij, die geheiligd worden,
zijn allen uit één; daarom schaamt Hij Zich niet hen broeders te noemen,
Degene die heiligt is Christus. Wij zijn degenen die geheiligd worden. De
Éne is de Vader, of we kunnen ook zeggen één familie. Dus zijn we broeders.
Hebreeën 2:12-17 en Hij zegt: Uw naam zal ik aan mijn broeders
verkondigen, in het midden der gemeente zal ik U lofzingen; 13 en wederom:
Ik zal op Hem vertrouwen, en wederom: Ziehier ik en de kinderen, die God mij
gegeven heeft. 14 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft
ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood
hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen, 15 en allen
zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot
slavernij gedoemd waren. 16 Want over de engelen ontfermt Hij Zich niet,
maar Hij ontfermt Zich over het nageslacht van Abraham. 17 Daarom moest Hij
in alle opzichten aan zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig
en getrouw hogepriester zou worden bij God, om de zonden van het volk te
verzoenen.
Daarom moest Jezus mens worden, daarom moest Hij menselijk worden, daarom
moest Hij het leven ervaren als een lijdend menselijk wezen om te verlossen,
om het middel voor ons behoud te zijn, maar ook dat Hij een getrouw en
barmhartig Hogepriester zou kunnen zijn. Wat deed Hij dus? Hij leerde ons kennen
door het leven te ervaren zoals wij dat leven. Ziet u, dat is de andere kant van
de medaille. Wij leren God kennen door het leven als God te ervaren.
Hebreeën 2:18 Want doordat Hij zelf in verzoekingen geleden heeft,
kan Hij hun, die verzocht worden, te hulp komen.
Geen enkele hoeveelheid boekenkennis zal dit proces ooit volledig maken. Het
moet door ervaring in praktische toepassing van het onderhouden van Gods
instructies met ons gehele wezen, en dat is eeuwig leven, omdat
zij die dit doen onsterfelijk zullen worden gemaakt, omdat God zal weten dat zij
met Hem willen wandelen en dat Hij met hen kan wandelen.
Gemeente, dat is ook de sleutel tot geloof. Het is geloof dat vertrouwt. We
kunnen niet zo'n geloof hebben in iemand die we niet kennen, iemand waar we
alleen maar van hebben gehoord. Als het iemand is waarvan we alleen maar hebben
gehoord, dan zal dat geloof niets beter zijn dan het geloof dat de joden hadden
in Jezus' dagen. Eeuwig leven is dus een relatie met God; een relatie die
bestaat, omdat God en mens elkaar kennen uit gemeenschappelijke ervaring en in
overeenstemming met elkaar wandelen en elkaar vertrouwen. Dus nogmaals God
kennen is een relatie met God die we door ervaring hebben verkregen.
|