|
Sermon: Wat we van deze Verzoendag kunnen leren
#796NL
John W. Ritenbaugh
Given 02-Oct-06
summary: Beginnend in Handelingen 3:21 spreekt John Ritenbaugh over een toekomstige tijd van verademing en herstel, nadat de dingen eerst heel wat erger zijn geworden doordat het Beest probeert de heiligen te gronde te richten. De Verzoendag beeldt uit dat Satan wordt opgesloten. God heeft een plan om Zichzelf te herscheppen door de mensheid met Hem te verzoenen, één met Hem te maken. Petrus riep de uitgeroepenen op zich te bekeren en zich door Zijn Heilige Geest aan Hem te onderwerpen. We dienen ontzag te hebben voor de kosten van Christus' offer voor ons, door wederkerigheid te demonstreren in het ons van ganser harte onderwerpen aan God. De mens heeft zich van God afgescheiden; we hebben het voorbeeld gevolgd van onze ouders, Adam en Eva. Gods oplossing voor het zich afscheiden van de mens was het sturen van een tweede Adam, Jezus Christus, om verzoening tot stand te brengen en rechtvaardiging mogelijk te maken. Christus en Zijn boodschap geloven heeft tot gevolg dat een berouwvol iemand één wordt met God. Door heiliging wordt iemand in Christus een nieuw schepping. Vasten benadrukt niet alleen dat we een krachtig lichamelijk verlangen kunnen weerstaan, maar laat ons duidelijk onze afhankelijk van God zien
transcript:
Handelingen 3:19-21 Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden
uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het
aangezicht des Heren, 20 en Hij de Christus, die voor u tevoren bestemd was,
Jezus, zende; 21 Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de
wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn
heilige profeten, van oudsher.
Sinds de grondlegging der wereld is het Gods bedoeling geweest om alle dingen
die Hij voor de mens bedoeld had toen Hij Adam en Eva schiep en in de hof van
Eden plaatste, weer te herstellen.
Die wederoprichting of dat herstel wordt in vers 19 gekarakteriseerd als
"tijden van verademing". Het probleem hiermee is het volgende: Door
middel waarvan komt men van wat er in de hof van Eden gebeurde tot de "wederoprichting"
van alle dingen?
Het Griekse woord dat aan wederoprichting ten grondslag ligt, suggereert het
instellen van iets goeds dat volgt op iets slechts, zoals wanneer een oude,
roestige, gedeukte auto tot zijn oorspronkelijke schoonheid wordt teruggebracht.
In deze context duidt het echter op de instelling van datgene wat de profeet had
voorspeld.
Ik denk dat we van harte met God kunnen instemmen dat de mens verademing
nodig heeft door de geprofeteerde wederoprichting, maar de dingen worden
slechter. Als we kijken naar wat er in de wereld gebeurt, is het duidelijk dat
God de teugels waarmee Hij Satan ervan weerhoudt zijn vernietigende krachten
volledig los te laten, langzamerhand laat vieren. Ondanks dat is Satan erin
geslaagd een situatie van vermoeiende angst tot stand te brengen waarin we van
alle kanten met spanning worden omgeven. Ik denk dat deze spanning een van de
dingen is die Jezus in gedachten had toen Hij zei: "Hij die tot het einde
volhardt zal behouden worden."
Let erop hoe deze zware tijd werd verwacht in een profetie die lang geleden
werd gegeven en in Daniël 7 staat. U zult zich misschien herinneren dat hij
elders in Daniël 12 zei, dat "velen onderzoek zullen doen". Dit kan
ook (zoals in de KJV) worden vertaald met: "Velen zullen heen en weer gaan."
Dit laatste kan letterlijk, fysiek zijn, maar ook iets dat in het denken van
iemand plaatsvindt, duidend op stress, het denken dat maar niet tot rust wil
komen en bezig is om een uitweg te bedenken.
Daniël 7:23-25 Hij sprak aldus: Dat vierde dier is het vierde
koninkrijk, dat op aarde zal zijn, dat verschillen zal van alle (andere)
koninkrijken, en dat de gehele aarde zal verslinden en haar zal vertreden en
vermorzelen. 24 En de tien horens uit dat koninkrijk zullen tien
koningen opstaan, en na hen zal een ander opstaan; die zal van de vorige
verschillen en drie koningen ten val brengen. 25 Hij zal woorden spreken
tegen de Allerhoogste, en de heiligen des Allerhoogsten te gronde richten;
hij zal er op uit zijn tijden en wet te veranderen, en zij zullen in zijn
macht gegeven worden voor een tijd en tijden en een halve tijd;
Ik denk dat dit duidelijk een profetie voor de eindtijd is, en hoe erg het
momenteel ook mag zijn in termen van bezorgdheid en vermoeidheid, het zal nog
veel erger worden, omdat de laatste persoon die in die profetie wordt genoemd
ongetwijfeld het Beest is, en hij zal de heiligen te gronde richten.
De Revised English Bible vertaalt het begin van vers 25 met: "Hij
zal uitdagende woorden spreken tegen de Allerhoogste en hij zal de heiligen
uitputten."
We verkeren nog niet in een situatie met de intensieve stress die vers 25
uitbeeldt, maar die kan niet al te ver achter de horizon liggen; de situatie is
al enigszins afmattend. De bezorgdheid neemt toe.
Er is in mijn denken geen enkele twijfel dat er een toestand bestaat, waarin
de angst stapje voor stapje toeneemt. Deze wordt gevoed door constant nieuws
over oorlog, over corruptie in de zakenwereld en de regering, over straatmisdaad,
over allerlei soorten ziekten en over de uitputting van essentiële mineralen,
zoals de piek-olie situatie. Op elk gebied neemt de ongerustheid toe.
Het globale effect daarvan is dat de mensen uit elkaar worden gedreven. Wie
kunnen we vertrouwen ons de waarheid te zeggen? Overal zien we wantrouwen dat er
misbruik van ons wordt gemaakt, of dat er binnenkort misbruik van ons zal worden
gemaakt. We hebben het gevoel dat we de controle verliezen.
Samengevat zegt Petrus in Handelingen 3:19-21 dat niets van dit alles zou
gebeuren als we niet van God afgescheiden zouden zijn. De verzen 19 en 20 worden
in de American Standard Bible en andere moderne vertalingen beter
vertaald. De American Standard Bible zegt het volgende: "Heb daarom
berouw en bekeert u, opdat uw zonden uitgewist mogen worden, zodat de tijden van
verademing vanuit de tegenwoordigheid van de Heer mogen komen, en dat Hij Jezus,
de Christus, mag zenden, die voor u is aangesteld."
Ze voegden in die zin terecht drie vormen van "dat" toe (opdat,
zodat, dat), waarmee ze duidelijker lieten zien dat Petrus een proces van aan
elkaar verbonden stappen beschrijft: "van dit naar dat, naar dat" is
de weg, zegt hij. Hij zegt ook dat dit aan elkaar verbonden proces zowel voor
een individu als voor de natie Israël resulteert in verzoening met God.
Hier wil ik iets uit Jezus' gebed in de laatste nacht voor Hij gekruisigd
werd, invoegen.
Johannes 17:11 En Ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de
wereld en Ik kom tot U. Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, welke Gij Mij
gegeven hebt, dat zij één zijn zoals Wij.
Johannes 17:20-21 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor
hen, die door hun woord in Mij geloven, 21 opdat zij allen één zijn,
gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de
wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.
Ik noemde helemaal aan het eind van mijn preek op het Trompettenfeest dat het
algemene onderwerp, de draad van het verhaal, in de bijbel bestuur is, maar de
wederoprichting van Gods bestuur is niet alles wat God in gedachten heeft. God
staat boven alles en Hij heeft een plan om Zichzelf te vermenigvuldigen door de
schepping van goddelijk karakter in wezens die naar Zijn beeld zijn geschapen.
Bij dit plan zijn ook engelen betrokken, die Hij schiep om Hem en de erfgenamen
van behoud bij te staan. Maar een derde van de engelen kwam in opstand en toen
de mens werd geschapen en zondigde door de verzoeking van één van die
engelachtige wezens, gingen de opstandigen dat zijn zij die uit Adam en Eva
en hun kinderen geboren werden verder de mensheid in opstand tegen God te
brengen.
God is almachtig. Hij versloeg de opstandige engelen toen zij een oorlog
tegen Hem begonnen. Hij had gewoon Zijn bestuur aan de schepping kunnen opleggen
en de opstandelingen kunnen veroordelen inclusief de mens zonder enige
hoop in het verschiet. Maar zoals ik iets eerder zei, is herstel van Zijn
bestuur niet het enige doel. Er is nog een ander doel waaraan wordt gewerkt. God
deed wat Hij deed, omdat alleen maar Zijn bestuur herstellen niet het centrale
onderwerp is. Dat centrale onderwerp is het tot eenheid met Hem brengen van de
mens.
God is oneindig wijs, barmhartig en geduldig. Hij ging dus verder met Zijn
plan, inclusief de opstandige engelen als onwillige pionnen, die Hem bijstaan om
hoe dan ook het verlangde resultaat tot stand te brengen. De gebeurtenissen die
voor de eindtijd zijn geprofeteerd maken het niet alleen duidelijk dat de
opstand doorgaat, maar dat deze in intensiteit toeneemt. We zijn op weg naar een
heel ontnuchterende climax.
Hoe zal de mens met God worden verzoend? Hoe zullen de mensen ooit in vrede
met elkaar leven? Het antwoord daarop is nooit, zolang de dingen
blijven zoals ze zijn, en daarom deed Petrus in Handelingen 3:19 een beroep op
hen die naar hem luisterden om berouw te hebben en zich te bekeren. Dat is een
goede, eerste stap. Petrus draagt in wat hij daar zei, al de uitverkoren mensen
op om iets te doen wat zij kunnen doen. God verwacht zelfs dat de niet-bekeerde
Israëlieten berouw hebben en zich bekeren. De door God uitverkorenen kunnen dus
zeker berouw hebben en zich bekeren. Dit betekent toe te staan dat je denken
verandert en zich op God richt.
De Verzoendag houdt zich bezig met de legale, geestelijke en praktisch morele
aspecten van het herstel van Gods bestuur, waarbij tevens zeker wordt gesteld
dat wezens met een vrije wil niet opnieuw in opstand zullen komen. Alles is min
of meer samenhangend in deze dag bijeengebracht, niet altijd met het grootste
detail, maar op een globale manier. Deze dingen worden op deze dag gevierd.
1 Petrus 1:17-21 En indien gij Hem als Vader aanroept, die zonder
aanzien des persoons naar ieders werk oordeelt, wandelt dan in vreze [duidend
op eerbiedig respect] de tijd uwer vreemdelingschap, 18 wetende, dat gij
niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt vrijgekocht van uw
ijdele [doelloze] wandel, die (u) van de vaderen overgeleverd is, 19 maar
met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos
lam. 20 Hij was van tevoren gekend, vóór de grondlegging der wereld, doch
is bij het einde der tijden geopenbaard ter wille van u, 21 die door Hem
gelooft in God, die Hem opgewekt heeft uit de doden en Hem heerlijkheid
gegeven heeft, zodat uw geloof tevens hoop is op God.
Normaal denken we aan het Pascha in termen van verzoening met God, en dat is
inderdaad ook het geval. De Verzoendag is onlosmakelijk met Pascha verbonden
omdat er inderdaad verzoening bij betrokken is, maar de Verzoendag geeft ook
antwoorden en oplossingen die niet door het Pascha worden opgelost.
Let op het volgende: Pascha is persoonlijk en individueel in karakter en
voorziet in verzoening voor ieder die tot God geroepen is. De nadruk ligt op het
woord "individueel", zoals bij één tegelijk. Dit markeert het begin
van Gods creatieve proces met een individuele persoon, hem door Christus in de
kerk op te nemen en tot eenheid te brengen met de Vader en de Zoon en met
anderen die reeds in de kerk zijn.
Pascha laat zien dat Satan verslagen is, maar dat het hem nog steeds vrij
staat door te gaan met zijn boze plannen, om verwarring, verdeeldheid en opstand
te veroorzaken. De Verzoendag laat zien dat Satan verslagen is en gestraft met
verbanning; het staat hem niet langer vrij iets anders te doen dan zich over
zijn lot te beklagen.
De nadruk hier in 1 Petrus ligt op de initiële kosten van verzoening. God
hoopt dat we voldoende onder de indruk zijn van de prijs die voor ons is betaald
dat we gemotiveerd worden ons te onderwerpen, omdat een belangrijk deel van ons
verlangen met Hem samen te werken ontleend wordt aan een gevoel van verplichting
jegens God en Christus betreffende hoeveel er voor zo weinig werd betaald.
Gemeente, binnen het gehele plaatje stellen we niets voor en toch
betaalde onze Schepper met Zijn leven voor ons. Dat is nogal
indrukwekkend. We moeten uiteindelijk zover komen dat we vol ontzag zijn voor
het feit dat Christus' offer zó persoonlijk is voor elk van de door God
geroepenen, dat als we de enigen zouden zijn die hadden gezondigd Hij nog steeds
aan Zijn verplichting om voor onze zonden te sterven gehoor had gegeven.
Laten we verder uitdiepen waarom verzoening nodig is. We slaan daartoe Jesaja
59 op.
Jesaja 59:1-2 Zie, de hand des HEREN is niet te kort om te verlossen,
en zijn oor niet te onmachtig om te horen; 2 maar uw ongerechtigheden zijn
het, die scheiding brengen tussen u en uw God, en uw zonden doen zijn
aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij niet hoort.
Zonde, ongerechtigheid, wetteloosheid, overtreding, hoe we het ook maar
willen noemen, bracht de behoefte aan verzoening tot stand. Zonde, wetteloosheid,
overtreding en ongerechtigheid brengen het tegengestelde van verzoening tot
stand. Ongerechtigheid bouwt blokkades en brengt scheiding teweeg. Verzoening
ruimt deze op. Daarom zei ik aan het begin van deze preek dat alles wat er
rondom ons heen gebeurt het nieuws over corruptie, oorlog, enzovoort ons
uit elkaar drijft, omdat al die dingen oorlog vertegenwoordigen, en ons
wantrouwig en achterdochtig maken en ons op onze hoede doen zijn, waarbij we
psychologisch altijd min of meer over onze schouder kijken. "Wie is er nu
op uit me te pakken te nemen?" In zo'n wereld leven we. We zijn er in deze
wereld getuige van waar zonde de oorzaak van is. Zelfs al brengt het niet direct
onze dood, of beroving van ons bezit teweeg, toch is het de oorzaak van angst en
leidt het tot scheiding met onze naaste en ook met God.
Begrijp dat het er niet om gaat dat God niet kan horen. Hij zal gewoon de
gebeden van mensen niet verhoren en daarom lijkt het dat Hij niet hoort.
Er is een geweldige trots bij de mens die in van alles en nog wat zondigt en
toch tot God bidt en een antwoord verwacht! Maar er staat daar dat God niet
zal horen. Hij hoort hun smeekbeden niet. Hij hoort het geluid van hun woorden,
maar sluit Zijn oor af en zal niet reageren. Het kan er in feite op lijken dat
Hij ver weg is gegaan, zoals sommige mensen geloven, maar de werkelijkheid is
dat de zondaren steeds verder afdwalen. God verandert nooit. De mens verandert.
Paulus zei: "Slechte mensen zullen van kwaad tot erger komen."
Het is interessant op te merken dat het in de context gaat om mensen die een
of andere vorm van goddelijk tussenbeide komen verwachten en daarvoor hebben
gebeden, maar hun levensstijl laat al te duidelijk zien dat het verlangen van
hun hart niet gericht is op het oprichten van Gods bestuur, omdat ze terwijl
ze bidden er tegen in opstand komen door te blijven zondigen. Als ze niet
zouden zondigen, zou God hebben geantwoord. Daarom weet ik dat ze zondigden. Met
andere woorden, om dit in een iets ander perspectief te plaatsen, de mens wil de
goede dingen van zekerheid, gemak en voorspoed, maar wil ook doorgaan met het
leven dat hij altijd heeft geleid, zonder berouw en bekering, en dus zonder
verandering.
Laten we een schriftgedeelte opslaan dat ik ook in mijn preek op het
Trompettenfeest las. We gaan naar 2 Kronieken 15, omdat de profeet daar iets zei
dat belangrijk was voor het leven.
2 Kronieken 15:1-2 De Geest Gods kwam over Azarja, de zoon van Oded;
2 hij ging Asa tegemoet en zeide tot hem: Hoort naar mij, Asa en geheel Juda
en Benjamin! De HERE is met u, zolang gij met Hem zijt; indien gij Hem zoekt,
zal Hij Zich door u laten vinden; maar indien gij Hem verlaat, zal Hij u
verlaten.
Hier wordt het principe van wederkerigheid tot uitdrukking gebracht. Deze
mensen in Jesaja 59 pasten geen wederkerigheid toe op God. Zij wilden de goede
dingen, maar ze waren niet bereid de prijs te betalen om iets van die goede
dingen te krijgen. De menselijke natuur wil dingen van God krijgen, maar is niet
bereid met de handelingen te reageren die Hij als tegenprestatie verlangt; Hij
verlangt een verandering van denken jegens Hem. De menselijke natuur wil op
onverantwoordelijke manier dingen krijgen zonder dat het haar zelf iets kost.
Dit is één van de dingen die socialistische regeringen de mensen leren, dat ze
de dingen gratis kunnen krijgen. Dat bestaat niet. Dat is puur bedrog.
Jesaja 1:11-17 Waartoe dient Mij de menigte uwer slachtoffers? zegt
de HERE; oververzadigd ben Ik van de brandoffers van rammen en het vet van
mestkalveren, en aan het bloed van stieren, schapen en bokken heb Ik geen
welgevallen. 12 Wanneer gij komt om voor mijn aangezicht te verschijnen
wie heeft dit van u verlangd mijn voorhoven plat te treden? 13 Gaat niet
voort met huichelachtige offers te brengen gruwelijk reukwerk is het Mij;
nieuwe maan en sabbat, het bijeenroepen der samenkomsten Ik verdraag het
niet: onrecht met feestelijke vergadering. 14 Uw nieuwemaansdagen en uw
feesten haat Ik met heel mijn ziel, zij zijn Mij een last. Ik ben moede ze
te dragen. 15 Wanneer gij uw handen uitbreidt, verberg Ik mijn ogen voor u;
zelfs wanneer gij het gebed vermenigvuldigt, hoor Ik niet; uw handen zijn
vol bloed. 16 Wast u, reinigt u, doet uw boze daden uit mijn ogen weg; houdt
op kwaad te doen; 17 leert goed te doen, tracht naar recht, houdt de
geweldenaar in toom, doet recht aan de wees, verdedigt de rechtszaak der
weduwe.
We zien hier in Jesaja 1 een situatie die sterk overeenkomt met wat er in
Jesaja 59 staat. Jesaja beschreef beide situaties en het is heel goed mogelijk
dat de situatie aan het begin zich in een andere tijd afspeelde dan die in
Jesaja 59, maar de mensen waren helemaal niet veranderd ten opzichte van de
ervaringen die Jesaja aan het begin van zijn loopbaan opdeed. We hebben dus met
een soortgelijke situatie vandoen die heel interessant is voor wat betreft haar
oorzaken en gevolgen.
Het is goed te bedenken wie deze mensen waren. Zij waren het volk van God.
Zij hadden in die tijd onder en door het Oude Verbond kennis gemaakt met God. In
werkelijkheid verwerpt God noch hun offeranden, noch hun houden van de Heilige
Dagen, maar Hij verwerpt mensen die alleen maar iets ongeïnteresseerd doen
zonder de nederigheid zich aan Gods grote, morele en geestelijke wetten te
onderwerpen. Bedenk dat we zojuist lazen: "Uw handen zijn vol bloed. Wast
u, reinigt u, doet uw boze daden uit mijn ogen weg." Terwijl ze al die
dingen deden, zorgden ze er voor de ceremonies uit te voeren die God verlangde.
Deze mensen waren God een gruwel zoals Sodom dat was. "Wie veel is
gegeven, van hem wordt veel verlangd." Voor wat betreft kennis en begrip
had Gods volk door Zijn profeten heel veel ontvangen. God laat hier in het
allereerste hoofdstuk van het boek Jesaja zien dat er bij Gods volk een relatie
moet zijn tussen aanbidding dat is het bijwonen van diensten en karakter
dat is hetgeen men doet op andere tijden dan de dienst.
God maakt Zich veel drukker om juiste relaties tussen mensen dan over het
punctueel navolgen van wat niet meer dan een ceremonie kan zijn, zelfs al wordt
God daar in aanbeden. Hun religie was slechts schijn. Het was huichelachtigheid.
Zij kwamen in het openbaar als ze naar de diensten gingen goed over en ze
bliezen dan hun eigen loftrompet of wat dan ook, en lieten hun sikkel luid in de
offerkist vallen, maar wat deden ze achter gesloten deuren binnen hun gezin, in
hun zaken? Als ze niet meer in het zicht waren, konden ze God ook niet langer
zien. Daarom waren die mensen en wat ze deden een gruwel in Gods oog, evenals
Sodom dat was. Deze mensen waren niet echt één met Hem.
1 Johannes 4:20 Indien iemand zegt: Ik heb God lief, doch zijn
broeder haat, dan is hij een leugenaar; [Dat gebeurde er in hoofdstuk 1 van
Jesaja.] want wie zijn broeder, die hij gezien heeft, niet liefheeft, kan (ook)
God, die hij niet gezien heeft, niet liefhebben.
Hoe kunnen zij die hun medemensen met minachting behandelen en daarna
begeerte, boosheid, wraak, haat of andere verdraaiingen van Gods Geest en Gods
weg met zich meebrengen naar de dienst van God, zeggen dat ze God aanbidden? Dit
komt op niets anders neer dan huichelachtig bedrog, en zo iemand is verwijderd
van God en heeft verzoening nodig. En daar zij jegens God handelden zoals de
heidenen dat deden ten opzichte van hun afgoden, handelde God zoals die heidense
afgoden Hij kon niet horen of zien.
Ik denk dat het bij dit punt essentieel is op te merken dat God in Zijn
wijsheid, voordat Hij de mens schiep, wist dat ze allemaal tegen Hem in opstand
zouden komen. En als er zowel verzoening als karakteropbouw moest zijn, dan
moest er in een middel worden voorzien dat niet alleen zou tegemoetkomen aan
Zijn legale vereisten, maar ook morele en geestelijke invloeden zou bevatten
waardoor de mens één met God zou worden.
God verlangde invloeden die sterk genoeg zouden zijn om de mens uit eigen
beweging te laten medewerken, hem te motiveren berouw te krijgen en zich te
bekeren, hem tot God te doen keren, het verlangen van de zonde te weerstaan,
zich aan Gods wetten te onderwerpen, te studeren, te bidden, te mediteren en
karakter te bouwen en uit geloof te leven. Toen de Vader en de Zoon dit
uitdachten, werd het offer van Christus de basis voor deze invloeden. Dit staat
niet op zichzelf, maar het is geweldig qua belangrijkheid, en dat is één van
de redenen dat Pascha aan Verzoendag voorafgaat.
Romeinen 5:10-11 Want als wij, toen wij vijanden waren, met God
verzoend zijn door de dood zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij
verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft; 11 en dát niet alleen,
maar wij roemen zelfs in God door onze Here Jezus [Christus], door wie wij
nu de verzoening ontvangen hebben.
Het onderwerp van dit hoofdstuk is verzoening. We gaan nu wat tijd besteden
aan vers 12, omdat dit vers betrekking heeft op verzoening.
Romeinen 5:12 Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is
binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen
doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben;
Dit hoofdstuk legt een tegenstelling uit tussen twee belangrijke mensen:
Adam, en wat hij deed en hoe dit de mens beïnvloedde; en Christus, en wat Hij
deed en hoe dat de mens beïnvloedt.
Een katholieke leerstelling over de erfzonde zegt dat we vanwege Adams zonde
allemaal besmet zijn met een slecht karakter. Er is geen twijfel aan dat we
allemaal heel sterk zijn beïnvloed, maar niet op de katholieke manier. Zonde en
schuld vanwege de zonde worden niet genetisch overgedragen.
We zien hier in dit hoofdstuk een oordeel door God en Adam was de testfiguur
omdat hij de eerste mens was. Hij vertegenwoordigde de gehele mensheid en God
oordeelde dat al Adams nakomelingen zich net zo als hij zouden gedragen. God
oordeelde ook (en dit is een uniek oordeel) dat toen Adam zondigde, alle
geslachten van de mens tegelijk met hem zondigden, omdat zij letterlijk in
Adam waren; dat is in zijn lichaam middels zijn vermogen zichzelf te
reproduceren, en wat Adam zou voortbrengen zou net als hij zijn.
God gebruikte dezelfde manier van oordelen in Hebreeën 7 met betrekking tot
het geven van tienden door Levi aan Melchisedek, omdat hij (Levi) in Abraham was
toen Abraham letterlijk de tienden aan Melchisedek gaf, maar Levi werd
letterlijk pas drie generaties later geboren. God zei dat Levi tienden gaf,
zelfs al was hij nog niet geboren, omdat hij in Abrahams
voortplantingsorganen zat.
Zodoende wordt in het geval van Adam niet de zondige natuur genetisch
doorgegeven, maar veeleer komt God tot het oordeel dat allen zouden zondigen en
evenals Adam de heerlijkheid Gods zouden derven. Gods oordeel bleek juist te
zijn, omdat dat precies is wat er gebeurde, zelfs al zondigde niet iedereen op
dezelfde manier of beging niet iedereen dezelfde soort zonde als Adam, toch
zondigden we allemaal. Allen hebben dus gezondigd en allen kregen we de uiterste
vorm van scheiding toebedeeld: de dood.
Ezechiël 18:4 verduidelijkt de uitspraken die ik zojuist deed, een beetje.
God is de Spreker.
Ezechiël 18:4 Zie, alle zielen [doelend op levens] zijn van Mij,
zowel de ziel van de vader als die van de zoon zijn van Mij; de ziel die
zondigt, die zal sterven.
Zonde wordt door iemand die zondigt, overgedragen. Iedere persoon begaat dan
zijn eigen zonden en ieder verdient van God te worden afgescheiden, en ieder
sterft dientengevolge. De ziel die zondigt, die zal sterven. Zonde doodt.
Scheiding en dood worden allemaal individueel verdiend.
We slaan nu Genesis 3 op, omdat we een ander deel van de
scheidingsvergelijking willen bezien.
Genesis 3:1 De slang nu was het listigste van alle dieren des velds,
die de HERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: God heeft zeker wel
gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof?
Genesis 3:8 Toen zij het geluid van de HERE God hoorden, die in de
hof wandelde in de avondkoelte, verborgen de mens en zijn vrouw zich voor de
HERE God tussen het geboomte in de hof.
Genesis 3:12-13 Toen zeide de mens: De vrouw, die Gij aan mijn zijde
gesteld hebt, die heeft mij van de boom gegeven en toen heb ik gegeten. 13
Daarop zeide de HERE God tot de vrouw: Wat hebt gij daar gedaan? En de vrouw
zeide: De slang heeft mij verleid en toen heb ik gegeten.
Genesis 3:24 En Hij verdreef de mens en Hij stelde ten oosten van de
hof van Eden de cherubs met een flikkerend zwaard, dat zich heen en weer
wendde, om de weg tot de boom des levens te bewaken.
Dit helpt te begrijpen waarom de mens van God afgescheiden is. In die verzen
die ik zojuist las, zien we een proces bestaande uit vier stappen. (1) Adam en
Eva werden in de hof geplaatst. (2) Ze worden door Satan beïnvloed tot zondigen;
hij deed zonde logisch, rationeel lijken en daarom verstandig voor hun
verlangens. (3) Toen ze met God geconfronteerd werden om rekenschap af te leggen,
rechtvaardigden ze zichzelf door de schuld op elkaar of op iemand anders af te
schuiven. (4) Er wordt een oordeel geveld. Het vonnis wordt uitgesproken en ze
zijn afgescheiden van God.
Nogmaals, vergeet niet wat we in Romeinen 5 leerden, dat door Adam en Eva,
omdat de gehele mensheid in die twee mensen aanwezig was, de gehele mensheid in
dit oordeel betrokken is.
Ziet u de basis voor het oordeel? Zij zondigden in weerwil van wat God had
gezegd. Er is geen aanduiding die op spijt wijst. In plaats daarvan is er een
gevoel van schuld en angst (waarom verborgen ze zich anders?) gevolgd door
zelfrechtvaardiging. Er is niets dat erop wijst dat zij wensten dat de
afscheiding en de begane zonde zouden worden genezen. Nogmaals, gemeente, wij
hebben allemaal in dezelfde geest hetzelfde algemene patroon gevolgd, en
verdienden dezelfde afscheiding als Adam en Eva. Adam en Eva waren de eersten
die zondigden en introduceerden daarmee de zonde aan de mensheid. In zekere zin
waren zij de deur en Satan was aanwezig om die te openen, en hij deed dat ook.
We gaan nu weer naar het Nieuwe Testament, naar een brief van Paulus.
1 Corinthiërs 2:9-11 Maar, gelijk geschreven staat: Wat geen oog
heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is
opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben. 10 Want
óns [Zijn verwekte kinderen] heeft God het geopenbaard door de Geest. Want
de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods. 11 Wie toch onder de
mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is?
Zo [of op dezelfde manier] weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest
Gods.
1 Corinthiërs 2:13-14 Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die
niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij
het geestelijke met het geestelijke vergelijken. Doch een ongeestelijk mens
aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en
hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is.
Door die oorspronkelijke zonde, oordeel en afscheiding is de mens gedoemd
geweest culturen voort te brengen gebaseerd op zijn eigen redeneringen, omdat de
toegang tot de boom des levens en de Heilige Geest afgesneden was. Er ontbreekt
dus een dimensie aan het menselijk redeneringsproces ongeacht hoe intelligent
iemand is, ongeacht zijn academisch niveau, ongeacht de religies waar hij deel
van uitmaakt. Als hij geen verbinding met God heeft, ontbreekt hem een dimensie
in zijn denken, en dat is de geestelijke dimensie die van God komt.
Ik moet die aanduiden als de geestelijke dimensie die van God komt, omdat de
mens een geest heeft, en demonen hebben een geest, en demonen zijn door
een geest in staat met de mens te communiceren, zodoende kan de mens door hun
geest worden beïnvloed en dat zal een slechte invloed zijn. Maar de mens heeft
geen verbinding met God, omdat hij door de zonde zijn eigen zonde van
God afgescheiden is.
Niet in staat te zijn langs werkelijk geestelijke lijnen te denken, op een
manier die werkelijk betekenis heeft is van zo'n groot belang dat er in vers 14
staat:
1 Corinthiërs 2:14a Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet
hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid ...
Hij heeft er geen vat op! De mens kan er enkele stukjes van krijgen,
maar omdat de Geest van God er niet is om alles op de juiste manier binnen de
juiste context met elkaar in verband te brengen, blijft hij almaar met de
verkeerde antwoorden komen. Daarom staat er: "Wat geen oog heeft gezien en
geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft
bereid voor degenen, die Hem liefhebben." De scheiding kan alleen maar
groter worden, tenzij God Zelf de kloof overbrugt, omdat de mens, zoals de
geschiedenis laat zien, het uit zichzelf niet zal doen. In feite kan hij het
niet eens. Zelfs al beschikt de onbekeerde mens dus over een geestelijke
capaciteit, deze is te beperkt en wordt heel gemakkelijk overmeesterd door Satan
en praktisch volledig misleid.
We slaan Romeinen 5 weer op. Voordat we dat gaan lezen, wil ik dat u begrijpt,
dat zoals de manier van de bijbel is niet elk aspect van dit oordeel en
hoe het zijn invloed op de mens heeft, in dit ene schriftgedeelte wordt
weergegeven. Met schriftgedeelte bedoel ik in dit geval het gehele hoofdstuk
Romeinen 5.
Romeinen 5:15-19 Maar het is met de genadegave niet zo als met de
overtreding; want, indien door de overtreding van die ene zeer velen
gestorven zijn, veel meer is de genade Gods en de gave, bestaande in de
genade van de ene mens, Jezus Christus, voor zeer velen overvloedig geworden.
16 En het is met het geschenk niet zo als door het zondigen van één; want
het oordeel leidde van één overtreding tot veroordeling, maar de
genadegave van vele overtredingen tot rechtvaardiging. 17 Want, indien door
de overtreding van de ene de dood als koning is gaan heersen door die ene,
veel meer zullen zij, die de overvloed van genade en van de gave der
gerechtigheid ontvangen, leven en als koningen heersen door de ene, Jezus
Christus. 18 Derhalve, gelijk het door één daad van overtreding voor alle
mensen tot veroordeling gekomen is, zo komt het ook door één daad van
gerechtigheid voor alle mensen tot rechtvaardiging ten leven. 19 Want,
gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden
zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen
rechtvaardigen worden.
Gods oplossing voor de scheiding van de mens met Hem is dat evenals de mens
door één mens van God werd afgescheiden, hij ook door één mens Jezus van
Nazaret met Hem verzoend zou worden. Maar er zijn enkele tegenstellingen met
Adam. Adams zonde en dood beïnvloedden de gehele mensheid uiteindelijk min of
meer automatisch, omdat zondigen zo'n gemakkelijk begaanbare weg is en Satan in
beeld is. Christus leefde echter rechtvaardig, zondigde zelfs niet één keer,
en omdat Hij zo leefde en omdat Hij God was, onze Schepper in het vlees, is Zijn
dood meer dan voldoende om alle zonden van de gehele mensheid te bedekken,
zodat er verzoening tot stand kan worden gebracht. Maar wat Hij deed,
beïnvloedt de gehele mensheid niet automatisch.
De verblindheid en stijfkoppigheid van de mens is zo ondoordringbaar, dat
tenzij God Zichzelf openbaart en laat zien dat Hij open staat voor verzoening en
de mens tot geloof leidt en het schuldgevoel de juiste richting uit stuurt die
leidt tot berouw en bekering zonder zelfrechtvaardiging, er geen verzoening zal
plaatsvinden. God moet Zichzelf niet alleen openbaren, Hij moet een wonder
verrichten dat ons denken verandert.
Er is verzoening nodig als partijen het niet met elkaar eens zijn en
gewoonlijk hebben in zo'n geval beide partijen het bij het verkeerde eind; beide
moeten offers brengen om tot een compromis te komen. Maar in het geval met God (één
van de partijen) deed God absoluut niets verkeerds. De oorzaak van de scheiding
en de behoefte aan verzoening lagen geheel aan één kant de mens.
"Allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods."
God laat mensen niet zondigen, maar Hij geeft hun de gelegenheid te zondigen,
een keuze te maken, en we hebben het allemaal gedaan. Om aan onze zwakheden,
onze stijfkoppigheid, onze misleiding, enzovoort, tegemoet te komen, doet God de
eerste stap om de kloof te overbruggen en offert datgene op dat Hem het meest
nabij is en Hem het kostbaarst is het enige Wezen in de gehele schepping
waar Hij werkelijk het leven mee kon delen.
Denk nog eens aan de wederkerigheid. Er kan geen verzoening plaatsvinden, tenzij
er een reactie van onze kant komt.
Paulus' hoofddoel is geweest een stevige legale basis voor rechtvaardiging te
leggen, en vandaar verzoening met God door genade, door geloof, in het zondeloos
leven en de dood van Jezus Christus. Als er eenmaal verzoening tot stand is
gebracht, kan de heiliging echt beginnen. Maar evenals toen de mens tot berouw
en bekering werd geleid doordat God wonderen in zijn denken (de wederkerigheid
een verandering van denken) tot stand bracht, zo moet wil de heiliging
doorgaan de mens zijn reactie almaar door, zonder ophouden, blijven geven.
Laten we Johannes 6 opslaan zodat we kunnen zien hoe dit mogelijk is.
Johannes 6:25-29 En toen zij Hem aan de overkant der zee vonden,
zeiden zij tot Hem: Rabbi, wanneer zijt Gij hier gekomen? 26 Jezus
antwoordde hun en zeide: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, gij zoekt Mij, niet
omdat gij tekenen gezien hebt, maar omdat gij van de broden gegeten hebt en
verzadigd zijt. [Hij had pas de vijfduizend te eten gegeven.] 27 Werkt niet
om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige
leven, welke de Zoon des mensen u geven zal; want op Hem heeft God, de
Vader, zijn zegel gedrukt. 28 Zij zeiden dan tot Hem: Wat moeten wij doen,
opdat wij de werken Gods mogen werken? 29 Jezus antwoordde en zeide tot hen:
Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, die Hij gezonden heeft.
Deze mensen probeerden Hem met geweld te nemen en Hem tot hun koning aan te
stellen. Het was nog niet de juiste tijd en Hij verwierp dat dus terstond. Maar
de volgende dag vonden de menigten Hem weer en toen vond het zojuist gelezene
plaats.
Het onderwijs waar het hier om draait is dat "u gelooft". Dit is
een algemene, globale uitspraak die laat zien wat het probleem met de mens sinds
Adam en Eva is geweest. Vanwege dit probleem, laat het ook de behoefte aan
verzoening zien. Omdat Adam en Eva God niet geloofden, zondigden zij en zodoende
scheidden ze zich af van God en zo is het met de gehele mensheid geweest. Daar
ligt de oorzaak van het probleem. Wij geloven God niet werkelijk. Wij (binnen de
kerk) zijn al enigszins op de goede weg, maar dat blijft nog steeds het
probleem.
Geloven impliceert onderwerping; dus als iemand echt gelooft, zal hij zich
onderwerpen en gehoorzamen. Jammer genoeg keken deze mensen hier in Johannes 6,
evenals het grootste deel van de mensheid, uit naar een of andere magische
formule. Ze wilden de goede dingen in het leven zonder van hun kant iets te
hoeven doen om ze te krijgen, en Jezus drong tot de kern door. Hij gaf hen één
taak: een gehoorzame houding ten opzichte van Gods wil die tot behoud zou leiden.
Begrijpt u dit? Geloven is een taak, een werk. Geloven is een offer dat de
mens moet brengen en we zullen voortdurend met dit punt te maken hebben. Daarmee
bedoel ik niet dat dat elke dag opnieuw op een reusachtige manier tot uiting zal
komen, maar het zal voortdurend op ons pad komen.
2 Corinthiërs 5:16-21 Zo kennen wij dan van nu aan niemand naar het
vlees. Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben, thans niet meer.
17 Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is
voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen. 18 En dit alles is uit God, die
door Christus ons met Zich verzoend heeft en ons [doelend op Paulus, de
apostelen en ook de kerk] de bediening der verzoening gegeven heeft, 19
welke immers hierin bestaat, dat God in Christus de wereld met Zichzelf
verzoenende was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij
ons het woord der verzoening heeft toevertrouwd. 20 Wij zijn dus gezanten
van Christus, alsof God door onze mond u vermaande; in naam van Christus
vragen wij u: laat u met God verzoenen. 21 Hem, die geen zonde gekend heeft,
heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid
Gods in Hem.
Die laatste zin is heel belangrijk voor ons die hier aanwezig zijn. Het
gevolg van geloof is verzoening met God. Het gevolg van geloof is éénwording
met God, omdat als we werkelijk geloven, we dan ook gehoorzamen.
De relatie verandert door geloof, omdat door berouw en bekering iemands visie
op God en het leven verandert. Men zal niet langer het leven vanuit dezelfde
oude, zelfgerichte manier benaderen. Met geloof begint het perspectief te
veranderen naar een leven dat op God is gericht, en stapje voor stapje zal alles
in het leven gefilterd worden door het woord van God en het Koninkrijk van God.
Andere mensen zullen door ons niet meer zo gauw worden beoordeeld op basis
van ras, etniciteit of sociale status, maar veeleer of ze wel of niet bekeerd
zijn. Dat is de manier waarop wij de dingen bekijken. Is men bekeerd of niet?
Iemands kijk op Christus verandert ook. Christus wordt veel meer iemands
Schepper, Verlosser, Hogepriester, Broeder en Vriend. Hij wordt werkelijk gezien
als levend in ons door Zijn Geest, en we hebben gemeenschap met Hem.
Deze dingen kunnen een reusachtige invloed hebben op het leven van iemand die
zich bekeert, omdat hij het werkelijk gaat begrijpen dat God, te beginnen
met Christus, een nieuwe orde, een nieuw ras kinderen schept, dat aan Zijn
familie wordt toegevoegd. We zijn nu Hem verantwoording schuldig.
Begrijp alstublieft dat verzoening niet slechts een beleefd geen aandacht
meer schenken aan vijandigheid is, maar een totale verwijdering van vijandigheid
van Gods kant, zodat er een levende relatie kan ontstaan die heiliging
voortbrengt opdat men eeuwig binnen deze nieuwe schepping kan leven en deelnemen
aan wat daarin gebeurt.
Iemand "in Christus" is een nieuwe schepping. Hij is niet slechts
verbeterd of veranderd, maar geestelijk is hij opnieuw gemaakt. Het soort wereld
waarin wij leven is afhankelijk van wat we geloven, omdat wat we geloven vormt
geeft aan ons perspectief op alle dingen.
Gemeente, dit is uiterst belangrijk, omdat we voorheen alleen maar werden
beïnvloed door de geest van Satan, en die geest overdrijft de liefde voor het
eigen ik en trots. Nadat God ons de ogen geopend heeft en we in Hem zijn gaan
geloven, berouw hebben gekregen en Gods Geest hebben ontvangen, verandert het
perspectief in een op anderen gericht perspectief dat geheel om God draait.
Let erop dat het in deze zes verzen God de Vader is die de verzoening tot
stand brengt. Jezus Christus is de tussenpersoon die het uitvoert en het
resultaat is vergeving. Het resultaat is een op weg gaan naar eenheid, en uit
dit proces komt onze verantwoordelijkheid voort om dezelfde boodschap naar
anderen te brengen, voornamelijk door ons gedrag. Het doel is niet alleen dat we
met God verzoend worden, maar dat we "de gerechtigheid Gods" worden.
Dat is het doel van verzoening.
Van tijd tot tijd zult u horen dat iemand het evangelie "het evangelie
des vredes" noemt, en dat is inderdaad het geval, omdat dat zo wordt gezegd
in Efeziërs 6:15, maar de vrede is alleen tussen God en Zijn kinderen. De rest
van de wereld is nog steeds van Hem afgescheiden en in oorlog met Hem.
Nadat hij in vers 21 heeft gezegd dat "wij gerechtigheid Gods zouden
worden" gaat Paulus in hoofdstuk 6 verder met:
2 Corinthiërs 6:1 Maar als medewerkers (Gods) vermanen wij u ook de
genade Gods niet tevergeefs te ontvangen,
Let erop dat we met God moeten werken. We moeten met God meewerken.
Dit brengt Gods doel met onze verzoening met Hem onder woorden. Wij kunnen
verzoend worden omdat Christus perfect aan het menselijk leven deelnam en Hij
nam door Zijn offer onze plaats in, waardoor vergeving mogelijk werd. Dit op
zijn beurt opent de deur tot heiliging, en door heiliging zullen we één met
God worden.
Dit heiligingsdeel van onze bekering is verreweg de langstdurende en zwaarste
ervaring in ons leven. Het doel ervan, gemeente, is dat we niet alleen maar
legaal rechtvaardig worden door wat Christus deed, maar ook praktisch
rechtvaardig; dat is dus in de praktische manier waarop we ons leven leiden, en
het doel daarvan is dat we op God gaan gelijken en voor eeuwig deel van Zijn
familie zullen uitmaken. Paulus spoort ons aan dit te begrijpen en geen
gelegenheid voorbij te laten gaan zonder dat dit doel in vervulling gaat.
Een hoofdreden voor de Verzoendag en het vasten dat we daarop doen, is
gerelateerd aan de omstandigheden van Jezus' uitspraak. Deze mensen zochten God
voor totaal de verkeerde reden. Zij wilden God voor hun doeleinden gebruiken,
niet om Hem en Zijn doel te dienen, maar door Hem gediend te worden. Dat
openbaart hun zelfgerichtheid.
Er is een heel duidelijke relatie tussen hoe tieners zich ten opzichte van
hun ouders gedragen als zij in die periode van bijzondere opstandigheid verkeren,
en de manier waarop wij ons vaak ten opzichte van God gedragen. Tieners weigeren
te geloven dat hun ouders werkelijk weten wat er gaande is. "Ach, het zijn
maar ouwe zeuren." Ze veronderstellen dat hun ouders niet weten waar ze het
over hebben. Ze denken dat hun ouders hen er alleen maar van weerhouden plezier
te hebben en dat hun ouders gewoon niet "van deze tijd" zijn.
Laten we eens twee vragen en hun antwoorden bekijken. Dit zijn vragen die u
zelf moet beantwoorden.
Wat is de basis van uw relatie met God?
Waarom is het niet geloven van God zo'n ernstige zaak?
Weigeren God te geloven maakt ons schuldig aan het belasteren van Zijn
rechtvaardig karakter alsof Hij niet weet waar Hij het over heeft. Dat is laster!
Dat is een aanval op Zijn integriteit. Het is zo'n ernstige zaak omdat ongeloof
Zijn alwetendheid of Zijn rechtvaardigheid ter discussie stelt.
Heeft uw verzoening met Hem geresulteerd in groter geloof en vertrouwen? Is
er daardoor minder weerstand bij u om u aan Hem te onderwerpen? Ongeloof
weerhoudt ons ervan één met Hem te zijn. Toen Adam en Eva God niet geloofden,
werden ze van God afgescheiden. Als ze Hem geloofd zouden hebben, zouden ze Hem
hebben gehoorzaamd en zouden ze nooit van God afgescheiden zijn. Het is zo'n
eenvoudige vergelijking.
Eén van de oplossingen is om Satan uit de weg te werken. Het is vanuit
Genesis 3 duidelijk dat noch Satan, noch Adam, noch Eva het met God eens waren.
Als ze dat wel waren geweest, hadden ze niet gezondigd, maar evenals tieners
dachten ze het beter te weten. Hun trots zette hen op tegen Gods bestuur en
bracht de behoefte aan verzoening teweeg.
Jesaja 58:3 Waarom vasten wij, als Gij er toch niet op let:
verootmoedigen wij ons, als Gij er toch geen acht op slaat? Zie, op uw
vastendag doet gij zaken en drijft gij al uw arbeiders aan.
Ja, ze vastten. Evenals in hoofdstuk 1, hanteerden ze de vaste regels. Ze
voerden de ceremonie uit. Dat gehoorzaamden ze, maar waar was hun denken mee
bezig?
Jesaja 58:4-8 Zie, tot twist en tot strijd vast gij en om te slaan
met snode vuist; gij vast heden niet om uw stem in den hoge te doen horen. 5
Zou dit het vasten zijn, dat Ik verkies, een dag, waarop de mens zichzelf
verootmoedigt: dat hij zijn hoofd laat hangen als een bieze en zich
rouwgewaad en as tot een leger spreidt? Noemt gij dat een vasten, dat een
dag die de HERE welgevallig is? 6 Is dit niet het vasten dat Ik verkies: de
boeien der goddeloosheid los te maken [dat is de zonde los te laten], de
banden van het juk te ontbinden, verdrukten vrij te laten en elk juk te
verbreken? 7 Is het niet, dat gij voor de hongerige uw brood breekt en arme
zwervelingen in uw huis brengt, ja, als gij een naakte ziet, dat gij hem
bekleedt en u niet onttrekt aan uw eigen vlees en bloed? 8 Dan zal uw licht
doorbreken als de dageraad en uw wond zich spoedig sluiten; uw heil zal voor
u uit gaan, de heerlijkheid des HEREN zal uw achterhoede zijn.
Er is een globaal probleem met de mens en met de mensheid. Dat is één van
de dingen die leiden tot ongeloof. De mens is niet nederig. Hij denkt dat hij
het reeds weet. Hij is net als de tiener die slechts veertien of vijftien jaar
oud is en reeds denkt over alle waarheid te beschikken. Zij weten echt
wat er gaande is. Dat is de manier waarop Adam en Eva zich gedroegen, en dat is
de manier waarop de gehele mensheid zich ten opzichte van God en Zijn
woord gedraagt.
Omdat de mens niet nederig is, wil hij zich niet aan God, aan Gods weg of aan
Gods autoriteit onderwerpen. Alleen als we denken dat we niet veel weten, dat we
niet alles weten, of ons hulpeloos en zwak voelen en in een hoek gedrukt, dan
willen we luisteren. Gemeente, als we dit begrijpen, zien we dat dit een
hoofdreden is dat er zoveel pijn over de wereld zal komen in de verdrukking en
de dag des Heren.
We zijn zover gekomen dat we het niet alleen maar intellectueel met God eens
zijn, maar ook het geloof voelen dat voortkomt uit een overtuiging
dat Hij het bij het juiste eind heeft! Zolang we het niet met Hem
eens zijn, zullen we voor altijd in een toestand van ontkenning blijven steken.
De context van dit hoofdstuk laat zien dat de mensen, evenals in hoofdstuk 1,
alleen maar door de formaliteiten gingen. Dat doen is onvoldoende en zonder
betekenis, omdat het geen verandering in iemands leven teweegbrengt. Die wordt
voortgebracht door een zich duidelijk wenden tot God teneinde te zien hoe de
dingen vanuit Zijn perspectief gedaan moeten worden. Paulus zegt dus in
Filippenzen 2:5: "Laat die gezindheid bij u zijn ..." Dat is in het
Nederlands niet helemaal juist vertaald. Een betere vertaling zou zijn: "Laat
die gezindheid in u blijven ..." Met andere woorden, laat die er
altijd zijn.
Vasten zou moeten helpen iemand in staat te stellen verzoend met God te
blijven door die persoon te helpen om te weten en te voelen wat hij is in
vergelijking met God. Het doel ervan is iemand in staat te stellen zijn behoefte
zowel te voelen als te begrijpen, niet om met zijn discipline indruk op God te
maken. God kijkt niet uit naar mensen die alleen maar gedisciplineerd zijn. De
Farizeeën waren gedisciplineerd. Zij vastten tweemaal per week.
Gemeente, God kijkt uit naar mensen die het snappen! Zij weten
dat onderwerping liefde is, en dat betekent onderwerping aan alles wat God zegt.
Gemeente, daarom duurt de periode van heiliging zo lang. Deze duurt zo lang om
te leren en de veranderingen aan te brengen.
Een ander aspect is dat we geen leven in ons zelf hebben. Zelfs het leven dat
we nu hebben komt tot een eind. Begrijpen we dat, gemeente? Geloven we dat? Ik
hoop dat er niets is overgebleven van die leerstelling over de "onsterfelijkheid
van de ziel" waarmee we in de kerk komen. Die is gewoon niet waar. Als de
mens sterft, is hij dood. De gedachtenprocessen van de mens stoppen. Hij is zich
nergens meer van bewust. We gaan sterven.
Het leven kan zo goed zijn! Willen we zo'n soort leven niet eeuwig leiden? Er
is een manier waarop dat kan. God laat ons de weg daartoe zien, maar we moeten
dat geloven om dat in de praktijk te gaan brengen, daar gereed voor te komen.
Vasten is ongetwijfeld een onaangename ervaring. Het vereist geloof,
discipline en wilskracht. Het is niet gemakkelijk tegen de menselijke natuur in
te gaan, die ons voortdurend toeroept voor onszelf te zorgen. En boven alles wil
die dat we onszelf fysiek in stand houden. Het is heel belangrijk voor ons om
dit zelfgerichte monster tevreden te willen stellen.
Maar gemeente, dat is in principe precies wat Adam en Eva in hun zonde deden.
Zij stelden hun natuurlijk verlangen tevreden op een tijd en bij een gelegenheid
waarop ze het niet hadden moeten doen, omdat het tegen de wil van God in ging.
Ze vonden zichzelf dus belangrijker dan Gods woord.
Eén van de goede kanten van vasten is dat het benadrukt dat we zelfs deze
allersterkste drang om ons leven in stand te houden kunnen weerstaan. Kunnen we
daaruit lering trekken? Dit is niet het hoofddoel, maar het is een punt dat er
een rol bij speelt. Het hoofddoel is dat we leren afhankelijk van God te zijn en
leren dat we behoefte hebben aan alle dingen waarin Hij zo overvloedig voorziet,
opdat wij Hem gewillig en nederig zoeken en ons aan Hem onderwerpen.
De eerste zonde betrof een lichamelijk verlangen naar voedsel. Dat geeft
fysieke kracht en voldoening. Als we ons lichaam voedsel ontzeggen, zullen we
sterven. Vasten zou ons moeten helpen te beseffen hoeveel meer wij datgene nodig
hebben waarin alleen God geestelijk kan voorzien, zodat wij kunnen leven zoals
Hij leeft. In de Schriften wordt Gods woord getypeerd als "voedsel".
Jezus is het brood des levens, maar de mens in zijn trots verwerpt Gods
geestelijke voedsel door ervoor te kiezen het niet te geloven. Daarmee verheft
hij zichzelf en komt tot het oordeel dat hij zich niet hoeft te onderwerpen. Per
slot van rekening, zo redeneert hij, is dat niet zo belangrijk.
De mens heeft dus een vorm van godvruchtigheid door de formaliteiten uit te
voeren, maar in zijn leven gebruikt hij Gods woord niet, en zonder Gods woord is
er geen omgang en geen relatie met Hem, en zonder die relatie is er geen
voortgang in het heiligingsproces. Zo iemand zal nooit één met God worden.
Vasten kan iemand laten zien wat hij werkelijk is een heel sterfelijk wezen
dat alle hulp nodig heeft die het kan krijgen. Het dient ertoe ons eraan te
herinneren dat we nog vleselijk zijn en hoeveel van onze tijd opgaat in het
verzorgen van onszelf. Hoe bijzonder zelfgericht we zijn als we ons in het nauw
voelen gebracht.
Gemeente, Pascha is het begin van behoud. Verzoening eenwording is
het eindpunt. Dit alles wordt teweeggebracht door geloof dat door nederigheid
ondersteund en gemotiveerd wordt. Vasten speelt daar een rol in, in het
bijzonder in het laatstgenoemde aspect, en daarom roept Hij ons op de Verzoendag
speciaal op om te vasten.
|