|
Feast: God, het grootste probleem van de kerk
God zoeken
#FOT0612NL
John W. Ritenbaugh
Given 14-Oct-06
summary: John Ritenbaugh waarschuwt dat als we niet voorwaarts gaan, we terug de wereld in zullen worden gesleurd. De waarschuwingen die aan de mensen gegeven worden op wie Amos en Jesaja zich richtten, waren mensen (zoals wij) die reeds een verbond met Hem hadden gesloten. Ondanks dat ze een verbond met God hadden gesloten, kenden ze God niet echt. Nadat wij door God zijn geroepen, moeten we Hem en Zijn weg zoeken in het besef dat ons gedrag wordt gemotiveerd door ons concept van God. We moeten God voortdurend zoeken en het leven leiden dat God leidt. Abraham telde, toen hem werd gevraagd Isaak te offeren, alles wat hij van God wist bij elkaar op, eraan denkend dat Isaak het beloofde zaad was en dus vervangen zou moeten worden of weer opgewekt. Eeuwig leven was volgens Barclay veel meer dan een leven waar geen einde aan kwam, maar de kwaliteit van het leven dat God leidt. God leren kennen is het grootste probleem van de kerk. Romeinen 1:20 leert dat Gods natuur in de schepping zelf kan worden gezien, maar het niet hebben van ontzag voor God en Hem niet liefhebben leidt tot een verward, verdorven denken. Emerson suggereerde dat mensen zullen worden wat ze dan ook maar mogen vereren.
transcript:
In 1 Petrus 1 laat Petrus zien dat als we doorgaan met groeien en voorwaarts
gaan, we nooit zullen vallen. Dit betekent voor mij dat stilstaan in feite niet
echt een optie is (in ieder geval niet voor lang). Dit is zo, omdat als we niet
voorwaarts gaan, we zeer zeker door de invloed van de wereld mee achteruit
gesleept zullen worden.
De preek van deze morgen is een voortzetting van het onderwerp waar ik op de
eerste avond van het Loofhuttenfeest aan begon. Deze preek gaat dieper dan ik
tot nu toe heb gedaan in op de gedachte dat we binnen onze roeping het beste
moeten zien te maken van deze gevaarlijke tijden en dat onze relatie met het
machtigste Wezen van alle wezens, Degene aan wie alle macht toebehoort, tot
stand wordt gebracht door Jezus Christus. Maar hoe gaan we daarna verder om te
voorkomen dat we in dezelfde situatie terechtkomen als de mensen aan wie het
boek Hebreeën is gericht?
Het antwoord wordt door Jesaja en Amos gegeven in heel duidelijke uitspraken
over de verantwoordelijkheid van iedereen die een verbond gesloten heeft met
God. Interessant genoeg blijkt dit, zoals u in Amos zult zien, in het bijzonder
gericht te zijn tot hen die leven binnen het familieverband van Jozef, zoals wij.
Maar eerst slaan we Jesaja 55 op.
Jesaja 55:6-7 Zoekt de HERE, terwijl Hij Zich laat vinden; roept Hem
aan, terwijl Hij nabij is. 7 De goddeloze verlate zijn weg en de
ongerechtige man zijn gedachten en hij bekere zich tot de HERE, dan zal Hij
Zich over hem ontfermen en tot onze God, want Hij vergeeft veelvuldig.
Let op de volgende drie woorden: "zoek Hem" (een opdracht) en nog
een opdracht: "bekere". Laten we nu Amos 5 opslaan.
Amos 5:1-6, 8-9, 14-15 Hoort dit woord, dat Ik over u aanhef, een
klaaglied, huis Israëls: 2 Gevallen is zij, zij zal niet weer opstaan de
jonkvrouw Israëls, nedergeworpen ligt zij op haar bodem, niemand richt haar
op. 3 Want zo zegt de Here HERE: De stad die met duizend uittrekt, zal er
honderd overhouden, en die met honderd uittrekt, zal er tien overhouden voor
het huis Israëls. 4 Want zo zegt de HERE tot het huis Israëls: Zoekt Mij
en leeft. 5 Maar zoekt Betel toch niet, en komt niet naar Gilgal, en trekt
niet naar Berseba. Want Gilgal wordt onherroepelijk weggevoerd en Betel gaat
teniet. 6 Zoekt de HERE en leeft, opdat Hij niet vare als een vuur in het
huis van Jozef en het vertere, terwijl er geen blusser zal zijn voor Betel.
... 8 Hij, die Pleiaden en Orion heeft gemaakt; Hij, die donkerheid verkeert
in ochtend, en die de dag tot nacht verduistert; Hij, die het water der zee
heeft opgeroepen en uitgegoten over de oppervlakte der aarde, HERE is
zijn naam! 9 Hij, die verwoesting doet opflitsen over de sterkte, zodat
verwoesting over de vesting komt. ... 14 Zoekt het goede en niet het kwade,
opdat gij leeft en aldus de HERE, de God der heerscharen, met u zij, gelijk
gij zegt. 15 Haat het kwade en hebt het goede lief, en houdt het recht hoog
in de poort; misschien zal de HERE, de God der heerscharen, Jozefs rest
genadig zijn.
Het eerste punt waar ik u op wil attenderen is dat er iets van uitzonderlijk
belang voor kerkleden staat. Zowel Jesaja als Amos richten hun raad tot mensen
die reeds een verbond met God hadden gemaakt en daarom roept Jesaja hen op zich
te "bekeren", waarmee hij laat zien dat ze een overeenkomst met God
waren aangegaan en dat ze Hem verlaten hadden. Hij zegt: "Bekeer u tot de
Here," dat betekent: "Keer terug tot de Here."
De mensen tot wie zowel Jesaja als Amos zich richtten, verkeerden in grote
geestelijke moeilijkheden en dit is een ernstige aansporing voor hen om in actie
te komen. Er is nog een andere, niet zo duidelijke reden waarom dit op de manier
geschreven is waarop het is gedaan. Dat is een reden die volgens mij niet zo
vaak door leden van de kerk in beschouwing wordt genomen, en die is: omdat
zoeken naar God zelfs niet begint tot er een verbond met God is gesloten, is
tijdens het heiligingsproces, of we het beseffen of niet, God zoeken de
belangrijkste bezigheid van een christen.
Deze schriftgedeelten verschaffen een startpositie en daarom wil ik een
overzicht geven van wat we zojuist in Amos lazen. Allereerst, God waarschuwt hoe
verwoestend die gevaarlijke toekomstige tijden zullen zijn. Dat stond in de
eerste drie verzen. Vers 3 is in het bijzonder belangrijk in het overbrengen van
de somberheid van hetgeen Hij zei: God zal de bevolking van Israël tot een
tiende deel terugbrengen. Waar er vroeger duizend woonden, zullen er, als Hij
klaar is, slechts honderd overblijven, enzovoort. De verwoesting die eraan komt
zal dus vrij groot zijn.
Daarna gaat de instructie verder met wat wij verondersteld worden te doen, en
dat is het zoeken van God. Als we aan die verwoesting willen ontkomen, zegt Hij:
"Zoek Mij en leef." Dat is vrij duidelijk. Er is leven en dat ligt in
het zoeken van God. Dan, voor het geval we niet weten wie het is die we
verondersteld worden te zoeken, maakt God in vers 8 en 9 duidelijk wie dat is.
We moeten de Schepper zoeken, Degene die de Pleiaden maakte, Degene die ook
verwoesting zal brengen.
Ik wil het heel duidelijk maken dat Amos deze mensen niet zegt God te zoeken
om Hem te vinden, omdat ze minstens enige notie van Hem hadden, daar ze reeds
een verbond met Hem hadden gesloten. Maar het feit dat Hij hun opdracht gaf Hem
te zoeken, laat zien dat ze, ondanks dat ze een verbond hadden gesloten, niet
echt heel veel over Hem wisten.
Dit is een sterke aanduiding dat die mensen in de tijd van Amos (evenals de
Hebreeën waar Paulus aan schreef) gewoon meegingen met wat de tijden hun bracht.
Let op de verandering van voornaamwoord die in dit ene hoofdstuk vier keer
voorkomt: "Wij" worden aangespoord Hem te zoeken. Twee keren wordt er
rechtstreeks aan gekoppeld "opdat gij leeft". Ook over ons komen er
gevaarlijke tijden. We zijn bij lange na nog niet bij het ergste daarvan
aangekomen, maar het is nu de tijd om ons voor te bereiden, en we bereiden ons
voor door God te zoeken.
Deze opdracht dat we "Hem moeten zoeken opdat we leven," legt een
rechtstreeks verband met Johannes 17:3 en de uitleg dat eeuwig leven een
kenmerkende kwaliteit van leven is evenals een altijddurend leven. Maar daar
zullen we later op ingaan.
Als we deze boodschap verder doornemen, zullen we zien dat de reden dat ze
werden aangespoord God te zoeken was, dat ze ondanks het sluiten van een verbond
met Hem, niet langer God zochten. En het feit dat ze Hem niet langer zochten was
de oorzaak van hun slechte geestelijke en morele conditie en de op handen zijnde
verwoesting door de Assyriërs.
Tussen twee haakjes, Amos en Jesaja waren beide Joden, maar de boodschap die
zij in die tijd brachten, in het bijzonder in Jesaja's leven, was gericht op de
Israëlieten, op de tien noordelijke stammen, en zo was ook Amos' boodschap
gericht op de tien noordelijke stammen.
In het Nieuwe Testament worden ook wij daarbij betrokken. In Romeinen 2
breidt Paulus dit uit tot ons in een brief rechtstreeks gericht aan christenen.
Romeinen 2:4-9 Of veracht gij de rijkdom van zijn goedertierenheid,
verdraagzaamheid en lankmoedigheid, en beseft gij niet, dat de
goedertierenheid Gods u tot boetvaardigheid leidt? 5 Maar in uw
weerbarstigheid en onboetvaardigheid van hart hoopt gij u toorn op tegen de
dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods, 6 die
een ieder vergelden zal naar zijn werken: 7 hun, die, in het goeddoen
volhardende, heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken, het eeuwige
leven; [Merk op dat Paulus zegt dat we ernaar moeten zoeken. Deze brief werd
aan christenen geschreven. We kunnen niet gewoon meedrijven met de tijden.
We moeten ernaar zoeken, enigszins op de manier die Petrus vermeldde in 1 Petrus 1, waar hij ons opdracht gaf dit te doen: voeg dit toe en dit,
enzovoort.] 8 maar hun, die zichzelf zoeken, der waarheid ongehoorzaam en
der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, wacht toorn en gramschap. 9 Verdrukking
en benauwdheid (zal komen) over ieder levend mens, die het kwade bewerkt,
eerst de Jood en ook de Griek;
Dit is een heel strenge waarschuwing aan de kerk dat we God en Zijn weg
moeten zoeken, nadat we door Hem gevonden zijn. We kunnen geen genoegen nemen
met wat we over Hem weten en wat we in praktijk brengen vanwege de kennis die we
kregen toen we werden gedoopt. We moeten verdergaan. Als God als onbelangrijk
wordt afgedaan omdat de kennis van Hem op een laag, oppervlakkig niveau ligt,
wat zal er dan gebeuren? Wat zal dan het resultaat zijn?
Let eens op de doelgerichte, kerkelijke beweging waarover ik deze zomer heb
gesproken. Zij denken dat God in deze tijd onder andere geïnteresseerd is in
toename van het aantal leden en in hoge inkomsten voor de kerken. Zij geloven
dat het hun doel is het Koninkrijk van God op aarde tot stand te brengen door
het doen van goede werken. Heel aantrekkelijk, maar hun goede werken werken
innig samen met de politieke krachten van deze wereld, en zij geloven dat God
tolerantie verlangt omwille van eenheid, ongeacht wat de waarheid is, en dat het
woord van Christus niet als beter moet worden beschouwd dan dat van psychologen
en filosofen; dit is een absolute godslastering. En deze mensen noemen zich
christelijk.
Het blijkt dat ze op een niet te vermijden manier meelopen op weg naar de
Nieuwe Wereldorde die door de mens wordt uitgedacht, en niet op weg naar het
Koninkrijk van God dat bij Christus' wederkomst zal worden opgericht. Waarom
doen ze de dingen die ze doen? Vanwege wat ze, natuurlijk ten onrechte, over God
geloven.
Laat me dit iets duidelijker maken. Wat te denken van de geloofsopvattingen
van de Katholieke Kerk over God? Zij geloven onder andere in een God die de
hemel aanprijst als de beloning voor hen die behouden worden, dat Christus alles
voor ons deed en dat het vagevuur zich zal ontfermen over wat er nog over is aan
morele en geestelijke problemen. Zij hechten grote waarde aan traditie, ritueel
en ceremonieel. Zij geloven dat zij het Koninkrijk van God op aarde zijn en dat
hun leider de plaatsvervanger van Christus is.
Daarom zijn zij diepgaand betrokken bij de politiek en de oorlogen van deze
wereld, terwijl ze voor de kerk tijdelijke macht zoeken. Zij waren de
aanstichters van de kruistochten en de inquisitie. Bij hen ligt de
verantwoordelijkheid voor het doden van miljoenen mensen!
Is dit veel anders dan wat de moslims in onze tijd doen? De moslims geloven
in een god die hen beveelt alle niet-moslims te doden en die wil dat ouders hun
kinderen opvoeden om zichzelf en anderen in stukken te blazen om in de hemel te
komen om met zeventig maagdelijke schoonheden beloond te worden.
Dit zijn heel algemene en korte illustraties, maar ik hoop dat ze het punt
waarover ik spreek, duidelijk maken. Aan de basis van de praktijken van de leden
van deze groepen die ik zojuist heb genoemd, ligt het feit dat zij geloven dat
hun god deze dingen van hen verlangt, en dat zij daarop reageren door hun leven
te leiden zoals ze doen, omdat zij hun god willen behagen. Ze doen deze dingen
niet omdat ze hun god haten; zij proberen hun god te behagen door de dingen te
doen waarvan zij geloven dat hij dat wil.
Dit principe is waar voor alle kerken en personen op aarde. Gedrag wordt
gemotiveerd door iemands geloofsopvattingen, ideeën en verkeerde opvattingen
over hun god. Ik hoop dat u kunt zien dat het heel belangrijk is, dat iemands
idee over God zo dicht mogelijk ligt bij wat absoluut waar is over Hem.
Daarom moeten we Hem zoeken! De waarheid is dat dit net zo belangrijk is voor
religie en voor het leven als het fundament voor een gebouw, en als een
fundament niet is wat het moet zijn, loopt het hele gebouw gevaar in te storten.
Het hebben van een beperkte voorstelling van God heeft het potentieel een heel
ernstige bron, een ontheiligende, in beroering brengende bron, te worden van
ernstige zonden.
Vlak voordat we naar het Feest gingen, publiceerde The Charlotte Observer
de resultaten van een vrij uitgebreid onderzoek onder het Amerikaanse publiek
dat werd gepubliceerd na een opiniepeiling van Gallup. De universiteit van
Baylor stelde het opinieonderzoek en de vragen en dergelijke samen. Gallup
voerde in feite het opinieonderzoek uit. Ze wilden weten welke voorstelling het
volk, het Amerikaanse volk, van God heeft.
Er werden volgens dit krantenartikel 1721 mensen geïnterviewd. Het onderzoek
was het meest uitgebreide dat er in de Amerikaanse religieuze geschiedenis had
plaatsgevonden. Ze stelden 77 vragen en er waren 400 verschillende mogelijkheden
als antwoord.
De titel was "De vier Goden van Amerika". Die titel zou u iets
moeten zeggen. Het artikel begon met de volgende zin: "De Verenigde Staten
noemen zichzelf een natie onder God, maar de Amerikanen hebben niet allemaal
hetzelfde beeld van de Almachtige in hun hoofd."
Het artikel liet me zien dat er over dit onderwerp in de Verenigde Staten een
massale verwarring bestaat. Dit onderzoek liet zien dat al beweert 91,8% van
alle Amerikanen in God te geloven, dat de meesten van deze 91,8%
betreurenswaardig onwetend zijn over wat Hij in de Bijbel zegt. En omdat ze God
niet werkelijk zoeken middels de woorden van het Boek dat Hij liet schrijven,
bedenken ze al doende allerlei dingen over God.
Sommige van hun voorstellingen zijn aan de Bijbel ontleend, maar andere zijn,
geloof het of niet, gebaseerd op films en televisie, andere boeken dan de Bijbel,
inclusief romans, dromen, visioenen en wat vrienden hun zeggen. Het onderzoek
liet zien dat ideeën die aan het paranormale zijn ontleend immens populair zijn.
Dat zijn hun woorden. "Ideeën ontleend aan het paranormale zijn immens
populair."
De groep van de universiteit van Baylor die het onderzoek analyseerde, gaf de
vier goden de volgende namen: "de autoritaire God", "de weldadige
God", "de kritische God", en "de afstandelijke God". In
elke situatie die u kunt bedenken, is de ware God een combinatie van alle vier
en nog veel meer! Maar zij ontdekten dat de meeste mensen Hem categoriseerden
als een wezen met één eigenschap, en die ene eigenschap overheerste in hun
denken over Hem.
Ik denk dat u kunt zien dat deze termen heel algemeen zijn en het laat de
mensen heel wat manoeuvreerruimte in hun gissen over wat zij denken dat God in
een bepaalde situatie zal doen. De werkelijkheid is dat deze termen uiterst vaag
zijn. Ze geven geen aanduiding van andere specifieke eigenschappen van God. In
het artikel dat werd gepubliceerd staat geen aanwijzing dat God werkelijk ook
maar iets doet. Dringt dat tot u door? De mensen die werden ondervraagd dachten
niet dat God ook werkelijk iets deed, behalve dan heel algemeen mensen behouden.
Dat is alles.
Vergelijk dit eens, nu we toch in het boek Romeinen zijn, met iemand die een
levendige, dynamische relatie had met God.
Romeinen 4:13, 16, 19-21 Want niet door de wet had Abraham of zijn
nageslacht de belofte, dat hij een erfgenaam der wereld zou zijn, maar door
gerechtigheid des geloofs. ... 16 Daarom is het (alles) uit geloof, opdat
het zou zijn naar genade, en dus de belofte zou gelden voor al het
nageslacht, niet alleen voor wie uit de wet, maar ook voor wie uit het
geloof van Abraham zijn, die de vader van ons allen is, ... 19 En zonder te
verflauwen in het geloof heeft hij opgemerkt, dat zijn eigen lichaam
verstorven was, daar hij ongeveer honderd jaar oud was, en dat Sara's
moederschoot was gestorven; 20 maar aan de belofte Gods heeft hij niet
getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf Gode
eer, 21 in de volle zekerheid, dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd
had ook te volbrengen.
Laten we met die gedachte van vers 21 in ons hoofd Hebreeën 11 opslaan en
daar zullen we zien dat Abraham God kende. Hij sloeg er geen slag naar.
Hebreeën 11:17-19 Door het geloof heeft Abraham, toen hij verzocht
werd, Isaak ten offer gebracht, en hij, die de beloften aanvaard had, wilde
zijn enige zoon offeren, 18 hij, tot wie gezegd was: Door Isaak zal men van
nageslacht van u spreken. Hij heeft overwogen, dat God bij machte was hem
zelfs uit de doden op te wekken, 19 en daaruit heeft hij hem ook bij wijze
van spreken teruggekregen.
Ik wil de aandacht vestigen op dat woord "overwogen" in vers 18.
Het Griekse woord logizomai duidt op rekenen, tellen, zich met
berekeningen bezighouden. Abraham telde alles wat hij over God wist bij elkaar
op. Hij wist dit. Hij wist dat. Hij wist nog iets anders, enzovoort. Hij voegde
al die dingen bij elkaar en analyseerde de belofte dat Isaak de beloofde
nakomeling was. Hij kwam tot een conclusie en handelde daarnaar, omdat hij wist
dat God of Isaak uit de dood zou moeten opwekken of in een plaatsvervanger
voorzien; het moest het één of het ander worden. Hij koos ervoor te vertrouwen
op Degene die de macht had en van Wie hij wist dat Hij getrouw was.
Kunt u zien dat Abrahams geloof een rationele basis had en geen gissende,
emotionele basis? Hij kende God en aangezien Isaak de beloofde nakomeling was,
wist hij dat God op de een of andere manier zou reageren. Ik wil niet zeggen dat
zijn emoties er in het geheel niet bij betrokken waren. Dat waren ze zeker wel.
Daar ben ik heel zeker van. God koos ervoor om in een plaatsvervanger te
voorzien. Isaak stierf niet, omdat hij de beloofde nakomeling was, en daarom
wist Abraham dat Isaak kinderen moest krijgen wilde de belofte vervuld worden.
Ziet u wat bij elkaar optellen betekent? Hij kende God.
Wat zou er zijn gebeurd als Abraham evenals de meeste Amerikanen er alleen
maar een slag naar sloeg, omdat er verkeerde ideeën over God in zijn denken
aanwezig waren? Een juist idee over God is een christelijke noodzaak, omdat een
verkeerd idee het fundament, het beginpunt is van afgoderij. Om kort te gaan, de
essentie van afgoderij is het eropna houden van gedachten over God die Hem
onwaardig zijn.
God maakt dit bij de Sinaï heel duidelijk. Wat gebeurde er, nadat Hij het
verbond met Israël gesloten had en hun Zijn wet had gegeven, toen Aäron dat
stomme gouden kalf maakte om hen te redden uit wat zij als hun dilemma
beschouwden? Aäron en het volk lieten door dit te doen zien dat hun verkeerde
ideeën over God na het sluiten van het verbond bleven bestaan. Daar kunnen we
een parallel voor ons allemaal zien. Wij sluiten een verbond met God en er
blijven verkeerde opvattingen over God in ons denken bestaan.
God liet dat beeld onmiddellijk vernietigen als voorbeeld waarvan wij kunnen
leren, omdat het absoluut en volledig godslasterlijk was om te denken dat God de
vorm van een stier had. Maar de zonde was in een bepaald opzicht heel wat
ernstiger, omdat Israël daarin probeerde de natuur van God te definiëren op
basis van hun eigen redeneringen, en God trok Zich wat zij deden zo sterk aan,
dat vele duizenden in een demonstratie van Gods toorn omkwamen. Ziet u, Hij
raakt daardoor op een manier geprikkeld waarop we niet willen dat Hij geprikkeld
raakt.
Dit onderzoek liet zien dat de Israëlieten uit deze tijd nog niet veranderd
zijn. De moderne Israëlieten fantaseren over God. De afgodendienaar stelt
gewoon een opvatting over God vast en daarna handelt hij alsof die opvatting
waar is. Hij is misleid en hij weet het niet.
Aangezien God degenen waarmee Hij een verbond sluit reeds heeft uitgekozen,
moeten degenen die zijn uitgekozen (dat zijn wij) Hem zoeken om beter te
begrijpen hoe Hij in elkaar zit, omdat op het moment dat het verbond wordt
gesloten we zeer zeker echt heel weinig over Hem weten. En evenals bij de
Israëlieten bestaat hetgeen we weten uit algemeenheden. Daarna wordt dus van
ons verlangd dat we de strikt persoonlijke details van hoe Hij in elkaar zit
gaan uitzoeken.
Wat is Hij behalve machtig nog meer? Wat zijn Zijn eigenschappen? Hoe uit
zich Zijn karakter in een bepaalde situatie? Wat moeten we doen om Hem te
behagen? Hoe kunnen we Hem verheerlijken? Hoe kunnen we op Hem gaan lijken? Hoe
kunnen we laten zien dat we Hem liefhebben? Hoe kunnen we Hem laten zien dat we
Hem verheerlijken? Hoe leidt Hij Zijn leven? Die laatste vraag is heel
belangrijk.
Ezechiël 33:7-8 Gij nu, mensenkind, [God spreekt] u heb Ik tot
wachter over het huis Israëls aangesteld. Wanneer gij een woord uit mijn
mond hoort, zult gij hen uit mijn naam waarschuwen. 8 Als Ik tot de
goddeloze zeg: Goddeloze, gij zult zeker sterven, maar gij spreekt niet om
de goddeloze te waarschuwen voor zijn weg, dan zal die goddeloze in zijn
eigen ongerechtigheid sterven, maar van zijn bloed zal Ik u rekenschap
vragen.
Let erop welke zware verantwoordelijkheid hier in deze twee verzen op het
hoofd en de schouders van Ezechiël wordt gelegd. Het kwam erop neer dat hij
verantwoordelijk zou worden gehouden voor deze mensen die zouden gaan sterven,
tenzij hij hun zei wat hij hun moest zeggen.
Ezechiël 33:10-11 Gij nu, mensenkind, zeg tot het huis Israëls:
Aldus zegt gij: onze overtredingen en onze zonden rusten op ons en daardoor
kwijnen wij weg hoe zouden wij dan leven? 11 Zeg tot hen: zo waar Ik
leef, luidt het woord van de Here HERE, Ik heb geen behagen in de dood
van de goddeloze, maar veeleer daarin, dat de goddeloze zich bekeert van
zijn weg en leeft. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen. Want waarom zoudt
gij sterven, huis Israëls?
In de NBG zien we in vers 11 na "Here HERE" een komma. Evenals
sommige commentatoren geloof ik dat dit onjuist is. De grammatica is hier
onjuist. Er zou een punt moeten staan. Ook de woorden "zo waar" zijn
geen juiste vertaling van het Hebreeuws. De vertaling zou eigenlijk moeten zijn:
"Zeg tot hen: 'Zo als Ik leef,' zegt de Here HERE." Dat is de
manier waarop men zou moeten leven! Denkt u niet dat de manier waarop God leeft,
de juiste manier is om te leven? God wil niet dat mensen sterven omdat ze op de
verkeerde manier leven. "Volg Mij", zegt God. "Leef op de manier
waarop Ik leef en u zult leven." Is dat niet wat Amos zei? "Zoek Mij
en leef." U zult uw leven als het ware niet verliezen, als u Mij pal op de
hielen volgt.
Als we verdergaan gaan we inzien dat God suggereert dat we niet alleen in
Zijn voetstappen moeten treden, maar dat we in Zijn schoenen moeten gaan staan.
Dat is zelfs nog dichterbij. In Zijn voetstappen lopen is mooi. Dat is goed. Ik
zeg niet dat het verkeerd is, maar er kan zoveel meer worden bereikt. Het is
alsof we in Zijn schoenen gaan staan.
Toen Degene die deze woorden in Ezechiël 33:10-11 sprak mens werd, leefde
Hij op de manier waarop God zou leven als Hij mens zou worden. Hij leefde het op
die manier en gaf ons daarmee een voorbeeld dat we op zijn minst in Zijn
voetstappen moeten treden. Maar hoe dichter we bij God komen, hoe meer we over
Hem weten en hoe meer we in Zijn schoenen kunnen gaan staan en niet slechts in
Zijn voetstappen treden. In Zijn gebed zei Jezus:
Johannes 17:3 Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige
waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt.
Een van de sleutels tot begrip van wat Jezus hier bedoelde ligt erin te
snappen hoe Hij het woord "eeuwig" gebruikte. Normaal denken we
daaraan in termen van een tijdsperiode waaraan geen einde komt en dat is in de
meeste gevallen in het geheel niet verkeerd. William Barclay heeft in zijn
commentaar op dit vers echter een eenvoudige en zinvolle andere mening over dit
idee en hoe het in dit vers wordt gebruikt. Controleer dit later in uw studie en
meditatie hierover.
Barclay zegt dat Jezus het hier heeft over iets dat heel goed is, iets
waarnaar we sterk moeten verlangen. Maar eeuwig leven is niet noodzakelijkerwijs
goed, tenzij de kwaliteit van leven in dit eeuwige leven goed is. Zou u eeuwig
willen leven zoals Satan: boos, vernietigend, geërgerd, intens wedijverend, er
altijd opuit iemand te pakken te nemen? Zou dat geen plezier geven? Dat zou geen
plezier geven! Dat zou een ellendige vloek zijn.
"Eeuwig" duidt daarom niet alleen op de lengte van de tijd, maar
ook op de kwaliteit van het leven dat God zonder einde leidt. God kennen en in
staat zijn Zijn voorbeeld te volgen is heel belangrijk om te kunnen leven zoals
Hij Zijn leven leidt. Jezus impliceerde dat als we God werkelijk kennen, we dan
als gevolg van die intieme relatie ook op die manier zullen leven. God echt
leren kennen creëert één van de moeilijkste en meest constante problemen voor
leden van de kerk. In feite was er één commentator die het "het grootste
probleem van de kerk" noemde, vandaar de titel die ik aan de preek gaf.
God leren kennen is het grootste probleem van de kerk. Daar komt het bij
heiliging allemaal op aan het echt leren kennen van Zijn gerechtigheid, Zijn
karakter, Zijn eigenschappen en deze, door met God mee te werken, deel te gaan
laten uitmaken van ons leven. Daar komt nooit een einde aan. Dat zal altijd
blijven doorgaan.
Romeinen 11:33 O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods,
hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn
wegen!
Hier hebben we een bevestiging van Paulus dat dit een moeilijke taak is. We
zouden zelfs zover kunnen gaan door te zeggen dat het als verantwoordelijkheid
praktisch onmogelijk is. Daar is veel onderzoek, evaluatie, aanpassing en
mediteren over onze opvattingen voor nodig. Praktisch onmogelijk, inderdaad,
omdat Zijn denken zo groot is in termen van wat het allemaal bevat; het is zo
groot dat het ons denken ver te boven gaat.
Toch moeten we zoeken. Vanwege wat Jezus in Johannes 17 zegt, gecombineerd
met wat Paulus hier zegt, weten we dus dat we er in kunnen slagen heel wat te
leren. We moeten dus aan deze speurtocht beginnen. We gaan dan zoveel als ons
mogelijk is vatten en begrijpen van het denken en de kennis van God. Er zijn
zoveel meningen, opvattingen en verkeerde opvattingen over Hem dat een eenheid
van waar geloof en begrip van Hem heel moeilijk te bereiken is.
Ik sta niet op het punt u te zeggen dat mijn opvattingen perfect zijn, maar
dit weet ik: het fundament voor mijn opvattingen werd een aantal jaren voordat
ik me bekeerde, gelegd. Het begin daarvan ontstond door een klein boekje,
geschreven door de man die de belangrijkste vertaler en redacteur was van The
Phillips Translation of the Bible. De naam van dat boekje was Your God is
too Small. Het boekje bevatte minder dan honderd pagina's, maar ik kan u
zeggen dat het mijn voorstellingsvermogen aan het werk zette zoals nooit eerder
was gebeurd, en daardoor werd er een fundament gelegd voor mijn bekering die een
aantal jaren daarna plaatsvond. Dit boekje is al lang uit mijn bibliotheek
verdwenen. Ik heb ernaar gezocht, maar het nooit meer gevonden.
Zijn klacht, de reden om dat boekje te schrijven, was dat hij zei dat hij in
zijn werk als predikant ontdekte dat de mensen in de meeste gevallen een
één-dimensionale god hadden. Hij zei dat sommigen deze één-dimensionale
goden ervoeren als de lokale politieman; anderen ervoeren deze als een
vriendelijke, zachtaardige, invloedrijke grootvader in de lucht, of als een
verstrooide landheer. Weer anderen zagen Hem als een ongeïnteresseerde
professor of geloofden in Zijn bestaan, maar hun opvatting was zo vaag dat deze
op niets meer neerkwam dan de eeuwige, etherische leegte.
Er waren nog enkele andere opvattingen, maar die ben ik vergeten. Alleen het
algemene onderwerp ligt me nog bij. Maar tussen het lezen van dat boekje en mijn
bekering ging ik verder met het zoeken naar een resolutere opvatting. Maar ik
vond niet heel veel en heel wat van mijn opvattingen kwamen tot stand door het
onderwijs van Herbert Armstrong.
En al heb ik over dit onderwerp langer nagedacht dan ik in de kerk ben, denk
ik niet dat dit uniek voor mij is. Ik denk dat dit de meesten van ons overkomt
en ik heb in deze meer dan zevenenveertig jaar geleerd dat het ontwikkelen van
een concretere en echtere betekenis van wat God is, een continu doorgaand proces
is. In Psalm 10 gaf David een commentaar dat van groot inzicht getuigt.
Psalm 10:4 [Statenvertaling] De goddeloze, gelijk hij zijn neus
omhoog steekt, onderzoekt niet; [Let erop dat de ongelovige niet onderzoekt
of er een God is, en dan voegt hij er nog iets aan toe.] al zijn gedachten
zijn, dat er geen God is.
David maakt een belangrijk verschil bekend tussen de godvrezenden en de
goddelozen. Het verschil dat hij aangeeft ligt in de manier waarop elk van hen
over God denkt en hoe vaak hij over God denkt. Het fundamentele verschil ligt
erin hoe belangrijk God voor elk van hen is en hoe zuiver hun gedachten over Hem
zijn.
Tot een juistere opvatting van God komen is niet gemakkelijk en het kan met
een zekere mate van eerlijkheid worden gezegd dat God Zich verbergt, maar dat is
slechts in beperkte mate waar, omdat de Bijbel duidelijk het veel echtere
plaatje bekendstelt.
In Romeinen 1:19-20 legt de apostel Paulus een heel interessant verband. Let
op de eerste zin.
Romeinen 1:19-20 daarom dat hetgeen van God gekend kan worden in hen
openbaar is, [Het is duidelijk. Hij zegt hier dat God Zich in een bepaalde
mate kan verbergen, maar Hij doet dat niet geheel.] want God heeft het hun
geopenbaard. 20 Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige
kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn
werken met het verstand doorzien, [De schepping is een aanduiding en als het
denken ervoor openstaat inderdaad werkelijk bewijs van Gods bestaan.] zodat
zij geen verontschuldiging hebben.
Hoeveel is er beschikbaar over gewoon één van Zijn eigenschappen, Zijn
voorzienigheid. Hoeveel is er beschikbaar voor ieder helder denkend persoon over
Gods natuur in de manier waarop Hij voorziet voor datgene dat Hij geschapen
heeft, u en mij? Daarom zegt God dat ze geen verontschuldiging hebben dat ze tot
op zekere hoogte niet weten hoe Hij in elkaar zit. Ze hebben dus geen
verontschuldiging. God verklaart dus dat er tenminste enige kennis, een
basiskennis, een fundamentele kennis duidelijk voor iedereen met een normaal
intelligent verstand beschikbaar is. Te beginnen in vers 21 gaat zich een heel
interessant en gevaarlijk proces ontvouwen.
Romeinen 1:21 Immers, hoewel zij God kenden, [Let erop dat de mensen
waar Paulus het over heeft met God bekend waren, zij kenden God.] hebben zij
Hem niet als God verheerlijkt [Ze gaven Hem niet wat Hij verdiende vanwege
alles wat Hij voor hen had gedaan.] of gedankt, maar hun overleggingen zijn
op niets uitgelopen, en het is duister geworden in hun onverstandig hart.
De mensen tot wie Jesaja en Amos zich richtten, hadden een ware kennis van
God en het is duidelijk dat die mensen in Jesaja en Amos God niet vereerden.
Evenzo vereerden de mensen waarover Paulus het heeft God niet als God. Hun
kennis werd niet in de praktijk gebracht door zich aan God te onderwerpen. In
plaats daarvan lieten ze hun fantasie de vrije loop en begonnen ze dingen te
aanbidden die niets vandoen hadden met hetgeen hun door God over Hem was
geopenbaard en hun verbeelding leidde hen regelrecht tot afgoderij. Laten we de
context hier verder volgen.
Romeinen 1:22-25 Bewerende wijs te zijn, zijn zij dwaas geworden, 23
en zij hebben de majesteit van de onvergankelijke God vervangen door hetgeen
gelijkt op het beeld van een vergankelijk mens, van vogels, van viervoetige
en van kruipende dieren. 24 Daarom heeft God hen in hun hartstochten
overgegeven aan onreinheid, zodat bij hen het lichaam onteerd wordt. 25 Zij
immers hadden de waarheid Gods vervangen door de leugen en het schepsel
vereerd en gediend boven de Schepper, die te prijzen is tot in eeuwigheid.
Amen.
Ze gaven hun fantasie de vrije loop en ze begonnen dingen te aanbidden die
niets vandoen hadden met hetgeen hun door God over Hem was geopenbaard en hun
verbeelding leidde hen regelrecht tot afgoderij. Ziet u dat zich hier enkele
stappen gaan ontvouwen? Evenals in Jesaja, evenals in Amos, zei God: "Hé,
keer tot Mij terug. Je bent afgegleden. Zoek Mij en leef." Maar dat deden
ze niet. Maar als het proces geen halt wordt toegeroepen, dan worden de volgende
verzen van toepassing.
Romeinen 1:26-32 Daarom heeft God hen overgegeven aan schandelijke
lusten, want hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de
tegennatuurlijke. 27 Eveneens hebben de mannen de natuurlijke omgang met de
vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkander ontbrand, als mannen met
mannen schandelijkheid bedrijvende en daardoor het welverdiende loon voor
hun afdwaling in zichzelf ontvangende. 28 En daar zij het verwerpelijk
achtten God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verwerpelijk
denken om te doen wat niet betaamt: [Onthoud dit alstublieft, zij achtten
het verwerpelijk God te erkennen. Waarom denkt u dat we God voortdurend
moeten zoeken? Om Hem in gedachten te houden en ons begrip van Hem te
verdiepen en terwijl we daarmee doorgaan geen dingen over Hem te verzinnen.]
29 vervuld van allerlei onrechtvaardigheid, boosheid, hebzucht en
slechtheid, vol nijd, moord, twist, list en kwaadaardigheid; 30 oorblazers
[klinkt net als wat de doorsnee Amerikaan doet], lasteraars, haters van God,
verwatenen, overmoedigen, grootsprekers, vindingrijk in het kwaad, hun
ouders ongehoorzaam; 31 onverstandig, onbestendig, zonder hart of
barmhartigheid. 32 Immers, hoewel zij de rechtseis van God kenden, namelijk,
dat zij, die zulke dingen bedrijven, de dood verdienen, doen zij ze niet
alleen zelf, maar schenken ook nog hun bijval aan wie ze bedrijven.
Ziet u het proces daar? Als iemand iets over de kennis van God dat waar en
juist is laat schieten, zien we dat in dit proces hier in Romeinen 1 als
allereerste het gevoel van ontzag en respect verdwijnt. Hun vrees voor God
begint af te nemen. De majesteit van God verdwijnt uit hun denken.
Dat bedoelt Hij als Hij zegt dat hun overleggingen op niets uitliepen, en het
resultaat was dat hun vroegere hoge standaards betreffende praktisch alles
stapje voor stapje lager werden. Ontaarding van hun vroegere voorstelling over
God leidt tot verdraaiing en deze tot vermindering van niveau van hun
standaards. Dit begint met dingen zoals de manier waarop mensen zich kleden,
stapje voor stapje wordt er meer van het lichaam blootgegeven. De borsten komen
deels bloot, de dijen komen deels bloot en er wordt nauwsluitende kleding
gedragen die zich voegt naar de vorm van het lichaam. De taal wordt obsceen,
grof en ruw, en vermaak wordt laag bij de gronds.
In mijn jeugdjaren zag je in een film zelfs nooit een scene waarin een man en
zijn eigen vrouw in één en hetzelfde bed lagen. Hoe zijn de dingen veranderd!
Dit is rechtstreeks voortgekomen uit het feit dat de mensen de majesteit van God
en de eerbied voor Hem en Zijn wet in hun denken uit het oog zijn verloren. In
iets meer dan twee generaties is de manier waarop men zich kleedt enorm
veranderd.
Ik herinner me dat Raymond Cole in 1961 of 1962 in onze omgeving kwam en een
preek gaf. Hij zei in die preek: "De dag breekt aan dat u vrouwen met blote
borsten langs de straat ziet lopen." Dat komt eraan. God gebruikt op een
bepaalde manier in Jesaja 3 goed gemanierde taal, maar Hij heeft het over de
vrouwen die rondlopen met rinkelende voetringen, enzovoort. Maar wat laat Hij
daarmee zien? Zij doen dingen om de aandacht naar lichaamsdelen te trekken
waarvan ze weten dat mannen daarnaar zullen kijken.
Jullie, vrouwen (ik weet niet of jullie het beseffen), zijn het slachtoffer
van perverse mannen die kleding ontwerpen die een beroep doet op de wellustige
verlangens van de man. Wij moeten ervoor waken dat wij eerbied voor God hebben,
dat we Zijn denken kennen en die dingen dragen waarmee Hij kan instemmen.
Weet u waar dit uiteindelijk op uitloopt? Het begint met dingen als kleding
en taal, enzovoort, maar het loopt precies uit op datgene wat Satan wil. Het zal
het gezin vernietigen. Dat gebeurt er en daar is hij opuit.
Genesis 3 laat in de verzen 9 en 10 een realistischer, algemeen plaatje zien
van waarom er zoveel verkeerde voorstellingen van God zijn. Wat er gebeurde er
nadat Satan en de zonde eenmaal in het leven van de mens waren binnengedrongen?
Zij verborgen zich voor God. Niet God verborg Zich. De mens verbergt zich voor
God door zijn denken te sluiten voor de majesteit en de reinheid en de vereisten
van God. Hij gebruikt zijn eigen verbeelding en verzint daarbij allerlei dingen
die hij eenvoudig aan zijn denken aanpast waardoor hij zich goed voelt in wat
hij doet, in plaats van dat hij in het Boek kijkt om te zien wat God erover te
zeggen heeft.
We kunnen hier Openbaring 12:9 aan toevoegen. U weet wat dat vers zegt en
omdat het binnen Gods doel paste, liet Hij Satan toe verder te gaan met datgene
waar hij in de hof van Eden mee begon. Een van de dingen die dit voorval me
zegt, is dat ondanks het feit dat Adam en Eva God zagen, en ik bedoel Hem
letterlijk zagen, één van de belangrijkste redenen dat zij zondigden, was dat
ze Hem niet kenden. Ze wisten waar Hij was en ze wisten dat Hij hun Schepper
was, maar ze kenden Hem niet echt. En omdat ze Hem niet kenden, hadden ze Hem
zeer zeker niet lief.
God kennen maakt dat we Hem intenser liefhebben, omdat we Zijn denken en Zijn
karakter en Zijn liefde voor ons echt gaan begrijpen, en als we bekeerd zijn
zullen we reageren en op de manier van Hem gaan leven. Waarom? Om Hem te
behagen! Probeert u hen die u liefhebt niet te behagen? Absoluut! Het is zo'n
eenvoudige formule en daarom is God kennen eeuwig leven. Er is een verband
tussen die twee. Ware liefde motiveert tot een reactie en daarom moeten we God
leren kennen, zodat we Hem meer gaan liefhebben dan we ooit tevoren deden. En
omdat we Hem liefhebben, zullen we met ons gehele wezen ernaar streven te doen
wat we kunnen om Hem te behagen.
Voor hen die God niet kennen is het onmogelijk Hem te aanbidden. God kijkt
uit naar mensen die Hem in geest en waarheid zullen aanbidden. De mensen die God
niet kennen hebben geen waarheid. Dicht bij God komen, Hem leren kennen, is ook
waarheid vermeerderen. Al deze dingen werken samen om een kwaliteit van leven
tot stand te brengen zodat we voor altijd in geluk en productiviteit eeuwig
kunnen leven.
Ik hoop dat u begrijpt dat als we in het Koninkrijk van God komen, dat we
gaan werken, en dat we gaan werken met mensen waar we graag mee werken. Als
iemand van u ergens werkt waar de werknemers werkelijk onaangenaam zijn, is het
niet zo plezierig om met hen te werken als het is om met iemand te werken waar
het werkelijk een vreugde is om mee te werken. In Gods aanwezigheid is er altijd
vreugde. We zullen voor altijd werken. Voor degenen onder u die niet van werken
houden, dan is dit het afscheid. Werken is belangrijk en we moeten eropuit zijn
dat zo goed als we maar kunnen te doen.
Ik bedoel dus te zeggen dat het zoeken van God de ernstigste uitdaging in ons
leven is, en daar zal zolang we mens zijn nooit een einde aan komen. Richt uw
denken daar dus op, omdat we nooit voldoende over God zullen weten, omdat er
altijd meer en meer en meer zal zijn van wat we over Hem kunnen leren.
Dit is interessant. Een van de mensen van de universiteit van Baylor die bij
het opstellen van dit onderzoek en de analyse van de resultaten en dergelijke
was betrokken, is een man met de naam Christopher Bater. In zijn analyse van de
onderzoeksresultaten staat: "U komt meer te weten over het morele en
politieke gedrag van mensen als u hun beeld van God kent, dan op basis van enig
andere maatstaf. Dit blijkt een krachtiger voorspeller van sociale en politieke
visies te zijn dan de gebruikelijke kenmerken als bijwonen van kerkdiensten en
geloof in de Bijbel!"
Laten we Jeremia 9 opslaan. Het vers dat we gaan lezen laat ons weten hoe
belangrijk het is om kennis van God te hebben!
Jeremia 9:23-24 Zo zegt de HERE: De wijze roeme niet op zijn
wijsheid, en de sterke roeme niet op zijn kracht, de rijke roeme niet op
zijn rijkdom, 24 maar wie roemen wil, roeme hierin, dat hij verstand heeft
en Mij kent, dat Ik de HERE ben, die goedertierenheid, recht en
gerechtigheid op aarde doe; want daarin heb Ik behagen, luidt het woord des
HEREN.
Wat God hier zegt, gekoppeld met Johannes 17:3, maakt ons kort maar krachtig
duidelijk hoe belangrijk het vanuit Gods standpunt is om God te kennen. En Zijn
evaluatie van de relatieve waarde der dingen zou heel belangrijk voor ons moeten
zijn. Wereldgerichte mensen beschouwen rijkdom als hun roem, en rijkdom kan
worden opgevat als alles dat men via natuurlijke middelen heeft bereikt, of dat
nu geld is, of een atletische, artistieke of academische prestatie.
Roem, zoals hier gebruikt, duidt op datgene wat aanzien geeft, een aanspraak
en daarom een sterk gevoel van welzijn, begrip en vertrouwen, en zodoende is
vanuit Gods standpunt kennis van God, van Hemzelf en wat Hij doet verreweg de
belangrijkste roem van de mens. Dat zal helpen in het aan ons geven van de
heerlijkheid van het Koninkrijk van God.
Een van de belangrijke dingen die we uit dit vers kunnen halen, is alweer dat
God kennen leidt tot goedertierenheid, rechtvaardigheid en gerechtigheid in ons
leven. Laten we nu een ander schriftgedeelte opslaan dat voor mij heel
inspirerend is en wel 2 Corinthiërs 4:5-7. Paulus zegt:
2 Corinthiërs 4:5-7 Want wij prediken niet onszelf, maar Christus
Jezus als Here, en onszelf als uw dienaren om Jezus' wil. 6 Want de God,
die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen
in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in
het aangezicht van Christus. 7 Maar wij hebben deze schat in aarden vaten,
zodat de kracht, die alles te boven gaat, van God is en niet van ons:
Het adembenemende element in dit alles is dat deze heerlijkheid voor ons
allemaal ter beschikking staat, zelfs al zijn we de zwakken der aarde. Ralph
Waldo Emerson, de Amerikaanse filosoof en essayist, had dit interessante inzicht
toen hij het volgende schreef: "Het past ons voorzichtig te zijn in wat we
vereren, want we zullen worden wat we vereren." Wat hij zegt is waar.
Waarom is het belangrijk dat we God gaan leren kennen? Om zeker te stellen
dat we het juiste wezen vereren, omdat we zullen worden wat we vereren! Zei ik
niet aan het begin van deze preek dat mensen zich gedragen in overeenstemming
met hun geloofsopvattingen en hun ideeën van wat zij denken dat God van hen
verlangt? Het is dus essentieel dat ons idee zo volmaakt mogelijk is.
Ik placht te geloven wat Herbert Armstrong beweerde toen hij zei: "De
meest voorkomende zonde is ondankbaarheid." Ondankbaarheid is inderdaad
veel voorkomend, maar ik geloof niet langer dat het de meest voorkomende zonde
is. Voor mij behoort die plaats van oneer absoluut toe aan afgoderij. Geen
enkele andere zonde komt daar ook maar dichtbij in de buurt en ik geef u
daarvoor als bewijs het feit dat vijf van de tien geboden ons rechtstreeks
zeggen hoe we deze zonde moeten vermijden. Zoals we zojuist in Romeinen 1 zagen
is het waar dat als we die eerste vier geboden niet onderhouden, we dan
rechtstreeks afgaan op en terechtkomen in al die andere slechte dingen die er in
deze tijd in de straten van Amerika plaatsvinden.
Ik wil u een verbazingwekkend vers in Romeinen 3 laten zien.
Romeinen 3:9-11 Wat dan? Worden anderen boven ons gesteld? In geen
enkel opzicht; wij hebben immers tevoren Joden zowel als Grieken
beschuldigd, dat zij allen onder de zonde zijn, 10 gelijk geschreven staat:
Niemand is rechtvaardig, ook niet één, 11 er is niemand, die verstandig
is, niemand, die God ernstig zoekt;
Gelooft u dat dat absoluut waar is? Niemand zoekt God ernstig! Dat is waar.
Satan heeft zijn werk zo goed gedaan dat iedereen in verwarring verkeert. Zij
moeten doen wat Aäron deed en hun eigen god bedenken. Dat is wat er gebeurt. We
hebben het allemaal gedaan. Daarom moeten we God zoeken als Hij Zich eenmaal
openbaart. De enige mensen die God echt en oprecht kunnen zoeken, zijn zij die
een verbond met Hem hebben gesloten en zich er daarna toe zetten hun tijd te
gebruiken om de waarheid over Hem te zoeken.
Vóór die tijd hebben mensen, heel religieuze mensen, vriendelijke mensen,
goede buren, vrienden, wij allemaal, ja wij hebben allemaal gezocht naar een god
volgens onze eigen voorstelling. Zo goed heeft Satan de mensheid misleid.
Openbaring 12:9 zegt: "Satan heeft de gehele wereld misleid." Het is
absoluut nodig dat God ons uitkiest. Jezus zei: "Niemand kan tot Mij komen
tenzij de Vader hem trekke."
Dit is een van de dingen die de kerk van God werkelijk onderscheidt van de
meeste organisaties wij geloven dat dat waar is. De meeste kerken geloven
dat behoud voor ieder open staat. God is volgens hen niet echt Degene die aan de
touwtjes trekt. Dat laat u gewoon zien hoeveel ze over Hem weten. Hij heeft niet
alles reeds tot in detail geregeld. Het hoofdontwerp is gereed. De algemene lijn
is uitgezet. Hij heeft bepaalde data vastgesteld en die heeft Hij volledig in de
hand. Hij zet Zijn plan in elkaar zoals Hem dat goeddunkt. Het Boek zegt dat
niemand tot Hem kan komen, tenzij Hij daar toestemming voor geeft en een wonder
begint te bewerkstelligen in het denken van die persoon.
Hier is de taak. Van nu af aan gaat u God zoeken als nooit tevoren. Laten we
2 Kronieken opslaan.
2 Kronieken 15:2 hij ging Asa tegemoet en zeide tot hem: Hoort naar
mij, Asa en geheel Juda en Benjamin! De HERE is met u, zolang gij met Hem
zijt; indien gij Hem zoekt, zal Hij Zich door u laten vinden; maar
indien gij Hem verlaat, zal Hij u verlaten.
Bedenk dat Azarja spreekt tot de Israëlieten die een verbond, het Oude
Verbond, met God hadden gesloten. God had hen dus uitgekozen, er was een
overeenkomst, ze hadden kennis van God en daarom gebruikt hij dat soort taal.
Denk hier echter aan alsof Azarja tot u en mij spreekt. Wij hebben de deur, de
weg ligt voor ons open om God te zoeken, omdat God ons heeft uitgekozen en wij
een overeenkomst met Hem hebben gesloten en nu maken we deel uit van het Nieuwe
Verbond. De Joden namen Azarja echt serieus. Let maar op wat er in vers 12
staat.
2 Kronieken 15:12-15 Zij gingen een verbond aan, dat zij de HERE, de
God hunner vaderen, zouden zoeken met hun gehele hart en met hun gehele
ziel; [Kijk hoe serieus ze waren.] 13 en ieder die de HERE, de God van
Israël, niet zou zoeken, moest ter dood gebracht worden, zowel klein als
groot, zowel man als vrouw. 14 Zij zwoeren de HERE met luider stem en onder
gejuich, en onder het geschal van trompetten en horens. 15 Geheel Juda
verheugde zich over de eed, want met geheel hun hart hadden zij gezworen,
met geheel hun wil hadden zij de Here gezocht en Hij had Zich door hen laten
vinden; Hij gaf hun vrede aan alle kanten.
Het volk bekeerde zich, ik bedoel serieus, met hun gehele wil en God gaf
antwoord. Hij zal ook voor ons hetzelfde doen. Er is wederkerigheid vereist. Hij
heeft ons reeds uitgekozen en nu moeten wij reageren door Hem te zoeken.
God zoeken is hetgene wat wij allemaal absoluut moeten doen. We kunnen geen
eeuwig leven hebben tenzij we dat doen, omdat eeuwig leven rechtstreeks
gekoppeld is aan het kennen van God. En we kunnen Hem niet kennen tenzij we Hem
zoeken, dat is zoeken om te worden zoals Hij. Zou u iemand trouwen die u niet
kent?
Een van de prachtige dingen hiervan is Gods vurige bereidheid om antwoord te
geven aan hen die Hem zoeken. Hij heeft echt een diepgaand verlangen om ons te
helpen. Laten we Haggai opslaan.
Haggai 2:2-10 In de zevende maand, op de eenentwintigste dier maand,
kwam het woord des HEREN door de dienst van de profeet Haggai aldus: 3 Zeg
tot Zerubbabel, de zoon van Sealtiël, de landvoogd van Juda, en tot Jozua,
de zoon van Josadak, de hogepriester, en tot het overblijfsel des volks: 4
Wie onder u is overgebleven, die dit huis in zijn vroegere heerlijkheid
gezien heeft? Hoe ziet gij het nu? Is het niet, daarbij vergeleken, als
niets in uw ogen? 5 Maar nu, wees sterk, Zerubbabel, luidt het woord des
HEREN, en wees sterk, Jozua, zoon van Josadak, hogepriester, en wees sterk,
al gij volk des lands, luidt het woord des HEREN, en gaat aan het werk, want
Ik ben met u, luidt het woord van de HERE der heerscharen, 6 overeenkomstig
het woord dat Ik u beloofd heb, toen gij uit Egypte uittoogt en mijn Geest
in uw midden stond: vreest niet. 7 Want zo zegt de HERE der heerscharen: Een
ogenblik nog, een korte wijle, dan zal Ik de hemel en de aarde, de zee en
het droge doen beven. 8 Ja, Ik zal alle volken doen beven en de
kostbaarheden van alle volken zullen komen en Ik zal dit huis met
heerlijkheid vervullen, zegt de HERE der heerscharen. 9 Van Mij is het
zilver en van Mij is het goud, luidt het woord van de HERE der heerscharen.
10 De toekomstige heerlijkheid van dit huis zal groter zijn dan de vorige,
zegt de HERE der heerscharen; op deze plaats zal Ik heil geven, luidt het
woord van de HERE der heerscharen.
Er is een overeenkomst tussen het Feest der Ongezuurde Broden en het
Loofhuttenfeest, al valt het ene in de eerste maand en het andere in de zevende.
Elk begint op de vijftiende dag en is zeven dagen lang. Elk wordt natuurlijk
inclusief geteld en daarom eindigen ze allebei op de eenentwintigste.
21 Tishri is de dag die in vers 2 wordt genoemd. Dat zegt u wat er op die dag
dat God door de profeet Haggai sprak, gebeurde. Dit gebeurde op de laatste dag
van het Loofhuttenfeest.
Een van de vragen in dit hoofdstuk betreft de overeenkomsten en verschillen
tussen de tabernakel en de tempel. Wij moeten ook bouwen en werken, niet
opgeven, huwen en gezinnen stichten en vrede met de HEER zoeken. Dat is het
onderwerp van hoofdstuk 2.
Vers 5 spoort ons aan sterk te zijn en te werken. In vers 6 zegt Hij:
"Mijn Geest is met u. U kunt van Mijn macht gebruik maken." In vers 7
zegt Hij dat Hij spoedig de hemel en de aarde zal doen beven en wat Hij bouwt en
waar wij aan werken zal vullen met Zijn heerlijkheid. In vers 8 zegt Hij dat
Christus komt. De Wens aller heidenen [Statenvertaling] zal er zijn. In vers 9
en 10 zegt Hij: "Ik zal u heil [Statenvertaling: vrede] geven." Zoals
we in de boodschap van Charles Whitaker hoorden, moeten we de vrede voor het
land zoeken.
Ik denk dat we deze boodschap aan ons van Hem diepgaand in overweging moeten
nemen, omdat Hij ons hier zeker vrede heeft gegeven, evenals deze boodschap om
van deze plaats uit te dragen en deze plaats niet leeg te laten.
We moeten Hem zoeken! Laten we van dit Feest vertrekken met de boodschap van
Haggai. Laat deze onze gids zijn en laten we God ernstig zoeken zoals we dit nog
nooit hebben gedaan.
|