|
Sermon: Geloof en genezing (Deel 1)
#699NL
John W. Ritenbaugh
Given 01-Jan-05
summary: John Ritenbaugh gebruikt een indringend voorbeeld van enige Oekraïense joden die vooruitkeken en zich grote opofferingen getroostten om aan de komende slachting door de nazi's te ontkomen, waardoor ze zichzelf wisten te redden van een vaststaande vernietiging. De preek richt zich daarna op de gevaren van luiheid en uitstellen, gecombineerd met de gevolgen van de tweede wet der thermodynamica (de neiging van alle fysieke materie om uiteen te vallen). Als wij als christenen nalaten datgene dat aan ons is toevertrouwd (inclusief ons lichaam en onze gezondheid) te bewerken en te bewaren, te verzorgen, te verfraaien en te verbeteren, staan we gelijk aan een verwoester. Het bevechten van de krachten van verval - een continue strijd om te overwinnen die een almachtige God voor ons heeft gepland - vereist voortdurend, levenslang werk en waakzaamheid. We moeten ons nooit laten misleiden dat we "onschuldige slachtoffers" zijn van onze eigen zonden of verwoestende gewoonten. We hebben een tot nadenken stemmende verantwoordelijkheid om onze gezondheidsbehoeften te analyseren en dienen daardoor al lerende ons voortdurend aan te passen en te veranderen in het getrouw onderhouden van de tempel van Gods Geest.
transcript:
We gaan deze preek beginnen door alweer, evenals in de laatste twee preken,
Spreuken 22:3 op te slaan.
Spreuken 22:3 De schrandere ziet het onheil en bergt zich, maar de
onverstandigen gaan hun gang en moeten boeten.
Ik zal u een voorbeeld geven van sommige mensen die tijdens de nazi-invasie
van de Oekraїne in de tweede wereldoorlog van te voren voor een gevaar
waren gewaarschuwd, hun mogelijkheden bekeken en naar mijn mening voorzichtig
handelden, ondanks dat ze zich aanzienlijke opofferingen moesten getroosten.
Het Reader's Digest nummer van januari 2005 [de Nederlandse editie van
maart 2005] bevat een bijna ongelooflijk verhaal van het overleven van
achtendertig slecht toegeruste en ongetrainde Oekraїense
joden. Hun leeftijd liep uiteen van een 75-jarige grootmoeder tot een peuter.
Zij maakten allemaal een bijna wanhopig avontuur mee dat op enkele weken
na een jaar duurde. Dit waren mensen die van te voren een waarschuwing ontvingen
over een mogelijke ramp, omdat er nieuws de Oekraїne
binnensijpelde van wat de Poolse joden in Warschau tijdens de nazi-invasie
van dat land, overkwam
De groep begon blijkbaar niet vanaf het allereerste begin als groep, maar
kwam tenslotte op hun vlucht naar het oosten, dieper de Oekraїne
in en verder weg van Polen, bij elkaar, waarbij ze soms ternauwernood het vege
lijf hadden kunnen redden. De drijvende kracht hierin was één vrij
grote familie. Van de anderen waren er ongetwijfeld enkelen die elkaar tevoren
kenden, maar uiteindelijk kwamen ze allemaal in één dorp bij elkaar.
Toen het nieuws kwam dat de nazi's de Oekraїne
waren binnengetrokken en oostwaarts richting Rusland trokken, bleven ze niet
zitten wachten tot de nazi's hen naar een of ander gevangenkamp kwamen wegvoeren.
Ze overlegden eerst onder elkaar en daarna zochten ze ook het advies van
niet-joodse vrienden uit het dorp. Eén van deze vrienden suggereerde dat
ze zich zouden verschuilen in grotten die zo'n 5 kilometer buiten het dorp lagen.
Dit waren geen grotten in een bergwand, maar onderaardse grotten die door de
eeuwen heen waren ontstaan doordat water kalksteen beneden het grondoppervlak
had opgelost. Uiteindelijk werd ontdekt dat de grotten zich zo'n 125 kilometer
onder de grond uitstrekten vanaf een opening die ongeveer zo groot was als een
open haard in een kuil omringd door tarwevelden.
In het begin van mei 1943, op een kritiek moment dat ze zich erg bedreigd
voelden, verzamelden ze zich met op enkele karren hun waardevolle bezittingen,
een klein beetje beddengoed, kleding, gereedschappen, kaarsen, petroleum en meel.
Ze lieten hun dorp en niet-joodse vrienden achter en gingen de grotten in.
Ze vestigden zich in vier grotten die elk ongeveer 2,5 bij 25 meter waren en
die met elkaar verbonden waren door een aantal gangen ter breedte van een
menselijk lichaam. Een ondergrondse vijver gevoed door water dat van boven
doorsijpelde, voorzag in hun behoefte aan water. De temperatuur in de grotten
bedroeg zomer en winter constant zo'n 10 graden Celsius, maar de
luchtvochtigheid was erg hoog zo hoog dat ze zo lang ze daar waren zich
nooit droog voelden. Ik kan er nog aan toevoegen dat de bodem van de grotten
vaak modderig was en natuurlijk was het altijd donker, behalve als ze kaarsen,
waarmee ze zeer zuinig omgingen, aanstaken.
In het allereerste begin van hun verblijf in de grotten gingen de mannen 's
nachts naar buiten om bomen om te hakken, die de grot binnen te brengen om er geїmproviseerd
meubilair van te maken. Bij enkele sporadische gelegenheden konden ze hun
waardevolle bezittingen in het dorp omruilen tegen voedsel, ook konden ze wat
voedsel verzamelen door na de oogst van de boeren op hun akkers aardappelen te
lezen. Ik kan eraan toevoegen dat er weinig voedsel voor hen was dat ze konden
ruilen, omdat er een oorlog gaande was en de Oekraїne tegen deze tijd door
de Duitsers was bezet. Die uitstapjes moesten in het uiterste geheim worden
gedaan, omdat ze joden waren. Door de verkeerde ogen opgemerkt te worden,
betekende een onmiddellijke dood of gevangenschap in een kamp in de stijl van
Auschwitz.
Bij één gelegenheid stortten sommige dorpelingen die niet zo vriendelijk
waren, omdat ze bang waren dat de joden meer aandacht van de naz's zouden
trekken, een lading rotsachtig puin bij de grot in een poging de toegang af te
sluiten. Zij slaagden daarin, maar de joden speelden het klaar om in drie dagen
graven deze weer te openen.
Wat deden ze zo de gehele dag? Meestal sliepen ze omdat er bijna nooit echt
iets te doen was. Er was bijzonder weinig licht, ze konden dus niet lezen en
daarnaast hadden ze bitter weinig energie, omdat ze zo weinig te eten hadden.
Hun zelf-opgelegde gevangenschap eindigde in april 1944, enkele weken voordat
er een jaar verstreken was, en alleen maar nadat vriendelijke dorpelingen hen
hadden geїnformeerd dat de nazi's zich hadden
teruggetrokken. Toen ze naar buiten kwamen, hadden ze last van geelzucht en
scheurbuik, omdat het hun mager dieet van granen en soep aan veel
voedingsmiddelen ontbrak die men normaal tot zich neemt. Ze zaten onder de
modder. Hun kleding was aan flarden en ze hadden minstens een derde deel van hun
gewicht verloren. Maar ze waren nog in leven! Elk van hen had het
overleefd.
Dr. Kenneth Kamler, de schrijver van Surviving the Extremes [Het
overleven van de uitersten], gelooft dat de combinatie van stress en
zintuiglijke ontberingen die deze gezinnen doorstonden bijna zijn gelijke niet
heeft. Hij dacht dat hun ervaring gelijk stond aan een langdurige ruimtevlucht.
Geloof het of niet, sommige van hen zijn tot op de huidige dag in leven. Na de
oorlog werden ze naar een doorgangskamp gevoerd, ironisch genoeg in Duitsland,
vanwaar velen in 1947 naar de Verenigde Staten en Canada emigreerden.
Wat denkt u dat hun overlevingskansen waren geweest als ze handenwringend hun
beslissing hadden uitgesteld totdat het nazi-leger was verschenen om hen naar
een gevangenis af te voeren? Gemeente, soms vereisen moeilijke omstandigheden
zelfs wanhopige maatregelen. Is het het waard, zoals God in dit vers in
Spreuken krachtig onder woorden brengt, dat zelfs het doen van heel moeilijke
keuzes en opofferingen in de tegenwoordige tijd om op een dag in de toekomst op
een betere manier te kunnen leven, gedaan moet worden? Dat is iets dat iedereen
moet beslissen op basis van wat hij als juist beschouwt en waard om voor te
leven. Zoals Jezus in Mattheüs 9:29 zei: "U geschiede naar uw geloof."
Dat betekent dat we zullen handelen in overeenstemming met wat we geloven.
Ik geloof dat ik weet wat God denkt dat het juiste is om te doen.
Spreuken 18:9 Hij, die traag is in zijn arbeid, is reeds een broeder
van de verderver.
Ik gebruikte dit vers een maand of meer geleden in een preek en zei toen dat
ik wat meer tijd wilde besteden aan de praktische toepassing van dit vers. Wat
mijn interesse wekte, was de vertaling die in de Amplified Bible wordt
gegeven, gecombineerd met een commentaar in de kantlijn van die vertaling. Kijk
in uw eigen bijbel en lees daarin mee terwijl ik dit vanuit de Amplified
Bible lees.
Spreuken 18:9 [Vertaald naar de Amplified Bible.] Hij, die
slordig en traag is in zijn arbeid, is een broeder van hem die de dingen
vernielt, en hij die niet probeert zichzelf te genezen, is een broeder van
hem die zelfmoord pleegt.
U kunt zien dat zij een zin toevoegden die waarschijnlijk niet voorkomt in de
bijbel die u gebruikt. Daarnaast geven ze in de kantlijn het volgende commentaar:
"Dit vers staat zo in de Septuaginta (de Griekse vertaling van het Oude
Testament). Deze uitspraak richt zich op het probleem of iemand het morele
recht heeft zijn lichaam te verwaarlozen door de natuur tijdens ziekte
ongehinderd zijn gang te laten gaan."
Ik bekeek dit vers in veel andere bijbels en al vertaalden ze dit vers
allemaal in essentie op dezelfde manier als de King James Version,
niemand voegde die extra regel toe zoals de Amplified, ook had geen van
die vertalingen een opmerking in de kantlijn opgenomen. Niemand weet blijkbaar
zeker of de vertalers van de Septuaginta het Hebreeuws getrouw hebben gekopieerd
of dat ze een verklaring van de eerste regel hebben toegevoegd om duidelijk te
maken wat de eerste regel betekent. Ik geloof dat elke twist hierover
zinloos is, omdat de toegevoegde regel de essentie van een heel duidelijk
bijbels principe samenvat.
In dit vers zegt Salomo dat iemand die lui is, die traag of onzorgvuldig is
in de manier waarop hij de dingen doet, een broeder is van een verspiller of een
vernietiger. Het woord "broeder" wordt hier gebruikt om een relatie
tot uitdrukking te brengen, maar geen genetische relatie zoals in het hebben van
dezelfde ouders, maar als van hetzelfde soort zijn, de dingen op dezelfde
manier doen.
Dit vers kijkt naar een lui iemand alsof hij een of ander iets bezit. Of dat
nu land is of een paard, een muilezel, een os, een werktuig, een vrachtwagen, of
een natuurlijke bekwaamheid, of wat dan ook. Hij is in het bezit van iets, maar
hij gebruikt het niet om zoveel voort te brengen als mogelijk zou zijn als hij
er zich echt toe zou zetten om dit te gebruiken. In plaats daarvan laat hij toe
dat het achteruit gaat of degenereert.
"Verderver" of "vernietiger" is afkomstig van Strongs
nummer 7843. Dit woord lijkt erop alsof het als "shachath" moet
worden uitgesproken. Het is interessant, omdat dit woord gebruikt wordt om de oorzaak
van de degeneratie, verwoesting, verval of bederf aan te duiden of aan te wijzen.
In mijn uitgave van Strongs verklaring van het woord wordt eraan toegevoegd:
"Kan iets dat goed is bederven?" Ze geven daarna enig voorbeelden:
"Een leeuw kan leven vernietigen." [Daarmee wordt het leven echt
bedorven! Maar ziet u, de leeuw is daar de oorzaak van.] "Ongepast
gesproken woorden kunnen een relatie, een vriendschap vernietigen." "Een
engel, zoals Satan, kan als hij de kans krijgt, bijna alles vernietigen."
"Luiheid veroorzaakt verwoesting."
Daarna voegen ze er nog aan toe, dat "de profeet dit woord gebruikt in
de betekenis van iets of iemand die iemand anders moreel bederft." We
kennen misschien allemaal nog wel de uitdrukking: "Slechte omgang bederft
goede zeden."
De conclusie voor dit vers is dus dat de luie, trage of onzorgvuldige persoon
datgene wat in zijn bezit komt in de loop der tijd vernietigt; dit is net zo
zeker alsof hij het direct aan het begin zou vernietigen, verspillen of bederven.
Het is gewoon een zaak van tijd. De vernietiging komt later tot uiting, maar hij
vernietigt zeer zeker.
Waarom is een lui iemand lui? We kunnen misschien wel met honderd
verschillende redenen aankomen, maar de algemene reden is dat een lui iemand
gewoon gelooft dat het beter is als hij niets doet. Hij handelt "naar zijn
geloof"; zijn daden, of juist het gebrek aan daden, laat zien wat hij
gelooft. Dat laat zien wat er in zijn hart omgaat.
Laten we nu het Nieuwe Testament opslaan.
Romeinen 8:18-20 Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de
tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons
geopenbaard zal worden. 19 Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping
op het openbaar worden der zonen Gods. 20 Want de schepping is aan de
vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om (de wil van) Hem, die
haar daaraan onderworpen heeft.
Straks zullen we nog wat meer over deze context zeggen. Voor dit moment is
het genoeg om te weten dat de wereld waarin we leven aan ijdelheid is
onderworpen. IJdelheid betekent "nutteloosheid", of om het nog
preciezer te zeggen "verval".
Hebreeën 1:10-12 En: Gij, Here, hebt in den beginne de aarde
gegrondvest, en de hemelen zijn het werk uwer handen; 11 die zullen vergaan,
maar Gij blijft; en zij zullen alle als een kleed verslijten, 12 en als een
mantel zult Gij ze oprollen, als een kleed zullen zij ook verwisseld worden;
maar Gij zijt dezelfde en uw jaren zullen niet ophouden.
De auteur maakt hier onderscheid tussen God en Zijn schepping. Deze verzen
bevestigen in algemene zin wat we zojuist in Romeinen 8:18-20 lazen. De verzen
10, 11 en 12 zijn gewoon een voorbeeld van de actie van de tweede wet der
thermodynamica. Het kan zijn dat we het niet leuk vinden, maar God bouwde verval
en achteruitgang in in Zijn schepping, en wij moeten ermee omgaan. Dat is iets
dat velen van ons niet leuk vinden. We moeten ermee omgaan. We kunnen er niet
omheen.
De tweede wet der thermodynamica doet de dingen meedogenloos
uiteenvallen, en daarom moet deze schepping worden onderhouden. Dat heeft veel
vandoen met luiheid. Het doet er niet toe of het de grond is die voedsel
voortbrengt, de mineralen uit de aarde, producten die met behulp van deze
mineralen zijn gemaakt, of zelfs relaties, alles is aan verval onderhevig. Alles
vervalt tot een minder bruikbaar, minder mooi, minder productief iets en tot
iets dat minder goed is georganiseerd, tenzij alles wordt onderhouden. Dit is
een constante factor in alles van deze fysieke schepping.
Momenteel zijn in de Verenigde Staten de economie, de moraliteit en praktisch
alles dat belangrijk is voor het sociale leven, in een staat van verval. Hoe
stellen wij ons op? Gaan we mee in het verval van de wereld? Dit is
belangrijk voor onze toekomst en we kunnen niet lui zijn in de manier waarop we
het leven benaderen.
We gaan nu kijken naar de toepassing van Spreuken 18:9 en wat het in enkele
algemene, maar belangrijke situaties waar iedere christen mee te maken heeft,
betekent. De essentie van de wijsheid van dit vers is dat God verwacht Hij
verlangt dat van ons dat wij doen wat we kunnen om te slagen. Als we dat
niet doen dan brengen we vanaf het allereerste begin een mislukking voort en
zijn we in feite een vernietiger. Wilt u worden ingedeeld bij de verwoesters der
aarde, bij de verwoesters van Gods schepping? Ik wil dat zeker niet!
Laten we nu naar het begin van het boek gaan.
Genesis 1:27-28 En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods
beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. 28 En God zegende hen en
God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en
onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des
hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.
Genesis 2:15 En de HERE God nam de mens en plaatste hem in de hof van
Eden om die te bewerken en te bewaren.
Het principe dat het onderwerp van deze preek is, valt onder de eerste dingen
die God noemt als Hij in de persoon van onze ouders, Adam en Eva, de gehele
mensheid instrueert. Het woord "vervult" heeft als algemene betekenis
"vullen" vullen van wat nu leeg is. De aarde was voor hen leeg en
het werd hun verantwoordelijkheid deze te vullen. Om hem te vullen, moest er
worden gewerkt.
Ik wil dat u ziet wat God vanaf het allereerste begin voor de mens vaststelde.
God schiep de mens om een werker te zijn, om te scheppen op basis van wat God
hem ter beschikking had gesteld of hem in bezit had gegeven. Denk aan Spreuken
18:9. De spreuk heeft het over een lui iemand alsof hij iets in bezit heeft, en
hier is het alsof God zegt: "Hier is iets dat Ik je als eigendom in bezit
heb gegeven. Laat Me eens zien wat je ermee doet." Hij liet ons niet met
een min of meer richtingloos gebod zitten. Hij versterkte Genesis 1:27 in
Genesis 2:15 met "bewerken en bewaren". "Bewerken en bewaren"
laat de algemene richting zien waarin Hij de mens wil zien gaan met de dingen
die God de mensheid in bezit had gegeven.
"Bewerken" zoals het hier wordt gebruikt, betekent "werken in
dienst van". Dat is ongelooflijk om aan te denken! God plaatste hen in de
hof en Hij zegt: "Werk in dienst van deze hof!" Breidt dit wat uit tot
een praktischer toepassing en dan valt er ook onder het opbouwen, het op een
hoger plan brengen van de hof, deze cultiveren en verfraaien. Het is alsof God
zegt: "Maak deze plaats nog bruikbaarder en nog mooier."
Het woord "cultiveren" is een synoniem van dit Hebreeuwse woord dat
in het bijzonder interessant is, omdat cultiveren betekent: "ontwikkelen,
verbeteren, verrijken, versterken, op een hoger plan brengen". Ziet u waar
we terecht komen? God schiep de mens naar Zijn beeld en Hij deed dat opdat wij
zouden werken.
Het woord "bewaren" betekent letterlijk "omheinen". Het
betekent in principe "tegen achteruitgang beschermen". De mens moet
rechtmatig binnen deze algemene parameters werken. Er is niets onduidelijks aan
deze instructies en er is werk nodig om ze uit te voeren, of dat nu het bouwen
van iets nieuws is, of iets dat reeds gebouwd of gegeven is tegen achteruitgang
te beschermen.
Nu we weten dat de tweede wet der thermodynamica ons tegenwerkt, is het bijna
alsof de mens altijd tegen de stroom moet oproeien. Er is een constante kracht
waar hij tegen moet werken. En, gemeente, dit is goed. God deed dit ten voordele
van ons, zodat we voorbereid kunnen worden op Zijn Koninkrijk, indien we zullen
worden zoals Hij is. We zullen hier later nog op terugkomen.
We gaan een bezit bekijken dat iedereen heeft: leven. We zouden dit
nog iets kunnen inperken door het woord "gezondheid" te gebruiken. In
het licht van de combinatie van de verzen "bewerken en bewaren" en
"vervullen", enzovoort, zien we dat iedereen de verantwoordelijkheid
jegens God (aangezien God de gever van het leven is, ieders leven) heeft om dit
bezit te bewerken en te bewaren, te cultiveren of te verbeteren en te beschermen.
Dat bezit is het leven dat ons gegeven is.
We moeten het zeer zeker niet als vanzelfsprekend aannemen, maar eraan werken
om de huidige toestand op te bouwen of te verbeteren tot iets beters. We moeten
daarbij niet lui zijn, onzorgvuldig of onverantwoordelijk, opdat we niet
gerekend zullen worden tot hen die vernietigen wat hun gegeven is. Ik denk dat
heel gemakkelijk de conclusie kan worden getrokken dat iemand die weinig of geen
zorg aan zijn gezondheid besteedt, zijn leven vernietigt en dus pleegt hij
langzaamaan zelfmoord.
Er zijn werkelijkheden waarmee we moeten omgaan en dat is dat er altijd
grenzen zullen zijn aan wat elk van ons kan doen wegens onwetendheid, genetische
aanleg, financiёle middelen, leeftijd en
dergelijke. Iedereen is niet hetzelfde. Iedereen heeft niet dezelfde talenten.
Iedereen is niet op een overeenkomstig moment in het leven geroepen, maar
ik geloof dat God ons heel duidelijk in de bijbel laat zien, in het bijzonder in
het Nieuwe Testament, dat Hij allen eerlijk en in liefde oordeelt, waarbij Hij
al deze factoren in beschouwing neemt.
Maar zien we het algemene principe van wat God van ons eist? Van de gehele
mensheid wordt verlangd ze wordt zelfs bevolen dat ze verantwoordelijke
bouwers, scheppers en onderhouders van leven en gezondheid zijn, en geen
vernietigers ervan. Al is dit principe iets dat van de gehele mensheid wordt
verlangd, christenen dragen een speciale verantwoordelijkheid. Deze komt nog
bovenop het algemene principe dat God van ons verlangt.
Laten we 1 Corinthiёrs 6 opslaan en naar
een verantwoordelijkheid kijken die ons is opgelegd alleen maar omdat we zonen
van God zijn. Paulus zegt:
1 Corinthiërs 6:19-20 Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is
van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat
gij niet van uzelf zijt? 20 Want gij zijt gekocht en betaald. Verheerlijkt dan
God met uw lichaam. [Statenvertaling voegt toe: en in uw geest, welke Godes
zijn]
Deze context begint in feite al in vers 9.
1 Corinthiërs 6:9-10 Of weet gij niet, dat onrechtvaardigen het
Koninkrijk Gods niet beёrven zullen? 10
Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens,
knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters
zullen het Koninkrijk Gods niet beёrven.
Dit bepaalt het onderwerp waar Paulus het in de rest van deze context over
heeft. Het algemene onderwerp is een moreel onderwerp en het gaat over
wie in het Koninkrijk zal zijn en wie niet in het Koninkrijk zal zijn. Aan het
einde van deze context wordt het duidelijk dat het onderwerp van deze preek een morele
verantwoordelijkheid is. Het is heel duidelijk dat zij die (door zonde)
vernietigen, niet in het Koninkrijk van God zullen zijn, of dat nu komt door
onzorgvuldigheid, moedwillig handelen, ongeїnteresseerdheid of pure
luiheid. Paulus herinnert hen in vers 13 eraan, en daarom ook ons, dat onze
lichamen door God niet gemaakt zijn voor immoreel handelen. Laten we dat lezen.
1 Corinthiërs 6:13 Het voedsel is voor de maag en de maag voor het
voedsel, en God zal zowel het een als het ander teniet doen. Maar het
lichaam is niet voor de hoererij, doch voor de Here, en de Here voor het
lichaam.
Dit wordt nog interessanter. Paulus zegt:
1 Corinthiërs 6:15 Weet gij niet, dat uw lichamen leden van Christus
zijn? Zal ik dan leden van Christus wegnemen om er leden ener hoer van te
maken? Volstrekt niet!
Als Paulus zegt: "Weet gij niet?", impliceert hij dat ze dat zouden
moeten weten. In dit geval zouden ze moeten weten dat elke individuele christen
een lid is van Gods eigen geestelijke lichaam, en dat we ons niet met immoreel
handelen moeten bezighouden. Dan stelt hij in vers 16 dezelfde vraag.
1 Corinthiërs 6:16 Of weet gij niet, dat wie zich aan een hoer hecht,
één lichaam (met haar) is? Want, zegt Hij, die twee zullen tot één vlees
zijn.
Paulus geeft alweer de sterke indruk dat hij van hen verwachtte dat ze
begrepen dat seksuele immoraliteit deze zeer droevige consequentie heeft. Hij
zinspeelt erop dat naast de gevolgen voor iemands relatie met God de droeve
consequentie, de psychologische consequenties die eraan verbonden zijn, zullen
zorgen dat het gezinsleven wordt vernietigd. Er is alweer een element, een mate
van verrassing dat zij hier niet aan hadden gedacht. In vers 19 begint hij weer
met dezelfde vraag: "Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de
Heilige Geest?" en daarna gaat hij verder in vers 20 met te zeggen dat we
God zowel in ons lichaam als in onze geest moeten verheerlijken.
We moeten allemaal deze vraag stellen: "Wordt God in mijn lichaam
verheerlijkt en ook in mijn handelingen? Als dat niet zo is, waarom dan niet? En
als dat niet zo is, wat doe ik er momenteel dan aan om dat te veranderen, of ga
ik besluiten daar verandering in aan te brengen?" Hier zijn we op 1 januari
2005 een tijd om beslissingen te nemen (in ieder geval voor de wereld). Het
is gewoon een samenloop van omstandigheden dat ik deze preek vandaag geef.
Waarom is dit belangrijk? Omdat Paulus binnen deze context een principe
vanuit het Oude Testament heeft benadrukt, of opnieuw benadrukt, dat wat we in
ons lichaam doen, evenals wat we aan ons lichaam doen, een samenhang
heeft met moreel of immoreel handelen. Bedenk dat Jezus door de joden uit Zijn
dagen een dronkaard en een gulzigaard werd genoemd. Allebei deze activiteiten
zijn in het Hebreeuws figuurlijke uitdrukkingen van immoreel gedrag. Het
Hebreeuwse woord voor gulzigheid [vraatzucht] is Strongs nummer 2151 en de wet
zegt daar figuurlijk van "in moreel opzicht los van zeden zijn, een
doorbrenger zijn". Vatte u dat? In het Hebreeuws betekent gulzig zijn in
moreel opzicht los van zeden zijn. Op twee plaatsen in het Oude Testament wordt
dit woord, dat met doorbrenger wordt vertaald, ook vertaald met "veracht".
We hebben het hier over één van de meer specifieke en persoonlijke
vereisten die elk van ons heeft om te "bewerken en te bewaren", en God
houdt ons hiervoor verantwoordelijk jegens Hemzelf. Hij heeft ons het bezit van
leven gegeven en wat doen we daarmee?
Gemeente, ik begrijp dat het bevechten van de krachten van verval en
achteruitgang een voortdurende strijd is. God weet dat veel beter dan ik en
zoals ik al eerder zei, Hij oordeelt ons eerlijk en in liefde. Wat ik probeer
over te brengen is dat we dit niet zomaar als geheel niet van belang terzijde
kunnen schuiven, omdat God zoveel leert over ons in hoe we met verval omgaan. We
kunnen onze aandacht hieraan niet gewoon laten voorbijgaan, omdat het een moreel
punt is. Met andere woorden het heeft betrekking op zonde. Hoe zorgen we voor
één van de kostbaarste bezittingen die God een menselijk wezen kan geven:
leven en de gelegenheid te worden als Hij? Alles dat met deze gelegenheid 'te
worden als Hij' samengaat, draait erom of we het leven eerst als gave, als bezit
ontvangen.
Laten we weer naar het begin gaan. Laten we Genesis 3:17-19 opslaan. Als u
erover wilt denken hoe belangrijk dit is, denk dan opnieuw aan wat Paulus in
Romeinen 8:20 zei. De schepping werd hieraan onderworpen en zo wordt de
schepping hier enkele ogenblikken gepersonifieerd, en het was niet vrijwillig.
Met andere woorden het is alsof de schepping tegen God zegt: "Nee! Doe dit
niet!" Maar God is soeverein en Hij deed het toch. Waarom? Hij zegt ons dat
in hetzelfde vers: "Omwille van de hoop!" God gaat
hieruit iets tot stand brengen dat veel beter is dan wanneer de schepping niet
aan de vruchteloosheid en verval onderworpen zou zijn. Hij gaf ons iets om te
allen tijde tegen te vechten en dat brengt goede dingen voort voor Zijn
Koninkrijk, als we de les willen leren en onszelf eraan willen overgeven.
Genesis 3:17-19 En tot de mens zeide Hij: Omdat gij naar uw vrouw
hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult
daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult
gij daarvan eten zolang gij leeft, 18 en doornen en distelen zal hij u
voortbrengen, en gij zult het gewas des velds eten; 19 in het zweet uws
aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert,
omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij
wederkeren.
Adam en Eva zondigden en als reactie sprak God een vloek uit. Het lijkt erop
dat dit het moment was waarop God de aarde aan de vruchteloosheid onderwierp en
het verval begon. In dit opzicht handelden Adam en Eva niet slechter dan enig
ander mens die ooit heeft geleefd, maar hun zonden waren toch anders dan de onze
in de zin dat wij de onschuldige slachtoffers zijn van hun zonde, en God
verlangt dat wij met de gevolgen daarvan omgaan.
Op dezelfde manier zijn we ook de onschuldige slachtoffers van de zonden van
onze onmiddellijke voorouders en wat zij in genetisch opzicht, psychologisch,
financieel aan ons doorgaven, en ook de toestand waarin de wereld verkeert. We
hebben daarmee om te gaan. We kunnen de onschuldige slachtoffers worden van de
zonden van andere mensen naast die van onze eigen voorouders. Maar hier gaat nog
een andere factor een rol meespelen.
Ten tijde van Gods roeping tot bekering zijn we de slachtoffers van onze eigen
zonden. In dit geval zijn we echter geen onschuldige slachtoffers. Dat is hier
een groot verschil. In de andere gevallen zondigden andere mensen, wij raakten
daarin verstrikt en moesten ermee omgaan, maar in het geval van onze eigen
zonden zijn wij verantwoordelijk.
We gaan weer naar het Nieuwe Testament en gaan kijken naar een uitleg van
iets.
Romeinen 2:10-16 maar heerlijkheid, eer en vrede over ieder, die het
goede werkt, eerst de Jood en ook de Griek. 11 Want er is geen aanzien des
persoons bij God. 12 Want allen, die zonder wet [of buiten de wet om]
gezondigd hebben, zullen ook zonder wet [of buiten de wet om] verloren gaan;
en allen, die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld
worden; 13 want niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig bij God, maar de
daders der wet zullen gerechtvaardigd worden. 14 Wanneer toch heidenen, die
de wet niet hebben, van nature doen wat de wet gebiedt, dan zijn dezen,
ofschoon zonder wet, zichzelf tot wet; 15 immers, zij tonen, dat het werk
der wet in hun harten geschreven is, terwijl hun geweten medegetuigt en hun
gedachten elkander onderling aanklagen of ook verontschuldigen, 16 ten dage,
dat God het in de mensen verborgene oordeelt volgens mijn evangelie, door
Christus Jezus.
Ik ga hier niet door elk vers heen, maar geef u slechts een Reader's
Digest versie van wat Paulus zei. Hij zegt dat, omdat God onpartijdig is
Hij doet niet aan aanzien des persoons Hij op basis van hun werken
kan oordelen over zowel de onbekeerde joden die de beschikking over de wet
hadden, als over de onbekeerde heidenen die de wet niet kennen. Vers 11:
"Want er is geen aanzien des persoons bij God." En dan noemt hij in
vers 13 "werken" [daders der wet].
Waarom zijn werken belangrijk?
Openbaring 20:12 En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande
voor de troon, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd
geopend, het (boek) des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van
hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken.
Dit maakt het heel duidelijk dat iedereen jood of Griek, bekeerd of
onbekeerd naar zijn werken geoordeeld zal worden.
Openbaring 20:13 En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de
dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren, en zij werden
geoordeeld, een ieder naar zijn werken.
Iedereen wordt naar zijn werken geoordeeld en zal een beloning of een vloek
ontvangen. Maar de vraag die nog steeds beantwoord moet worden is, waarom wordt
iedereen naar zijn werken beoordeeld? Jood of Griek, bekeerd of onbekeerd, ieder
zal naar zijn werken geoordeeld worden.
Laten we Mattheüs 15 opslaan:
Mattheüs 15:19-20 Want uit het hart komen boze overleggingen, moord,
echtbreuk, hoererij, diefstal, leugenachtige getuigenissen, godslasteringen.
20 Dat zijn de dingen, die een mens onrein maken, maar het eten met
ongewassen handen maakt een mens niet onrein.
Zonde woont in het hart, maar wat aan de buitenkant wordt gedaan is datgene
wat reeds in het hart is. Hier komt het antwoord op de vraag waarom ieder naar
zijn werken geoordeeld zal worden. Dat is omdat werken de ware conditie van het
hart laten zien. Met andere woorden iemands werken kunnen niet worden weerlegd.
"Hij deed het!"
Er is geen twijfel aan dat de joden een harder oordeel zullen ontvangen omdat
ze in het bezit van de wet zijn; daarom wordt er meer van hen verlangd. Maar
zelfs de onbekeerden de heidenen die formeel niet in het bezit van de wet
zijn worden niet verontschuldigd, omdat God in ieder mens een geweten heeft
gemaakt op basis van een raamwerk van goed en kwaad. Zelfs al zijn ze formeel
niet in het bezit van de wet, toch zal dat geweten dat God hun heeft gegeven en
dat ze niet volgden, hen veroordelen omdat hun werken der zonde hen veroordelen.
God verlangt niet evenveel van hen, maar toch zondigen ze.
Begrijpt u wat ik zeg? God kan iedereen schuldig achten; daarom is niemand
van ons een volledig onschuldig slachtoffer van zijn eigen zonden en wat we Hem
hebben aangedaan. Niemand van ons kan dus voor Hem verschijnen en pleiten dat we
volledig onschuldig waren. Daarom moeten we allemaal gerechtvaardigd worden door
het bloed van Jezus Christus. Dit is het punt waar we niet onderuit kunnen. Wat
doen we? Hoe reageren we als we bekend raken met onze verantwoordelijkheid
jegens God nu we bekeerd zijn? Onze gezondheid is in dit opzicht een hoofdgebied,
omdat het een rechtstreekse, persoonlijke verantwoordelijkheid van "bewerken
en bewaren" is. Die verantwoordelijkheid ligt er en we kunnen die
niet ontwijken. God verlangt dat we ons eigen lichaam "bewerken en bewaren".
Heeft u er ooit aan gedacht dat de hof van Eden in heel algemene zin het
Koninkrijk van God vertegenwoordigde? Dat doet het inderdaad. Volgens
Colossenzen 1:13 zijn we na onze bekering overgebracht in het Koninkrijk van God
en God heeft ons in feite hetzelfde gezegd als wat Hij Adam en Eva zei: "Nu
Ik u heb geroepen en nu u toegang tot Mij hebt, zijn de muren rondom de hof van
Eden afgebroken om u toegang te verlenen. U bent in de hof. U bent in Mijn
aanwezigheid. Bewerk hem en bewaar hem nu."
In de Dictionary of Biblical Imagery lezen we op pagina 315:
"Door de gehele bijbel heen fungeert de hof, als een goed bewaterd gebied
apart gezet voor de intensieve verbouw van planten, als een beeld van zowel een
natuurlijk als geheiligd gebied. En naast de hemel is het bij uitstek het beeld
van het menselijk verlangen."
Gemeente, hoeveel mensen zijn er in Gods nabijheid uitgenodigd?
Figuurlijk, metaforisch zijn we bij Hem in de hof! Wij, gemeente, moeten worden
gecultiveerd, bewerkt en bewaard.
Op pagina 316 lezen we: "Ook al is de hof van Eden een beeld van
goddelijke voorzienigheid, paradoxaal is het ook een plaats van menselijke
arbeid. Tuinen dienen te worden bewerkt. Genesis 2 zegt ons dat God de zojuist
geschapen Adam in de hof bracht om deze te bebouwen [te cultiveren] en te
bewaren. Dit aspect wordt toegevoegd aan zijn status als beeld van de natuur en
ontspanning. Daarom is de hof ook een beeld van menselijke ijver, werk en
streven. De hof is een plaats die voor de mensheid is voorbereid, maar ook een
plaats die een voortdurend menselijk onderhoud vergt." Dat is schitterend
gezegd!
De volgende vraag is voor ons heel belangrijk: Nu we in de hof zijn
toegelaten, in Gods nabijheid, kiezen we er dan voor ons te onderwerpen aan de
principes en de wetten van Zijn manier van leven en in overeenstemming met deze
te leven? Gaan we ernaar streven om eraan te werken uit Babylon te komen, of
gaan we verder op de weg van zonde en dood om eruit te worden gegooid? Kiezen we
ervoor van de boom des levens te eten, of blijven we eten van de boom des doods,
zoals we vóór onze bekering steeds deden?
Laten we Deuteronomium 30 opslaan, een aantal zeer bekende schriftgedeelten
om deze vanuit dit licht te bekijken.
Deuteronomium 30:15 Zie, ik houd u heden het leven en het goede voor,
maar ook de dood en het kwade:
Voor we in Zijn nabijheid werden uitgenodigd en voor we in de tuin waar Hij
rondloopt, als het ware werden toegelaten, hadden we geen keus. Nu weten we wat
we moeten kiezen. Doen we ons voordeel daarmee?
Deuteronomium 30:16-19 doordat ik u heden gebied de HERE, uw God,
lief te hebben door in zijn wegen te wandelen en zijn geboden, inzettingen
en verordeningen te onderhouden, opdat gij leeft en talrijk wordt en de
HERE, uw God, u zegene in het land, dat gij in bezit gaat nemen. 17 Maar
indien uw hart zich afwendt en gij niet luistert doch u laat verleiden en u
voor andere goden nederbuigt en hen dient, 18 dan verkondig ik u heden, dat
gij zeker te gronde zult gaan [Dan volgt er verwoesting.]; niet lang zult
gij leven in het land, dat gij na het overtrekken van de Jordaan in bezit
gaat nemen. 19 Ik neem heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen; het
leven en de dood stel ik u voor, de zegen en de vloek; kies dan het leven,
opdat gij leeft, gij en uw nageslacht.
Het belangrijkste voorbeeld voor deze specifieke preek is iemands gezondheid.
Ik koos dit punt omdat het zo persoonlijk is en zo specifiek en zo gemakkelijk
gezien kan worden, omdat we er elke dag mee te maken hebben. Na onze bekering is
het zorgen voor en werken aan de verbetering van onze gezondheid in het algemeen
één van de meest algemene en meest fundamentele van alle door God gegeven
verantwoordelijkheden in deze wereld, waarin alles voortdurend vervalt.
Hoe weten we wat juist is, omdat er over veel dingen betreffende gezondheid
heel wat verwarring heerst en heel wat tegenstellingen zijn. Daarnaast wordt het
probleem nog moeilijker, omdat ook al zijn we naar een soortgelijk ontwerp
gebouwd, er toch van persoon tot persoon subtiele verschillen bestaan. Deze
zoektocht is niet gemakkelijk en is tijdrovend; maar toch moeten we ijverig en
geduldig zijn. Voor beginnelingen zij opgemerkt dat er heel wat principes in de
bijbel staan die, als we ze opvolgen, ons in sterke mate zullen helpen.
Het gevolg van deze werkelijkheid dat God van ons verlangt onszelf op te
bouwen, is dat iedereen moet studeren om te ontdekken wat voor hem het beste
uitwerkt. Een eenvoudig voorbeeld is dat ik bijna alles kan eten zonder er op te
reageren. Evelyn echter is heel gevoelig voor veel voedsel waarop ze reageert.
Als ze het eet kan ze in sterke mate prikkelingen krijgen, of vlekken, of een
misselijk gevoel in de maag. Precies hetzelfde voedsel doet mij niets.
Als iemand aan diabetes lijdt of een lage bloedsuikerspiegel heeft, is het
iets waar zo iemand mee om moet gaan. Iedereen moet onderzoeken welke
handelingen zijn conditie aantasten en deze daarna niet opnieuw uitvoeren. Dit
is niet gemakkelijk, omdat we aan onze gewoonten, onze voorkeuren, zijn
verslaafd, maar onze gewoonten en onze voorkeuren zouden ons kunnen vernietigen.
Daniël 12:4 Maar gij, Daniël, houd de woorden verborgen, en
verzegel het boek tot de eindtijd; velen zullen onderzoek doen, en de kennis
zal vermeerderen.
Deze vermeerdering van kennis slaat ook op kennis over hoe ons lichaam werkt.
De mens heeft heel wat geleerd, in het bijzonder in de laatste vijftig jaar. Op
basis van onze eigen persoonlijke ervaringen in het dagelijks leven, plus elke
dag in de krant, in tijdschriften, op televisie, op de radio, worden we met
dingen betreffende gezondheidspunten geconfronteerd. Maar er is een deugd, een
kwaliteit, die we moeten gebruiken.
2 Corinthiërs 5:7 want wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen
Dit punt van geloof is belangrijk voor dit principe en deze
verantwoordelijkheid waarover ik het heb. Ik besef dat het heel moeilijk is om
de beschikbare informatie over dit onderwerp van gezondheid te sorteren, en ik
waarschuw u dat dit in zekere zin een schijnbaar eindeloze zoektocht zal zijn,
omdat de mens meer en meer blijft leren en publiceren. Heel vaak wordt de
waarheid van gisteren de leugen van morgen. Dit is zo omdat verder onderzoek nog
meer aan het licht brengt, waardoor oude informatie van geen betekenis meer is
en nieuwe informatie wordt ingeleid.
Nog een eenvoudig voorbeeld is, dat er een tijd was, zo'n 20 tot 30 jaar
geleden, dat men zei dat we geen eieren moesten eten. Ze zeiden dat eieren
dodelijk waren, dat ze de bloedvaten zouden verstoppen en dat je zou doodgaan
als je eieren at. Sommige mensen hadden voldoende verstand om door te gaan met
onderzoek en ze ontdekten dat eieren helemaal niet vernietigend waren voor je
gezondheid, tenzij je er te veel van at. Eieren bevatten precies die dingen die
alles in balans houden, zodat ze je bloedvaten niet verstoppen. Nu zeggen ze je
wel eieren te eten, dat ze goed voor je zijn. Dat is wat ik bedoel.
Ik heb het over iets dat heel wat inspanning en studie vergt, onderzoek,
dingen uitproberen, enzovoort, en beseffen dat niet alles dat we tegenkomen waar
zal zijn, maar alles zal ook niet onwaar zijn. God verlangt dat we deze dingen
onderzoeken en in praktijk gaan brengen wat ons zal helpen een goede gezondheid
in stand te houden. Al doende kunnen we altijd een en ander wat aanpassen, maar
we moeten wel geloof hebben geen geloof in wat mensen zeggen, maar het
geloof dat we voldoen aan wat God van ons verlangt. Dus blijf uzelf aansporen
tot volmaaktheid op dit gebied, maar besef daarbij dat we dat nooit zullen
bereiken.
Dit proces vereist heel wat eerlijke analyse, zelfonderzoek, vasthoudendheid
en discipline. Maar wees geduldig. Sta uzelf niet toe ontmoedigd te geraken
omdat u in het begin weinig of geen verbetering ziet. Het kan zijn dat we in het
veranderen om de dingen op de juiste manier te doen heel wat jaren van de dingen
verkeerd doen moeten terugdraaien. En het kost enige tijd voordat het lichaam
aan deze veranderingen gevolg zal geven.
Evelyn en ik ondervonden dit met onze kinderen toen we in 1960 grote
veranderingen in ons dieet begonnen aan te brengen. Het eerste jaar waren we
voortdurend ziek, ondanks veel beter voedsel dan we voor die tijd ooit aten.
Onze lichamen konden met dat goede voedsel niet uit de voeten, maar we bleven
doorgaan en de dingen begonnen te veranderen en onze gezondheid verbeterde. Dus
verandering of verbetering kan wat tijd nodig hebben. Het belangrijkste daarbij
in die tijd is voor ons dat we bij geloof leven. Betrek God in dit project. Laat
Hem zien dat u vastbesloten bent "te bewerken en te bewaren", en laat
in uw werken zien dat u geloof hecht aan de principes die in Gods woord zijn
vastgesteld. Er is in de bijbel heel wat over gezondheid te vinden.
In het geval van deze preek is ons geloof dat dit principe van zorgen voor
ons lichaam en daar ijverig in te zijn, inderdaad is wat God van ons verlangt.
Laten we nu nog eens Romeinen 8 opslaan.
Romeinen 8:18-20 Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de
tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons
geopenbaard zal worden. 19 Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping
op het openbaar worden der zonen Gods. [Waarom? Omdat de schepping
vrijgemaakt zal worden van haar onderworpenheid aan verval en
vruchteloosheid.] 20 Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen,
niet vrijwillig, maar om (de wil van) Hem, die haar daaraan onderworpen
heeft.
Dat heeft iets vandoen met onze groei en met ons overwinnen, met ons
voorbereid worden op het Koninkrijk van God. Dat is Gods hoop, dat dit werken
tegen verval ons echt zal helpen om heel wat meer te groeien dan anders het
geval zou zijn.
Romeinen 8:21-25 in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de
dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid
van de heerlijkheid der kinderen Gods. 22 Want wij weten, dat tot nu toe de
ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is. 23 En niet
alleen zij, maar ook wij zelf, [wij,] die de Geest als eerste gave ontvangen
hebben, zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de
verlossing van ons lichaam. 24 Want in die hoop zijn wij behouden. Maar
hoop, die gezien wordt, is geen hoop, want hoe zal men hopen op hetgeen men
ziet? [Daarom hebben we geloof nodig. We kunnen hoop hebben, maar we hebben
geloof nodig om door te blijven gaan.] 25 Indien wij echter hopen op hetgeen
wij niet zien, verwachten wij het met volharding.
Het onderwerp van deze preek is geen onbelangrijke verantwoordelijkheid. Dus
of we een onmiddellijk resultaat zien is op lange termijn minder belangrijk dan
dat we ons onderwerpen aan de principes die in Zijn woord zijn vastgelegd. We
moeten begrijpen dat God het meest geїnteresseerd is in, of we de
processen die succes voortbrengen leren en toepassen. Gemeente, dat is het punt
waar het om draait. Luiheid brengt vernietiging voort. Werken in de juiste
richting brengt succes voort, en de juiste richting wordt in Gods woord
aangegeven.
Het proces waar God in geїnteresseerd is,
is het proces om uit de zonde komen, om in alle aspecten van het leven heilig te
worden, om het op de verkeerde manier doen van de dingen te veranderen in deze
op de juiste manier te doen. Dit is het proces dat ons op het Koninkrijk van God
voorbereidt.
Gemeente, zorgen voor ons lichaam is iets waar we elke dag de gehele dag mee
te maken hebben. Er is met betrekking tot ons leven altijd wel iets te doen in
samenhang met Gods Koninkrijk. Daarom is het zo belangrijk. Dat punt is altijd
aanwezig. Als we de principes van de waarheid die God ons openbaart, volgen, ja
deze leven, of dat nu in geestelijke of materiёle
dingen is, is iets waarvan we een bewijs moeten geven. God moet door onze werken
worden overtuigd dat we nooit van de weg om de dingen op de juiste manier te
doen, zullen afwijken.
Gemeente, het zou niet nodig moeten zijn dat ik u ervan overtuig, dat de
mensheid de dingen zo lang op de verkeerde manier heeft gedaan, dat feitelijk
alles in zo'n chaotische toestand verkeert, dat het niet meer recht kan worden
gedraaid. Het gehele systeem moet worden gesloopt en het proces moet helemaal
opnieuw beginnen. Maar de volgende keer (en daar komt Romeinen 8 in beeld) zal
deze aarde door de zonen van God worden bewerkt en bewaard, de zonen die dan
over de vrijheid van de kinderen van God zullen beschikken die reeds door hun
werken, toen ze nog mensen van vlees en bloed waren, hebben bewezen dat ze de
dingen op de juiste manier zullen doen. Zij zullen voorbereid zijn om te doen
wat er gedaan moet worden, en er zal heel wat gedaan moeten worden.
De gehele wereld zal in puin liggen en zal opnieuw moeten worden opgebouwd
tot een plaats van vrede en schoonheid. Op dit moment is er niets dichterbij dat
in orde moet worden gebracht dan wijzelf. We moeten aan de slag om met ijver
onszelf te gaan "bewerken en bewaren".
|