|
Sermon: Satan (Deel 4)
#042NL
John W. Ritenbaugh
Given 03-Oct-92
summary: In dit vierde deel uit de serie over Satan waarschuwt John Ritenbaugh dat Satans manier van werken altijd heeft bestaan uit het gebruik van leugens om het bevredigen van de eigen verlangens te bevorderen boven gehoorzaamheid aan God. Evenals de Messias moeten we leren dat de weg naar het koninkrijk loopt via zelfverloochening en niet via bevrediging van de eigen verlangens. We zijn in het bijzonder kwetsbaar voor de misinformatie van Satan als we gaan denken dat we niet krijgen waar we recht op hebben, of dat we oneerlijk worden behandeld. In een wereld die we als oneerlijk beschouwen, moeten we Christus voorbeeld volgen die zonder te klagen (1 Petrus 2:20-21) oneerlijke behandelingen doorstond en tot aan Zijn dood leed omwille van de gerechtigheid. De belangrijkste oorzaak voor de verwarring en verdeeldheid van de kerk te Corinthe (en ook nu binnen het grotere geheel van de Kerk van God) was de door Satan geïnspireerde zelfverheffing in het bedenken van uitvluchten om om andere redenen dan zonde niet met elkaar om te gaan. Het tegengestelde van liefde is niet zozeer haat, maar zelfgerichtheid.
transcript:
1 Corinthiërs 2 liet ons zien dat God de mens een geest gaf, dat we de Geest
van God kunnen ontvangen die ons in staat stelt de geestelijke dingen van God te
bevatten, en dat er een geest van deze wereld is. We zagen ook dat er met de
geest van de mens gecommuniceerd kan worden, zelfs zonder dat de mens zich
bewust is dat dat plaatsvindt.
We zagen ook in de preek van vorige week, dat er zich een grote mate van
geestelijke activiteit afspeelt. Soms heeft die geestelijke activiteit
betrekking op de bestemming van grote naties. We zagen in het bijzonder dat God
gebruik maakt van engelen, en soms ook van demonen, om Zijn bevelen uit te
voeren.
We zagen, dat het belangrijkste middel van Satan om ons te manipuleren
bestond uit desinformatie en het beïnvloeden van onze houding. Het doel daarvan
is om onze manier van redeneren te richten op de bevrediging van het eigen ik.
Dit is in het bijzonder verdorven omdat de bevrediging van het eigen ik in
zichzelf in het geheel niet verkeerd is, maar wél het plaatsen van het eigen ik
voor God en anderen. Dat is Satans doel: proberen onze manier van denken te
richten op de bevrediging van het eigen ik; dat is zijn doel omdat dat de
essentie van zonde is.
Satan wordt in Efeziërs 2 de overste van de macht der lucht genoemd.
Blijkbaar vindt de manipulatie in de meeste gevallen plaats op een indirecte
manier. De lucht is overladen met zijn geest en we zijn van nature op zijn
golflengte afgestemd. De enige manier om manipulatie te vermijden is het in
staat zijn om op iets anders af te stemmen.
Waarnemen dat we worden beïnvloed, is niet altijd gemakkelijk, omdat we
sinds onze geboorte ons al naar zijn invloed hebben gevoegd. We hebben dat al
heel ons leven gedaan. Daarom vinden we het heel natuurlijk om in die richting
te gaan. Maar wat natuurlijk is voor de mens, is volgens Romeinen 8:7
vijandschap tegen God. Zelfs al zijn we niet in staat het waar te nemen op het
moment dat het gebeurt, het zal toch vrucht voortbrengen, en we zouden het dán
moeten kunnen waarnemen door in staat te zijn de tekenen te zien van de vrucht
die wordt voortgebracht.
Satan is er natuurlijk altijd op uit om ons te laten zondigen, maar zelfs al
zondigen we, dan is het nog mogelijk dat we het niet waarnemen. Dat komt doordat
zonde zo verweven is met ons leven, dat we het niet als zonde herkennen. Maar op
een bepaald moment zal er toch vrucht worden voortgebracht. Zelfs al nemen we
Satans invloed als we zondigen niet waar, toch zullen er hierdoor op enig moment
in de toekomst andere vruchten worden voortgebracht, die ons het bewijs geven
dat we zijn gemanipuleerd.
U zult zich nog wel herinneren dat ik in die preek zei, dat de bewijzen dat
hij in ons leven aan het werk is, in het leven van andere mensen, in instituten
waar we deel van uitmaken en in de cultuur waarin we leven, bestaan uit
verwarring, verdeeldheid en oorlogsvoering. Ik merkte ook op dat het niet persé
in die volgorde behoeft te zijn. Het is echter wel de meest voorkomende volgorde.
Deze hele knoeiboel op aarde begon toen er in Satan (of Lucifer) ijdelheid
over zijn schoonheid ontstond. Naar mijn mening verwijst dit woord schoonheid
niet alleen naar zijn uiterlijk, maar ook naar al zijn bekwaamheden, inclusief
zijn geweldige intelligentie, wijsheid en al die andere dingen (vaardigheden)
waarmee God hem had toegerust.
Echter op een bepaald moment (ik weet niet of dit één jaar, honderd jaar of
tienduizend jaar nadat God hem geschapen had, gebeurde) maakte Satan zichzelf
een leugen wijs. Die leugen was, dat hij vond dat hij niet kreeg waar hij recht
op had. Hij was zo intelligent, hij was zo prachtig en had zoveel talenten dat
hij een lagere functie had dan waar hij eigenlijk recht op had.
Dat is onmogelijk omdat God inherent liefde is. Liefde is een deel van Zijn
karakter. Het is onmogelijk dat Hij iemand verkeerd zou behandelen, net als het
onmogelijk is dat God op een of andere manier zou zondigen. Hij kijkt altijd uit
naar het beste voor allen die erbij betrokken zijn de persoon, de groep of
de institutie. Satan maakte zichzelf, wegens de aansporingen van zijn ijdelheid,
een leugen wijs.
Deze leugen brandde zo in hem, dat hij die niet voor zichzelf kon houden, en
hij maakte zichzelf toen een andere leugen wijs, wat de oplossing zou moeten
zijn. Hij begon andere engelen deelgenoot te maken van zijn gevoelens, dat ook
zij niet correct werden behandeld en dat de oplossing erin lag God aan te vallen,
Hem van Zijn troon te stoten en daardoor zouden ze de positie kunnen bekleden
die hun toekwam en zouden zij de regels kunnen vaststellen.
Met de uitbreiding van deze opstand ontstond er een verwijdering van God en
uiteindelijk werd er oorlog gevoerd.
Openbaring 20:1-2 En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de
sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; 2 en hij greep de
draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend
jaren,
Ons begrip van dit vers is, dat dit natuurlijk plaatsvindt aan het begin van
die duizendjarige periode.
Openbaring 20:7-8 En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de
satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, 8 en hij zal uitgaan om de
volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot
de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee.
Ik sloeg deze tekst op, omdat ik goed tot ons wilde laten doordringen, hoe
effectief hij is in zijn schandelijk geïntrigeer dat zelfs na duizend jaar
lang zijn invloed niet te hebben kunnen uitoefenen, duizend jaar waarin de mens
onder het bestuur van God leefde, zodat ze volledig in staat zijn om op de
juiste manier te vergelijken, hij nog in staat is de mensen te bedriegen en hen
aan te zetten tot oorlogsvoering tegen God. Ik moet u zeggen, dat hij de beste
verkoper aller tijden is.
Zoals ik aan het begin van deze serie zei, lag de aanleiding voor deze serie
in het artikel "Wat u misschien niet weet" dat de heer Herbert
Armstrong in 1978 schreef. Het punt, het doel van de heer Armstrong met dat
artikel was: proberen ons te vermanen, of ons begrip te geven, zodat we onze
kwetsbaarheid zouden kunnen inzien. Het artikel werd geschreven omdat de heer
Armstrong vond, dat er velen waren onder de dienaren (het was voornamelijk
gericht op de dienaren, niet op de gewone leden) die niet inzagen dat ook zij
bedrogen waren of bedrogen konden worden. Blijkbaar hadden sommige dienaren
tegen hem gezegd dat Satan hen niet bedroog. Het artikel werd geschreven, opdat
wij zouden oppassen en niet zouden denken dat we niet konden vallen. (Hij die
staat zie toe dat hij niet valle.)
Het belangrijke punt hiervan voor u en mij is, dat we niet zo trots moeten
worden, dat we gaan denken dat we Satan gemakkelijk aankunnen. Hij heeft de
beschikking over een groot aantal werktuigen waarmee hij ons kan aanpakken; maar
aan de andere kant is het toch niet nodig dat we ons overmatig zorgen over hem
maken, waarbij we achter elke boom of struik een demon zien als de oorzaak van
elk probleem dat we hebben. We kunnen zelf genoeg schade aanrichten. Maar we
moeten begrijpen, dat hij in de buurt is, dat hij nog steeds actief is en dat
als we ons daar niet bewust van zijn, we mogelijk kwetsbaar zijn.
Handelingen 5:1-3 En een zeker man, met name Ananias, met zijn vrouw
Saffira, verkocht een eigendom, 2 hield iets van de opbrengst achter, met
medeweten van zijn vrouw, en bracht een zeker deel en legde het aan de
voeten der apostelen. 3 Maar Petrus zeide: Ananias, waarom heeft de satan uw
hart vervuld om de Heilige Geest te bedriegen en iets achter te houden van
de opbrengst van het stuk land?
In vers 4 zegt hij hun dat ze tegen God hadden gelogen, en in vers 5 valt
Ananias dood neer.
Hier zijn twee leden van de kerk die blijkbaar Satan niet in beschouwing
namen. Ze luisterden naar een leugen en werden afgescheiden, ten eerste van Gods
kerk en daarna van het leven. Wat deed Satan? Hij zette hen aan tot bevrediging
van het eigen ik in die mate (hier komt de feitelijke zonde) dat ze logen om
waardering te krijgen voor een grotere opoffering dan ze feitelijk brachten.
Het droevige aspect hiervan is, dat niemand hen had gevraagd de volledige
opbrengst van de verkoop van het land af te dragen. Zij verplichtten zichzelf
daartoe en begonnen daarna ongetwijfeld te denken dat er teveel van hen werd
gevraagd. "Zeg Saffira, dat is teveel geld." Of: "Zeg Ananias, ik
ben het met je eens." Misschien begonnen ze wel te denken: "We hadden
niet gedacht zoveel geld voor dat land te krijgen en dat is teveel om af te
staan voor het algemene doel." Ze begonnen daarna ongetwijfeld te denken
aan wat ze allemaal met dat geld zouden kunnen doen. "We zouden kleren
kunnen kopen. We zouden een deel van ons huis kunnen opknappen. We zouden een
ander stuk land als investering kunnen kopen en daar nog meer winst op kunnen
maken."
Ze hadden ongetwijfeld degenen die belast waren met de ontvangst van
bijdragen, reeds verteld dat ze de volle opbrengst van de verkoop zouden
afdragen. Toen dan de tijd kwam dat ze de bijdrage moesten geven, gaven ze
slechts een deel, maar lieten het erop lijken dat het de volledige opbrengst
was. Het verschil hielden ze voor zichzelf.
Ik vraag me af wie hen ertoe leidde te durven liegen. Ziet u het proces?
Satan heeft werkwijzen en hij is er altijd op uit om ons de richting van
bevrediging van het eigen ik te laten uitgaan, dit ten koste van gehoorzaamheid
aan God, of ten koste van het dienen van God, of ten koste van het dienen van
anderen, zodat we onszelf boven de anderen verheffen.
Deed Satan dat ook niet? In zijn eigen denken verhief zijn ijdelheid hem
boven de positie die God hem gegeven had; dit begon daarna zijn invloed op zijn
denken uit te oefenen, zodat hij er iets aan moest doen. Dit proces blijft zich
almaar herhalen.
Laten we naar Mattheüs gaan, een heel interessante omstandigheid. We moeten
zien wat hier binnen de context plaatsvond.
Mattheüs 16:13-17, 21 Toen Jezus in de omgeving van Caesarea Filippi
gekomen was, vroeg Hij zijn discipelen en zeide: Wie zeggen de mensen, dat
de Zoon des mensen is? 14 En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper;
anderen: Elia; weer anderen: Jeremia, of één der profeten. 15 Hij zeide
tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? 16 Simon Petrus antwoordde en
zeide: Gij zijt de Christus [de Messias], de Zoon van de levende God! 17
Jezus antwoordde en zeide: Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en
bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is.
... 21 Van toen aan begon Jezus Christus zijn discipelen te tonen, dat Hij
naar Jeruzalem moest gaan en veel lijden van de zijde der oudsten en
overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en ten derden dage
opgewekt worden.
En toen nam Petrus Hem terzijde, de man die zojuist nog tegen Jezus had
gezegd: "U bent de Messias." De bewoordingen duiden erop dat het met
een zekere urgentie werd gedaan, dat er een diep gevoel bij betrokken was en
misschien zelfs een beetje duwen. (Ik bedoel in het geheel niet dat dit op een
gemene manier werd gedaan.)
Mattheüs 16:22-23 En Petrus nam Hem terzijde en begon Hem te
bestraffen, zeggende: Dat verhoede God, Here, dat zal U geenszins overkomen!
23 Doch Hij keerde Zich om [Het lijkt er bijna op alsof Petrus Hem bij de
schouder pakte om Zijn aandacht te trekken, Hem gedeeltelijk liet draaien;
daarna in reactie op wat Petrus zei, keerde Jezus Zich volledig om en keek
hem aan van aangezicht tot aangezicht; een vorm van recht in het gezicht.]
en zeide tot Petrus: Ga weg, achter Mij, satan; gij zijt Mij een aanstoot,
want gij zijt niet bedacht op de dingen Gods, maar op die der mensen.
Petrus geloofde heel duidelijk dat Jezus de Messias was. Maar wat was er hier
mis? Petrus was het niet eens met de manier waarop Gods doel door Christus zou
worden uitgewerkt. Petrus was het er niet mee eens dat zijn goede Vriend een
geseling moest ondergaan, een pijnlijke en beschamende kruisiging, een
verschrikkelijke manier om te sterven, in het bijzonder voor iemand die zo goed
was. (Petrus wist dat.) Petrus was het er niet mee eens dat Jezus de schande zou
moeten ondergaan door op ruwe wijze te worden uitgescholden door degenen die
posities van autoriteit bekleedden. Petrus zag in dat de mensen die die posities
van autoriteit vervulden zelfs niet in de schaduw van Jezus konden staan. En
toch zouden deze gemene mensen op een plaats zitten waardoor ze Hem feitelijk
aan de dood konden overleveren.
Petrus wat het niet eens met wat de Messias zei Gods doel te zijn en hoe dat
moest worden bereikt. Ik denk dat we wel kunnen meevoelen met hetgeen Petrus zei.
Het was werkelijk een ontroerend gevoel, omdat hij niet wilde dat Christus leed
en stierf; maar gemeente, dat gevoel was verkeerd en Christus identificeerde de
bron van wat Petrus zei als Satan.
Hoe deed Hij dat? Hoe kon Hij dat isoleren en zeggen dat het van Satan was?
Eén manier was, omdat het hetzelfde patroon volgde als Satans verzoekingen in
Mattheüs 4 alwaar hij Christus het messiasschap aanbood zonder te lijden.
Ja, dat bood hij Hem aan. "Kniel alleen maar voor mij en ik zal u alle
koninkrijken van de wereld geven. U behoeft niet te lijden, Jezus." (Die
laatste zin van mij lag in feite in die woorden besloten.)
Satan kende de schriften. Hij wist wie Jezus was en hij kende de schriften
ook beter dan Petrus. Satan legde de verzoeking aan Christus voor om het
messiasschap, de heerschappij over de wereld, te bereiken zonder de schande van
een geseling en een dood door kruisiging te ondergaan.
Ik ben er zeker van dat dat een hele verzoeking was. De meesten van ons
zouden er waarschijnlijk zijn ingetrapt. Maar Jezus herkende het direct.
We weten dat dat niet Gods wil was. Gods wil was, dat de Messias eerst moest
lijden en sterven voor de zonde van de mens. Waar staat dat in Gods woord?
Jesaja 52 en 53 zijn heel duidelijk. Dat was Gods wil met betrekking tot de
Messias.
Toen Petrus sprak, sprak hij niet Gods woorden of gedachten aangaande de
Messias. In plaats daarvan sprak Petrus, nam hij woorden in de mond, zoals hij
het graag zag gebeuren. Maar Gods gedachten zijn niet de gedachten van de mens.
Petrus sprak de algemene Joodse opvatting uit van een krijgsheer Messias, die de
vijanden van Juda zou neerslaan, Juda boven zijn overwinnaars zou verheffen en
Juda zou de machtigste natie op aarde worden. Zodoende zou de lijdende Messias,
die voor de zonden van de mensen sterft, worden overgeslagen. Maar God heeft
gewild dat de belangrijkste dingen eerst gebeuren.
Waar ter wereld kreeg Petrus dat idee vandaan? (Hier komt Satan weer in beeld.)
Petrus was een slachtoffer van desinformatie aangaande Gods woord en hij werd
een struikelblok voor anderen. De desinformatie kwam van Satan door zijn valse
profeten.
Dit heeft een directe toepassing op u en mij, naast het feit dat we het punt
zien waar het hier om gaat. Laten we verder gaan in vers 24 om te zien wat het
onderwijs is:
Mattheüs 16:24-25 Toen zeide Jezus tot zijn discipelen: Indien
iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op
en volge Mij. 25 Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het
verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal
het vinden.
Het onderwijs dat onmiddellijk volgt op de directe ethische toepassing van
wat er hier gebeurde, beschreven in de verzen 13 tot 23 de toepassing voor u
en mij is dat we onszelf, net als de Messias, moeten verloochenen.
Breng Satan weer terug in beeld. Wat zal hij met u en mij doen? Middels
desinformatie en het beïnvloeden van onze houding zal hij ons leiden tot de
bevrediging van het eigen ik, geen zelfverloochening, omdat bevrediging van het
eigen ik de essentie is van zonde en als we zondigen roepen we de doodstraf over
ons af.
Om de les scherp en duidelijk te krijgen: Jezus onderwees onmiddellijk (om
hetgeen Satan op subtiele wijze door Petrus onderwees, te neutraliseren) dat de
weg naar het Koninkrijk van God verloopt via zelfverloochening en niet via de
bevrediging van het eigen ik. Satan zal ons proberen te overtuigen om onszelf
niet te verloochenen, maar onze eigen verlangens te vervullen ten koste van
anderen.
Er is nog iets dat hieruit kan worden geleerd, en dat is dat we in sterke
mate verzocht kunnen worden door goedbedoelende vrienden. Petrus bedoelde het
goed. Ik ben er zeker van dat hij zich een ongeluk schrok toen Jezus Zich
omdraaide en hem recht in zijn gezicht zei: "Ga weg, achter Mij, satan!"
Ik geloof niet dat Hij boos was. Ik geloof dat Hij alleen maar fel was zodat
Petrus het zou begrijpen.
God wil toch niet dat we zo'n beproeving zullen moeten doorstaan? Ja, het kan
zeer zeker gebeuren dat de verzoeking komt via goedbedoelende mensen. De reden
dat ik hier doorheen ga, is dat we in het bijzonder kwetsbaar zijn als men ons
zover kan krijgen dat we denken niet behandeld te worden op de manier die we
verdienen.
Dat was een belangrijke truc die Satan bij Adam en Eva benutte. "Heeft
God dat en dat gezegd? Hij onthoudt jullie iets waar je recht op hebt." Dat
was de implicatie. "Wel, als je de dingen doet, zoals je wilt, dan kun je
veel meer bereiken. Je kunt god zijn." We willen altijd meer. Dat maakt
deel uit van de menselijke natuur.
Ongelukkig genoeg blijft de mens de zaken erger maken door almaar dezelfde
algemene fouten te blijven herhalen, iedere generatie opnieuw. Dat zal niet
ophouden totdat ieder individu besluit dat niet te doen, ongeacht wat het hem
kan kosten zelfverloochening. We moeten begrijpen dat er sommige zaken in
het leven zijn waar we geen invloed op kunnen uitoefenen, die moeten we God
laten oplossen.
Laten we naar 1 Petrus gaan. Ik wil dat we nadenken over wat er in 1 Petrus staat, omdat het een erg belangrijke brief is voor iedereen.
1 Petrus 2:11-12 Geliefden, ik vermaan u als bijwoners en
vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerten [het toegeven
aan verkeerde verlangens], die strijd voeren tegen uw ziel; 12 en dat gij
een goede wandel leidt onder de heidenen, opdat zij, nader toeziende op
datgene, waarin zij u als boosdoeners belasteren [dus onrechtvaardig
behandelen], op grond van uw goede werken God mogen verheerlijken [later
ze begrijpen het nu niet] ten dage der bezoeking.
De verzen die we nu gaan lezen, moeten we bezien binnen de context van de
gehele brief. Petrus is erop uit deze mensen tot hoop te inspireren,
ondanks de zeer moeilijke omstandigheden waarin ze verkeerden. De beproeving
waar zij doorheen gingen, was er niet één die snel kwam en verdween. Het was
er één die hen uitputte, zodat er langzamerhand een gevoel van hopeloosheid in
hen was ontstaan.
Menselijkerwijs zijn we altijd geneigd uit te zien naar snelle oplossingen om
onder de last die ons is opgelegd, vandaan te komen. Ik zeg u niet dat dat
verkeerd is, want dat is het niet. Het probleem is echter dat onze oplossing ons
vaak geestelijk onder vuur brengt, terwijl die tegelijkertijd het probleem
fysiek schijnt op te lossen.
Tegen de tijd dat Petrus bij de conclusie van deze brief aankomt, is Satan
heel sterk in zijn gedachten aanwezig. Een christen kan het zich nooit
veroorloven er niet aan te denken dat Satan mogelijk deel uitmaakt (misschien
zelfs wel een belangrijk deel) van het plaatje waar hij doorheen gaat.
Ik wil dat we in 1 Petrus 5, in de conclusie van de brief, zien dat ons wordt
gezegd wat te doen in moeilijke situaties, als alles hopeloos schijnt en we door
grote moeilijkheden heengaan.
1 Petrus 5:6-8 Vernedert u dan onder de machtige hand Gods, opdat Hij
u verhoge te zijner tijd. 7 Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt
voor u. 8 Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond
als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden.
De gedachte is als volgt: Satan kan wel of niet de oorzaak van de situatie
zijn, maar zelfs als hij het niet is, sluipt hij rond om er zijn voordeel mee te
doen, dat hij ons te pakken kan nemen. De brullende leeuw wie wordt
hoogstwaarschijnlijk door de leeuw aangevallen? De afgedwaalden; degenen die
zich aan de rand, de buitenzijde ophouden; degenen die niet dichtbij de groep
blijven.
Als we dat geestelijk bekijken, zijn dat mensen die er gewoon niet bij zijn.
Ze worden door de stortvloed van problemen almaar vermoeider, waardoor ze
zichzelf beginnen af te scheiden. Dan komt Satan, de brullende leeuw, en neemt
de afgedwaalden te pakken.
Hij is in het bijzonder bedreven om zijn voordeel te doen met de gevoelens
van de mens. We worden te vaak overheerst door onze emoties en niet door feiten
of zoals we zouden kunnen zeggen de waarheid van God. Onder zulke
omstandigheden is het heel gemakkelijk om gekwetste gevoelens te krijgen, de
feiten niet in beschouwing te nemen en tegen onszelf te liegen net zoals Satan
aan het begin van het proces deed.
Laten we 1 Petrus 2 opslaan. We gaan dan de terreinen die door hem worden
bestreken, bekijken. Dit zijn de situaties die precies passend zijn gemaakt om
onszelf te doen denken dat we te pakken worden genomen, dat we worden gebruikt,
of dat we slechter worden afgeschilderd dan we zijn.
1 Petrus 2:13-15, 17 Onderwerpt u aan alle menselijke instellingen,
om des Heren wil: hetzij aan de keizer, als opperheer, 14 hetzij aan
stadhouders, als door hem gezonden tot bestraffing van boosdoeners, maar tot
lof van wie goed doen. 15 Want zó is het de wil van God, dat gij door goed
te doen de mond snoert aan de onwetendheid van de onverstandige mensen, ...
17 Eert allen, hebt de broederschap lief, vreest God, eert de keizer.
Het is heel gemakkelijk om ons door de regering gepakt te voelen het
plaatselijke bestuur, het provinciebestuur, het landelijke bestuur de
regering in zijn algemeenheid. Ze gebruiken ons. Ze zetten ons door belastingen
onder druk. Ze laten ons niet toe dingen te doen waarvan we vinden dat we die
wel moesten kunnen doen. Ze geven ons verkeersboetes allerlei dingen. De
regering kan iets zijn waardoor we ons gebruikt gaan voelen.
In vers 18 heeft Petrus het over een situatie betreffende iemands baan.
1 Petrus 2:18 Gij, huisslaven, weest in alle vreze uw meesters
onderdanig, niet alleen de goede en vriendelijke, maar ook de verkeerde.
Onze baas gebruikt ons. Hij betaalt ons niet wat we verdienen. Hij laat ons
langer werken dan eigenlijk past. Hij zet ons onder druk aangaande de sabbat, of
de heilige dagen, of het houden van het Loofhuttenfeest. Hij geeft ons werk
beneden onze waardigheid. Hij geeft ons werk waar we ver boven staan en we
worden daardoor dan ook niet uitgedaagd. Er zijn allerlei manieren waarop we
druk van onze werkgevers kunnen voelen.
Petrus zegt niet dat we in deze situaties in het geheel geen compromis moeten
sluiten. Hij zegt dat we om des Heren wil, uit respect voor Hem, onszelf moeten
beheersen, zodat we niet in opstand komen. Onze gevoelens de vrije teugel laten,
tot op het punt van rebellie, is hetzelfde als God ter verantwoording roepen
dat wil zeggen, dat we Hem (tenminste op indirecte manier) zeggen dat Hij niet
weet hoe Hij Zijn schepping moet laten draaien.
1 Petrus 2:19-21 Want dit is genade, indien iemand, omdat hij met God
rekening houdt [om des Heren wil], leed verdraagt, dat hij ten onrechte
lijdt. 20 Want mag dát roem heten, als gij slagen moet verduren, omdat gij
kwaad doet? Maar als gij goed doet en dan lijden moet verduren, dát is
genade bij God. 21 Want hiertoe zijt gij geroepen, daar ook Christus voor u
geleden heeft en u een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in zijn
voetstappen zoudt treden;
Laat me dit duidelijk maken: Petrus zegt niet dat het lijden genade is, maar
de genade is dat u zich aan Gods wil onderwerpt en daarbij lijdt, niet omdat u
iets verkeerds deed, maar juist omdat u iets juists deed. Dat is genade.
Bovendien slaat u niet terug. Dat zou u doen als u op uw gevoelens afging.
Beginnend in vers 21 zien we dat Jezus het voorbeeld is dat we moeten volgen.
En dan zegt vers 23:
1 Petrus 2:23 die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als
Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die rechtvaardig oordeelt;
Dat is een duidelijke erkenning vanuit het leven van Jezus, dat er sommige
dingen zijn die we aan God moeten overlaten. Hij haalde niet uit naar deze
mensen. Hij keerde hun de andere wang toe, hield Zijn mond en sloeg niet terug.
Wat zegt God in dit alles? God erkent dat het leven niet fair is. Wij moeten
begrijpen dat het leven niet fair is, grotendeels vanwege de manier waarop de
mens kiest met problemen om te gaan. Het is de verantwoordelijkheid van de
christen om met problemen om te gaan op de manier die God aangeeft. Bedenk dat
Satan nog steeds in beeld is en hij probeert u op zijn manier met de problemen
te laten omgaan. Dat is niet goed. Dat zorgt ervoor dat de problemen almaar door
blijven gaan.
Na het einde van hoofdstuk 2 gaat Petrus verder met het huwelijk een
andere situatie waarin we kunnen denken onder druk te staan. Het huwelijk is een
omgeving waarin onze emoties heel sterk worden beïnvloed, omdat er dingen
gebeuren door, of we worden beïnvloed door, degene waarvan we vinden dat die
nooit zou doen wat die ons heeft aangedaan en misschien is dit emotioneel
wel de meest aangrijpende van alle situaties.
Het huwelijk is ook de situatie waarin we bijna allemaal zullen komen te
verkeren. En het is ook de situatie waarin we onze gevoelens
hoogstwaarschijnlijk af en toe de vrije loop laten. Petrus zegt in het bijzonder
de man hoe zijn vrouw te behandelen, opdat zijn gebeden niet worden belemmerd.
Denk opnieuw terug aan 1 Petrus 5 Satan zit nog steeds, ongenoemd, in de
context van dit schrijven, maar hij is in Petrus' gedachten. Dat is zeer zeker
een situatie waarmee Satan zijn voordeel zal proberen te doen, om mensen van God
af te snijden een typisch voorbeeld van zijn inspanningen.
1 Petrus 3:8 Ten slotte, weest allen eensgezind, medelijdend, hebt de
broeders lief, weest barmhartig en ootmoedig,
Let op het advies. Vereisen deze dingen niet een grote mate van beheersing,
een verwerping van de gevoelens die Satan op de achtergrond misschien probeert
op te wekken?
1 Petrus 3:9 en vergeldt geen kwaad met kwaad [dat probeert Satan u
te laten doen] of laster met laster, maar zegent integendeel, wijl gij
hiertoe geroepen zijt, dat gij zegen zoudt beërven.
Hij heeft het hier echt over het toekeren van de andere wang, nietwaar? Ook
hier, op dit moment, wil ik in deze preek u eraan herinneren, dat Satan er
altijd in elke omstandigheid op uit is ons in beweging te brengen, ons te
motiveren, ons te sturen, ons te leiden in de richting van het bevredigen van
het eigen ik. Als u in een positie, een omstandigheid verkeert, waarin u iemand
probeert te verslaan, dan zou ik bijna zeggen dat hij u in de greep heeft. Satan
is een en al wedijver.
1 Petrus 3:13-15a En wie zal u kwaad doen, als gij u beijvert voor
het goede? 14 Al moest gij lijden om de gerechtigheid, toch zijt gij zalig.
Doch vreest niet voor hun dreiging, en laat u niet verschrikken. 15 Maar
heiligt de Christus in uw harten als Here, ...
Hier is het advies. Heiligen betekent "zet Hem apart". In dit geval
betekent het "zet God in het centrum van uw denken; bekijk het leven vanuit
Gods standpunt; plaats God in het midden van de omstandigheid waarin u zich
bevindt."
Was dat niet hetgeen Petrus in Mattheüs 16 vergat? De desinformatie was de
basis van Petrus' reactie op Jezus niet Gods gedachten. Als Gods gedachten,
Gods woord, werkelijk op dat moment in Petrus' hart was geheiligd, dan zou hij
nooit hebben gezegd wat hij zei. Dan zou hij iets hebben gezegd als: "Ja
Jezus, ik begrijp het. Dat staat in de schrift." Maar in plaats daarvan was
hij het niet met God eens. Als iemand God in zijn hart heiligt, dan komt het
woord van God centraal te staan en niet het woord van de geest van deze wereld.
1 Petrus 3:15b, 18 ..., altijd bereid tot verantwoording aan al wie u
rekenschap vraagt van de hoop, die in u is, doch met zachtmoedigheid [vriendelijkheid]
en vreze, ... 18 Want ook Christus is eenmaal om de zonden gestorven als
rechtvaardige voor onrechtvaardigen, opdat Hij u tot God zou brengen; Hij,
die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar de geest.
Als ik vandaag zover kom met de preek, dan zullen we hier ook door de apostel
Johannes naar verwezen zien worden, omdat Petrus ons hier laat zien hoever ons
model, Jezus, ging in het onrechtvaardig lijden. Het is een hoge standaard, maar
Hij ging zelfs tot in de dood zonder toe te geven aan Zijn emoties en Zijn
gevoelens, en zonder Satan toe te laten een houvast op Hem te krijgen, en zonder
te gaan denken dat God onrechtvaardig was in waar Hij Jezus doorheen liet gaan.
1 Petrus 4:1-2, 12-13 Daar Christus dan naar het vlees geleden heeft,
moet ook gij u wapenen met dezelfde gedachte, dat, wie naar het vlees
geleden heeft, onttrokken is aan de zonde, 2 om niet meer naar de begeerten
[gevoelens, verlangens] van mensen, maar naar de wil van God de tijd, die
nog rest in het vlees, te leven. ... 12 Geliefden, laat de vuurgloed, die
tot [een pijnlijke] beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets
vreemds overkwame. 13 Integendeel, verblijdt u naarmate gij deel hebt aan
het lijden van Christus, opdat gij u ook met vreugde zult mogen verblijden
bij de openbaring zijner heerlijkheid.
Als we in het licht van hoofdstuk 5:6-8 naar deze verzen kijken en begrijpen
dat Petrus dit schrijft met Satan op de achtergrond van zijn gedachten en de
mogelijkheid van zijn aandeel, dan zijn onze gevoelens bijzonder kwetsbaar,
omdat het natuurlijk voor ons is om te denken dat we worden gebruikt, of niet
worden behandeld zoals behoort, en dat dan onze gevoelens in opstand komen. Dat
is een pasklare situatie voor Satan om gebruik van te maken. Daar viel hij ten
prooi aan. Of hij zal ons proberen ook in die richting te laten gaan of het
gebeurt al zonder dat hij eraan te pas komt, dan zal hij zijn voordeel doen met
die situatie en er zeker van zijn onze gevoelens te beïnvloeden.
Laten we naar Judas gaan. Ik geloof niet, dat we daar veel tijd aan moeten
besteden, maar in de context daar wordt door demonen een patroon vastgesteld.
Judas valt valse profeten aan en zodoende gaat het in de context zowel over
mensen als demonen. Er zijn drie zonden waarvan hij de valse profeten
beschuldigt en dat is hoofdzakelijk hetgeen ik hier vandaan wil halen.
Judas 6-8 en dat Hij engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en
hun eigen woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige
banden onder donkerheid heeft bewaard gehouden; 7 zoals Sodom en Gomorra en
de steden in hun nabijheid, die op gelijke wijze als genen haar hoererij
hebben botgevierd en ander vlees achternagelopen zijn, daar liggen als
voorbeeld, onder een straf van eeuwig vuur. 8 Desgelijks bezoedelen ook deze
dromenzieners hun vlees, verwerpen wat heerschappij heet en lasteren de
heerlijkheden.
De drie zonden waarvan hij hen beschuldigt, zijn:
1. Lusten ze bezoedelen hun vlees, met andere woorden ze laten toe dat
hun gevoelens hen tot zonde verleiden.
2. Rebellie ze verwerpen autoriteit in het algemeen, maar in het
bijzonder die van Christus. Het is iets dat in het Grieks verborgen ligt, maar
het woord heerschappij is in werkelijkheid "het Heer-zijn". Het is
een woord dat normaal wordt gebruikt om naar Christus te verwijzen in de zin
dat Hij Heer over ons is.
3. Het geen respect hebben voor geestelijke wezens. (Dat wordt duidelijker
in vers 9, dat we niet hebben gelezen.)
Deze derde zonde is in zekere zin interessant, omdat deze laat zien dat het
er in feite niet om gaat dat deze valse profeten niet over Satan zullen spreken,
maar dat het veeleer gaat over een onzorgvuldig, verachtend of denigrerend
spreken over de macht van engelen; daarmee geven ze in hun prediken aan dat het
niet iets is waar we rekening mee behoeven te houden. Het draait dus min of meer
om het negeren van het onderwerp.
Weet u waarom ze dat deden? Omdat een valse geest hen leidt, zodat ze dit in
hun prediking als onbelangrijk voorstellen, alsof het iets is waar we geen
rekening mee behoeven te houden. Dit kunnen we heel duidelijk zien in het
grootste deel van de protestantse wereld, in het bijzonder in de grootste
kerkgroeperingen die het er bijna allemaal over eens zijn, dat er in feite geen
Satan de duivel bestaat, en ook geen demonen. Zoveel succes hebben de demonen in
hun beïnvloeding gehad.
Aan de andere kant zijn er evangelische groepen binnen het Protestantisme die
op een heel andere manier over Satan praten. "Vanavond gaan we de duivel op
zijn plaats zetten!" Je komt deze dingen tegen tijdens hun
evangelisatiecampagnes. Maar ziet u wat ze doen? Zij plaatsen Satan in een
positie, waarin zij hem schijnbaar in hun macht hebben. Zo misleid zijn ze.
De waarheid met betrekking tot Satan ligt ergens in het midden. Hopelijk
beschikken de ware kerk en Gods mensen over die waarheid en begrijpen ze dat
Satan heel machtig is, maar dat ze dankzij God macht over hem hebben in de zin
dat ze hem kunnen weerstaan. We zijn geen poppen aan een touwtje en hij kan niet
aan de touwtjes trekken, tenzij we hem de gelegenheid geven. Als we in staat
zijn dat in te zien, dan behoeven we ons niet aan hem te onderwerpen.
Ik wilde u dit laten zien, omdat Judas ons inlicht over aanwijzingen waarnaar
we in preken of in valse dienaren kunnen uitkijken dat er een denigreren is
van Satan en zijn demonen; er zullen aanwijzingen (niet even sterk bij iedereen)
zijn van lust, dat wil zeggen het toestaan dat gevoelens iemand zover krijgen
dat hij gaat zondigen; en ze zullen geen aandacht geven aan de autoriteit van
Jezus Christus.
2 Petrus 2:1a Toch zijn er ook valse profeten onder het volk geweest,
zoals ook onder u [Petrus brengt het duidelijk heel dichtbij, midden in de
kerk] valse leraars zullen komen, die [let op wat hij hier zegt]
verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen, ...
Dit is heel interessant. Het woord dat is vertaald met "binnensluipen",
is in de Statenvertaling vertaald met "bedektelijk invoeren". Dat is
ook de letterlijke betekenis van dat woord. Zij presenteren ketterij dus op zo'n
manier dat het goed lijkt overeen te komen met de waarheid. "Het is alleen
maar een kleine aanpassing. We veranderen niet echt iets. Dat begrijpt u toch
wel? We veranderen het niet echt. Het is alleen maar een aanpassing, een
verduidelijking."
2 Petrus 2:1b ..., zelfs de Heerser [Statenvertaling: den Heere], die
hen gekocht heeft, verloochenende ...
Men verloochent de Here door zich niet aan Hem te onderwerpen in
gehoorzaamheid. Als de doctrines stapje voor stapje worden veranderd, dan zal de
onderwerping aan Christus ook op andere manieren tot uiting gaan komen.
2 Petrus 2:1c-2 ... en een schielijk verderf over zichzelf brengend.
2 En velen zullen hun losbandigheden navolgen, ...
Dat woord "losbandigheden" is in de Statenvertaling vertaald met
"verderfenissen"; als verderf volkomen heeft doorgewerkt is het
resultaat de dood. Wat hier zo interessant aan is, is dat die woorden zo
onschuldig lijken, maar ondertussen wordt wel het leven vernietigd. Het is iets
dat de indruk wekt niet echt gevaarlijk te zijn, maar ondertussen wordt iemands
gezondheid ondermijnd. Petrus heeft het natuurlijk over geestelijke gezondheid.
2 Petrus 2:2b-3a ..., zodat door hun schuld de weg der waarheid
gelasterd zal worden; 3 en zij zullen uit hebzucht [koppel dat aan
Judas:6-9] met verzonnen redeneringen u als koopwaar behandelen; ...
Hij zegt dus dat ze de kerk veranderen in een commercieel gebeuren. De reden
is omdat zoals Petrus zegt die mensen verkeerde ambities hebben. Ze zijn
hebzuchtig. Hun voornaamste doel is succes in argumenteren en niet waarheid. De
veranderingen worden gemaakt om te exploiteren we zijn dus weer terug bij de
commercie. Vandaar dat ze geveinsde woorden spreken en misleidende en onechte
argumenten gebruiken.
We zullen niet de gehele context hier doornemen, maar ik geloof dat ik u in
de preek van vorige week zei, dat wij, speciaal in de Verenigde Staten, hebben
geleerd tolerant te zijn. Maar als we geheel 2 Petrus 2 zouden doorlezen en de
gehele brief van Judas, dan zouden we heel duidelijk tot de conclusie komen dat
God niet tolerant is ten opzichte van deze dingen.
Wij zijn tolerant, omdat we het gevoel hebben verloren, of nooit hebben gehad,
voor het duivelse gevaar van Satans valse onderwijs. Dit onderwijs voert de mens
naar de dood! Als natie zijn we zo afgestompt geraakt voor het onderscheid
tussen waarheid en leugen, niet alleen in termen van goed of verkeerd gedrag,
maar ook in termen van ideeën en concepten.
Als we door zouden gaan naar vers 9, zouden we zien dat Petrus zegt: "De
Here weet de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen." Hij begrijpt
heel duidelijk dat Satan ergens in beeld is en hij wil ons bemoedigen, met hoop
vervullen, omdat deze mensen, al schijnt het dat ze de overhand verkrijgen, nog
steeds onder de controle van God staan en Hij weet hoe Zijn mensen uit hun
listige plannen te verlossen net zoals Hij Noach en Lot en anderen verloste
uit de listige plannen die hun omgeving maakte.
Laten we naar 1 Corinthiërs gaan, omdat we dit onderwerp wat willen gaan
inperken en er naar gaan kijken vanuit het standpunt van een kerk of een
gemeente. Om dit het duidelijkst te kunnen doen, moeten we het principe in
gedachten houden, dat Johannes ons gaf in 1 Johannes 4:1, betreffende de anti-christ
en over het testen van de geest of de geesten; hoe een geest of de geesten
iemand [een mens] beïnvloeden, die op zijn beurt weer andere mensen beïnvloedt.
1 Corinthiërs 1:10-13 Doch ik vermaan u, broeders, bij de naam van
onze Here Jezus Christus: weest allen eenstemmig en laten er geen
scheuringen onder u zijn; weest vast aaneengesloten, één van zin en één
van gevoelen. 11 Mij is namelijk omtrent u, mijn broeders, medegedeeld door
de (huisgenoten) van Chloë, dat er twisten onder u zijn. 12 Ik bedoel dit,
dat ieder uwer zijn leus heeft: Ik ben van Paulus! En ik van Apollos! En ik
van Kefas! En ik van Christus! 13 Is Christus gedeeld? Is Paulus dan voor u
gekruisigd, of zijt gij in de naam van Paulus gedoopt?
Deze zelfde brief zegt in hoofdstuk 14:33 dat God geen God is van wanorde.
Toch is het heel duidelijk dat er hier een kerk is die in wanorde verkeert, die
verdeeld is, en die elkaar onderling bevecht. Er zijn kliekjes ontstaan en ze
streden om de macht binnen de gemeente. God deed dat niet. Wie dan wel?
Satan komt in 1 Corinthiërs niet aan de orde, toch zegt Paulus in hoofdstuk
2, vers 12, dat er een geest is van deze wereld. Maar Satan komt wel in beeld in
een vrij groot deel van 2 Corinthiërs.
We moeten 1 en 2 Corinthiërs als een eenheid bezien. Paulus schreef de ene
als antwoord aan de huisgenoten van Chloë. Misschien hadden zij hem een brief
geschreven. Nadat hij 1 Corinthiërs had geschreven ging er enige tijd voorbij
en daarna schreven zij een brief terug aan Paulus, die enige uitleg bevatte
aangaande de dingen die er waren gebeurd. Toen schreef Paulus 2 Corinthiërs als
antwoord op die brief.
Voor zover wij weten was er geen 3 Corinthiërs. Dus het probleem was of
opgelost, of God besloot een en ander niet verder te laten vastleggen. Die
brieven geven ons een heel duidelijk plaatje Satan was erbij betrokken. Hij
veroorzaakte de verdeeldheid. Hij veroorzaakte de wanorde [verwarring]. Hij
veroorzaakte de onderlinge strijd die er gaande was.
2 Corinthiërs 2:10b-11 ..., opdat de satan op ons geen voordeel
mocht behalen. 11 Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend.
2 Corinthiërs 4:3-4 Indien dan nog ons evangelie bedekt is, is het
bedekt bij hen, die verloren gaan, 4 ongelovigen, wier overleggingen de god
dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet
ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods
is.
Hij heeft het hier heel duidelijk over Satan.
2 Corinthiërs 10:3-4 Want al leven wij in het vlees, wij trekken
niet ten strijde naar het vlees, 4 want de wapenen van onze veldtocht zijn
niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken,
Gemeente, we voeren een geestelijke oorlog.
2 Corinthiërs 11:13-15 Want zulke lieden zijn schijn-apostelen,
bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus. 14
Geen wonder ook! Immers, de satan zelf doet zich voor als een engel des
lichts. 15 Het is dus niets bijzonders, indien ook zijn dienaren zich
voordoen als dienaren der gerechtigheid; maar hun einde zal zijn naar hun
werken.
Hier zij nog aan toegevoegd, dat zowel Jakobus als Petrus (in 1 Petrus) hun
brieven besluiten met een waarschuwing betreffende Satan; Johannes spreekt over
de anti-christ; 2 Petrus en Judas hebben het over gevallen engelen. Ik noemde
deze dingen, omdat ik wil dat u inziet dat de apostelen zich niet onbewust waren
van Satans invloed op de kerk. Zo moeten wij ons daar ook van bewust zijn.
Satan was erin geslaagd de kerk te Corinthe in verwarring te brengen
verwarring over doctrine, verwarring over morele zaken, verwarring over
kerkelijk beleid. Ongeacht de punten waar het om draaide, kunnen we de
resultaten van zijn betrokkenheid opmaken uit de gehele inhoud van beide brieven.
In plaats van de vriendelijke zachtmoedigheid en liefde en vrede van Gods Geest,
was er een grote mate van zelfrechtvaardiging en eigengerechtige trots die
leidde tot bitterheid en tot het aanvallen van elkaar.
1 Corinthiërs 8:1-3 Wat het offervlees aangaat, wij weten, dat wij
allen kennis bezitten. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht. 2
Indien iemand zich inbeeldt enige kennis verworven te hebben, dan heeft hij
nog niet leren kennen, zoals het behoort; 3 maar heeft iemand God lief, dan
is deze door Hem gekend.
Misschien zijn deze ogenschijnlijk onschuldig klinkende woorden wel werkelijk
het centrale thema van deze beide brieven, omdat dit de zonde was die Satan
ertoe leidde zich niet langer aan Gods bestuur te onderwerpen. Hij raakte
opgeblazen over zichzelf. Deze mensen raakten opgeblazen over hoeveel ze wel
niet wisten.
Satan ging zo hoog van zichzelf denken, dat zijn denken totaal verdraaid
geraakte en hij tot de aanval overging. Wij vallen God niet rechtstreeks aan.
Deze brief laat zien dat we elkaar aanvallen! Daar zit het probleem in. We
vallen elkaar aan door roddel, door geruchten en beschuldigingen en dingen van
dien aard.
We gaan in ons denken hele lijsten opstellen met de fouten van anderen die
ons ergeren en het gevolg is, dat we ons van deze mensen terugtrekken en we niet
met hen willen omgaan. De verdeeldheid begint tot stand te komen omdat deze
mensen ons ergeren. We zeggen tegen onszelf: "Ze waren onaardig tegen me,
of ze zijn niet intelligent genoeg, of ze hebben een paar bijzondere
eigenschappen. Ze dragen opzichtige kleding of ze hebben duidelijke opvattingen
over onbelangrijke dingen."
Ik zeg niet dat dit goed of verkeerd is. Ik zeg niet dat iemand altijd en
overal zijn eigen gang moet kunnen gaan en dat we daar tolerant tegenover moeten
staan. Ik zeg alleen dat Satan, als hij de gelegenheid krijgt, ons denken kan
leiden, zodat we redenen gaan vinden om niet met anderen om te gaan redenen
die niets van doen hebben met zonde. Satan is aan het werk.
Als die gevoelens onverminderd doorgang kunnen vinden, zullen we uiteindelijk
zover komen dat we ons geheel uit de gemeente terugtrekken. Dat zal
noodzakelijkerwijs niet zo snel gebeuren en het zal beslist stapje voor stapje
gaan. Misschien wonen we de bijbelstudies niet langer bij, of we hebben zo onze
redenen om niet langer de diensten op sabbat bij te wonen, of we komen op het
allerlaatste moment aan en vertrekken weer zo snel mogelijk. Satan voert ons
langzaam maar zeker zover, dat we het onszelf naar de zin willen maken en de
liefde voor de ander uit ons leven verdwijnt.
Met deze gedachte gaan we de preek beëindigen. Beseft u wel dat (in bijbelse
zin) haat niet het tegenovergestelde is van liefde? Zelfgerichtheid is dat. Haat
is alleen maar een uitdrukking van zelfgerichtheid.
Als ik mijn volgende preek over Satan geef, zullen we, tenminste in algemene
zin, met deze gedachte verdergaan. We moeten begrijpen in welke richting Satan
ons wil leiden en dat is naar zelfgerichtheid, het onszelf naar de zin maken,
waarbij we onszelf niet zullen verloochenen, waarbij we ons leven zullen leiden
ten koste van God of anderen. We moeten in staat zijn te gaan inzien, dat dit de
richting is waarin ons denken wordt gevoerd.
|