|
Sermon: Satan (Deel 2)
#039NL
John W. Ritenbaugh
Given 19-Sep-92
summary: In deze tweede preek over Satan herhaalt John Ritenbaugh dat Satan en zijn demonen ons beschouwen als indringers in hun eerste woonplaats en dat zij ons dus betrokken hebben in een felle, geestelijke strijd om onze relatie met God en Zijn doel met ons, in Zijn gezin geboren te worden, te vernietigen. We vechten die strijd in ons denken, in subtiele gedachtenprocessen (2 Corinthi?rs 10:5). We moeten ons bewust zijn van Satans modus operandi, inclusief zijn strategie van misinformatie (subtiele, aannemelijke leugens) die verspreid worden door valse dienaren (wolven in schaapskleding; Mattheüs 7:15), die de gemakkelijke, brede weg naar het verderf onderwijzen, geestelijk overspel en uiteindelijke verslaving aan de zonde aanmoedigen. De apostel Johannes moedigt ons aan de geesten te beproeven (1 Johannes 4:1-3) en ons ervan te vergewissen dat hun geloof en hun doen en laten in principe met elkaar overeenkomen.
transcript:
In de preek van vorige week zagen we dat we machtige, sluwe en (ik kan ook
wel zeggen) onverzoenlijke vijanden hebben, die groot in aantal zijn. Ze zijn
onzichtbaar. Ze zijn bovennatuurlijk. Ze bekleden posities van autoriteit op
deze aarde waartoe hun bewegingsvrijheid is beperkt. Onze geestelijke strijd
vindt grotendeels met hen plaats en het is onze verantwoordelijkheid hen te
overwinnen, evenals Jezus Satan overwon.
We zagen ook dat de machtsverhoudingen in de strijd in ons voordeel zijn; dit
is gebaseerd op de volgende vier punten:
Er zijn veel meer goede engelen dan slechte. De verhouding is minstens twee
tegen één.
De demonen zijn erg bang voor God. Ze sidderen voor Hem.
Ze vormen een verdeeld huis. Ze kunnen hun zaakjes niet voor elkaar krijgen.
Dit komt zeker tot uiting in de maatschappij, als we begrijpen dat de
regeringen van de mens in heel sterke mate worden beïnvloed door deze
onzichtbare, geestelijke machten die in feite over de naties regeren. De
naties vliegen elkaar naar de keel en ze kunnen het niet met elkaar vinden.
Zij weerspiegelen gewoon de drijvende, geestelijke krachten achter hen.
Het belangrijkste punt is, dat God grenzen heeft gesteld aan wat ze kunnen
doen; dit komt duidelijk tot uiting in het boek Job. Bedenk dat Satan klaagde,
dat God een omheining rondom Job had geplaatst en dat Job daarom werd
beschermd. God heeft dit in grote mate op dezelfde manier voor ons gedaan.
Vandaag zullen we de tactieken bekijken die Satan in zijn oorlogsvoering
toepast. Ik gebruik de term oorlogsvoering, omdat ik wil benadrukken dat we (of
we het beseffen of niet) door onze roeping door God in een wanhopige strijd zijn
geworpen.
Denk hierover na: we zijn de erfgenamen van behoud; onze erfenis is de aarde.
Maar deze aarde is toevallig ook de eerste woonplaats van de oorspronkelijke
bewoners engelen die demonen zijn geworden. Zij beschouwen ons als
indringers en ze zullen hun gebied dan ook verdedigen. Alhoewel God reeds
geoordeeld heeft dat ze vanwege hun gedrag zijn gediskwalificeerd.
Wij zijn indringers in hun gebied. Het is echter niet werkelijk hun gebied,
het is het onze. Maar zij handelen nog steeds alsof het van hen is. God heeft
het nog niet nodig gevonden hen eruit te verwijderen. We weten vanuit de
profetieën dat dat zal gebeuren, maar ze zijn er nog en wij zijn er ook en er
is slechts een beperkte ruimte om ons in te bewegen. Zij willen ons hier niet
hebben, maar wij willen hier zijn. Dat leidt duidelijk tot botsingen.
2 Corinthiërs 10:3-5 Want al leven wij in het vlees, wij trekken
niet ten strijde naar het vlees, 4 want de wapenen van onze veldtocht zijn
niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5
zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de
kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de
gehoorzaamheid aan Christus,
We voeren geen "wereldlijke" oorlog, maar de strijd is voor ons
niet minder reëel. We moeten begrijpen, dat we niet strijden voor materieel
succes, aardse macht of prestige; we zijn er zelfs niet op uit onze vijanden in
een kwaad daglicht te plaatsen. Het werkelijke punt in ons leven is de
overwinning of de nederlaag van Gods doel met ons.
We moeten begrijpen, dat we genadeloze, onverzoenlijke en machtige,
geestelijke vijanden hebben, zodat zaken als menselijke slimheid, handigheid,
vermogen tot organiseren, welsprekende argumenten, vertrouwen op persoonlijke
charme of krachtige persoonlijkheid gewoon niet het antwoord zijn. Die dingen
kunnen indruk maken op mensen, maar geloof me: demonen zijn daarvan in het
geheel niet onder de indruk. Dat zijn wapenen van de menselijke natuur.
Het goede nieuws is, dat de Leidsman van ons behoud hun Goliat reeds heeft
verslagen. Hun leider is verslagen. Hij is verslagen en de Leidsman van ons
behoud leeft in ons.
We zien in deze verzen, dat de vijand ons denken, ons voorstellingsvermogen
binnendringt; hij doet dat met meningen, overtuigingen en gevoelens die zichzelf
verhogen tegen de kennis van God. De woorden die in vers 5 in de New King James
worden gebruikt zijn "argumenten weerleggen". Sommige bijbels zeggen
"redeneringen". Andere zeggen "overtuigingen" of "meningen".
We zouden hier zelfs "gevoelens" kunnen invoegen. Wat het preciese
woord ook maar mag zijn, ze verheffen zich tegen de kennis van God.
Deze dingen, waarmee zij ons denken binnendringen, zijn ontworpen om ons
gedrag te beïnvloeden of te veranderen. Dat deed Satan in de hof van Eden. De
redeneringen zijn de sleutel tot begrip. God schiep u en mij met het vermogen
tot redeneren. Maar welke lijn van redeneren volgen we? De sleutel tot het
volgen van de juiste lijn van redeneren ligt in deze woorden "tegen de
kennis van God", omdat de gedachten die ons denken binnendringen, van deze
kwade, slechte, subtiele, bedrieglijke, geestelijke leider komen, en deze
gedachten leiden ertoe dat we ons redeneren gaan verheffen tegen de kennis van
God.
Deze kennis is niet voornamelijk over God, maar veeleer de kennis van de
persoon van God. De kennis over God behoort daar zeker bij, maar deze
bedrieglijke, geestelijke leider is erop uit onze gedachten te verheffen tegen
de kennis van de persoon van God.
Waarom is hij daar opuit? Omdat we een relatie hebben met een persoon, die
een wezen is met persoonlijkheid, karakter en een fantastisch gezonde manier van
leven die alles wat maar goed is, voortbrengt. Satan probeert die relatie te
vernietigen door ons zover te krijgen dat we gaan twijfelen, of aan de Persoon
en Zijn goedheid, of aan de rechtvaardigheid en de goedheid van Zijn beloften en
manier van leven.
2 Corinthiërs 2:10b-11 ..., opdat de satan op ons geen voordeel
mocht behalen. 11 Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend.
De King James vertaald dat woord "gedachten" met
"listen". We nemen wat synoniemen door, zodat we de betekenis wat
beter gaan begrijpen. We zouden dat woord ook kunnen vertalen met "vindingrijkheid,
techniek, krijgslisten, plannen, manieren, samenzweringen, intriges." [De
Professor Brouwer vertaling en de Petrus Canisius vertaling gebruiken het woord
"bedoelingen".] Hij heeft gedachten, hij heeft manieren, hij heeft
bedoelingen, die zijn ontworpen om een bepaald doel te bereiken.
Een plan, list, techniek of een vindingrijke benadering kan gezien worden als
een werktuig dat gemaakt is om een bepaalde handeling goed te kunnen uitvoeren.
Maar deze context (bedenk wat we zojuist in 2 Corinthiërs 10 lazen) duidt erop
dat deze dingen voornamelijk mentaal zijn.
Dat is inderdaad het geval. Hij is slim. Hij is listig. Hij heeft de
beschikking over een vindingrijke subtiliteit, maar hij heeft ook een manier van
werken die ons aanwijzingen geeft over zijn invloed, die duidelijk maken dat hij
erachter zit, waardoor veel van die sluwheid niet werkt en hij gemakkelijker is
te verslaan.
Het idee is dan om hem een halt toe te roepen als hij net begint met het
uitvoeren van zijn plannen om ons mentaal aan te zetten tot de manier van
redeneren die hij ons wil laten volgen. Als we die aan het begin een halt kunnen
toeroepen, dan zullen we er niet in verstrikt raken. We weten dat Adam en Eva
het geen halt toeriepen en als gevolg daarvan op het verkeerde spoor werden
gezet.
Eén van de voornaamste verdedigingsmiddelen van een christen tegen Satan is
natuurlijk zich van te voren bewust te zijn van zijn manier van werken in
het bijzonder (zoals ik in deze context kan zeggen) zijn boos verlangen om het
goede in het kwade te veranderen. Misschien is er wel geen enkele list zo
duivels als die. Maar binnen deze context zinspeelt Paulus erop dat Satan iemand
te pakken kan nemen door een geestelijke eigenschap die goed is.
2 Corinthiërs 2:6-8 Voor zo iemand is het reeds genoeg, dat het
merendeel (van u) hem berispt heeft [De straf was dat hij buiten de gemeente
werd gezet, geëxcommuniceerd. Hij had echter berouw gekregen en zich
bekeerd.], 7 zodat gij nu integendeel hem vergiffenis moet schenken en hem
vertroosten, opdat hij niet door overmatige droefheid overstelpt worde. 8
Daarom spoor ik u aan te besluiten hem liefde te betonen.
Als we dat in verband brengen met vers 11, zien we dat Paulus zegt, dat
goddelijk berouw tot bekering Satan in feite de gelegenheid kan geven om de
gevoelens van iemand over zijn zonde te veranderen in abnormaal zelfmedelijden.
Dit zal de relatie van zo'n wanhopig iemand met de kerk en met God vernietigen
door die persoon in een bittere cynicus te veranderen. Zo slim is Satan.
Daar blijft het niet bij. Bovendien kan hij de gerechtvaardigde
verontwaardiging van hen die oorspronkelijk door de zonde van die man geërgerd
werden, veranderen in een bittere eigengerechtigheid als ze niet vergeven en
vergeten en verdergaan. Zo kan hij dus mensen manipuleren, tenzij ze zich er
bewust van zijn dat hij in staat is iets dat goed is, te veranderen in een
middel waardoor hij de relatie van iemand met God en de kerk vernietigt.
Dit zijn niet de enige wapens waarover Satan de beschikking heeft. Bedenk dat
we bij een oorlog betrokken zijn en bij oorlogsvoering; een generaal zal iedere
list, ieder middel, ieder werktuig of vindingrijkheid te baat nemen om de vijand
op de vlucht te jagen. Een generaal zal lokmiddelen, infiltratie, subversieve
praktijken, propaganda, geruchten, misleidend lekken van informatie gebruiken,
en soms ook een frontale aanval met schijnaanvallen op de flanken.
Satan zit niet anders in elkaar, maar we worden in het bijzonder gewaarschuwd
voor zijn subtiliteit. Hij creëert allerlei afleidingsmanoeuvres om ons van ons
doel af te houden. Hij heeft het vermogen om dingen die binnen Gods doel
onbelangrijk zijn (zoals materiële dingen en ijdelheid) belangrijk te doen
schijnen, terwijl hij eeuwige, geestelijke dingen onbelangrijk, onnodig en
onrealistisch doet schijnen.
Deze kennis van hoe hij in elkaar zit, zou onnodig zijn als hij ons na onze
doop niet langer kon beïnvloeden. Ondanks zijn eerdere nederlaag tegen God en (ik
kan er nog aan toevoegen) zijn nederlaag tegen onze David, Jezus Christus, is
hij er nog steeds op uit God te vernietigen. Zelfs al slaagt hij daar niet in,
hij wil nog steeds Gods doel om ons in Zijn gezin geboren te laten worden,
vernietigen. Hoe denkt hij dat te kunnen doen?
Laten we 1 Johannes 4 opslaan. De belangrijkste publieke inspanningen van
Satan vinden plaats middels (wat we in deze tijd) desinformatie noemen. Hij
gebruikt ook houdingen, maar voor het doel van deze preek, zullen we ons
voornamelijk concentreren op desinformatie. Desinformatie is een leugen die aan
de oppervlakte aannemelijk genoeg is, zelfs zo aannemelijk dat het de waarheid
zou kunnen zijn.
Eén van de onderwijsmethoden van Johannes is het presenteren van
tegenstellingen, waardoor we in staat zijn de waarheid te zien en de juiste
beslissingen te nemen. Hij gebruikt termen en tegenstellingen, zoals de boze
tegenover God, of de geest van dwaling tegenover waarheid, of de valse profeet
(de antichrist) tegenover de echte.
De context aan het begin van hoofdstuk 4 is valse profeten. Er is heel wat
informatie over valse profeten, zoals we kunnen verwachten, omdat Satan zijn
leugens meestal via hen doorgeeft.
1 Johannes 4:1-3 Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar
beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn in
de wereld uitgegaan. 2 Hieraan onderkent gij de Geest Gods: iedere geest,
die belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; 3 en
iedere geest, die Jezus niet belijdt, is niet uit God. En dit is de geest
van de antichrist, waarvan gij gehoord hebt, dat hij komen zal, en hij is nu
reeds in de wereld.
De definitie van profeet is gewoon "iemand die uit naam van een ander
spreekt". U herinnert zich nog wel dat God in het boek Exodus Mozes tot
Zijn profeet aanstelde. Met andere woorden Mozes zou uit naam van God gaan
spreken. Wat later (geloof het of niet) werd Mozes als God voor Farao aangesteld
en Aäron was Mozes' profeet.
Dit duidt erop dat de profeet woorden van een ander zou ontvangen, die hij
dan zou uitspreken voor degenen tot wie hij gezonden was. In het geval dat Mozes
tot God voor Farao was aangesteld, zou Mozes de woorden tot Aäron spreken en
Aäron op zijn beurt zou die woorden tot Farao spreken. We zien dus dat Mozes
Aäron de woorden in de mond legt en dat Aäron deze woorden tot Farao spreekt.
Laten we met deze uitleg opnieuw naar 1 Johannes 4 kijken. De onuitgesproken
gedachte in hoofdstuk 4:1-3 is, dat de profeet wordt geïnspireerd of
gemotiveerd door degene voor wie hij spreekt. Aan het begin van vers 1 zegt
Johannes in het Grieks letterlijk: "Vertrouwt geen enkele geest meer."
Maar wacht eens even. Ik heb nog nooit meegemaakt dat er een geest tot me sprak.
U wel?
We moeten begrijpen op welke manier Johannes het woord geest gebruikte. Ik
weet niet of u zich ervan bewust bent, maar het woord geest wordt in de bijbel
op acht verschillende manieren gebruikt. Volgens Thayer's Lexicon refereert het
in deze context naar: "Iemand in wie een geest zich manifesteert of in wie
een geest woont, dus iemand die door een geest of die nu goddelijk of
demonisch is tot actie wordt aangezet."
In deze context zijn deze geesten dus menselijke wezens, die door demonen of
de Heilige Geest van God tot actie worden aangezet. Elk van beide is mogelijk.
Deze geesten, waar Johannes het over heeft, zouden de leraren of de pastors zijn,
of de evangelisten die langs de lokale gemeenten van God trokken. Ik wil u erop
attent maken dat deze antichristen, deze valse profeten tot de gemeenten van de
ware kerk spraken. Dat is duidelijk vanuit deze context.
De aansporing voor u en mij en voor de mensen in die dagen is, dat ze die
geesten moesten testen. Op een positieve manier testen net zoals de Bereeërs
dat deden in het boek Handelingen. Zij onderzochten of die dingen zo waren.
Hij zegt tot deze mensen: "Behandelt de leraar, de prediker, de pastor,
de evangelist niet als een ketter, totdat hijzelf zich als zodanig openbaart."
Maar zij worden verondersteld die mensen op de proef te stellen. We moeten dit
advies ter harte nemen, omdat Johannes' krachtige waarschuwing hier is, dat al
is de geïnspireerde leraar of spreker het middel waardoor de openbaring, het
woord of de prediking komt, wij moeten weten dat de bovennatuurlijke kracht
daarachter niet goddelijk behoeft te zijn.
De geest wordt geopenbaard door de boodschap of de doctrine van de profeet.
Houdt de definitie van Thayer's in gedachten. Ik zal die nogmaals aanhalen.
"Geest verwijst naar iemand in wie [dat is in een menselijk wezen] een
geest zich manifesteert of in wie een geest woont, dus iemand die door een geest
of die nu goddelijk of demonisch is tot actie wordt aangezet." Het
is aan u en mij om te onderzoeken of deze persoon de waarheid spreekt.
We gaan nu naar Deuteronomium, omdat ik wil laten zien dat dit volkomen
parallel loopt met dat waar God Mozes in hoofdstuk 13 voor waarschuwde. God
verwacht, dat Zijn volk zo goed geïnformeerd is als hun op basis van Zijn woord
maar mogelijk is en Zijn woord gebruikt om wat hun onderwezen wordt, te
evalueren.
Deuteronomium 13:1-3a Wanneer onder u een profeet optreedt of iemand,
die dromen heeft, en hij u een teken of een wonder aankondigt, 2 en het
teken of het wonder komt, waarover hij u gesproken heeft met de woorden:
laten wij andere goden achterna lopen, die gij niet gekend hebt, en laten
wij hen dienen; 3 dan zult gij naar de woorden van die profeet of van die
dromer niet luisteren; ...
Ziet u wat er uit de mond van de profeet voortkomt? Iets dat verkeerd is.
Voor wie spreekt die profeet, voor welke geest, welke bovennatuurlijke geest?
Dat is niet de geest van God, maar veeleer een demon die een menselijk wezen
inspireert en motiveert, en via hem spreekt. God laat dat toe en Hij verwacht
van Zijn volk, dat ze die persoon op de proef stellen.
Deuteronomium 13:3b-5 ...; want de HERE, uw God, stelt u op de proef
om te weten, of gij de HERE, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw
ganse ziel. 4 De HERE, uw God, zult gij volgen, Hem vrezen, zijn geboden
houden en naar zijn stem luisteren: Hem zult gij dienen en aanhangen. 5 Die
profeet of dromer zal ter dood gebracht worden, omdat hij afval gepredikt
heeft van de HERE, uw God, die u uit het land Egypte geleid en uit het
diensthuis verlost heeft; om u af te trekken [Ligt dat niet volledig in lijn
met de listen van Satan?] van de weg, die de HERE, uw God, u geboden heeft
te gaan. Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen.
Dit is een serieuze zaak, gemeente, een heel serieuze zaak, zoals de context
hier heel duidelijk laat zien. Het belangrijke punt is in te zien dat God van
ons verwacht, dat we in staat zijn te onderscheiden welke geest er achter de
spreker zit. De proef bestaat eruit te zien of we trouw blijven aan God
trouw in termen van het houden van Zijn geboden.
Dat betekent dat de luisteraar er voor moet zorgen een goede praktische
kennis van God te hebben. Deze woorden "kennis van God" voeren ons
terug naar 2 Corinthiërs 10:5, waar Paulus waarschuwt dat de redeneringen zich
zullen verheffen tegen de kennis van God. De listen die Satan zal gebruiken om
ons van de juiste weg af te voeren, gaan nu heel duidelijk worden. Het wordt ook
heel duidelijk, wat we nodig hebben om niet het slachtoffer van die listen te
worden. We moeten een goede, praktische kennis hebben van God niet zo zeer
dingen over God (die behoren er zeker bij), maar de kennis van de persoon van
God, het Wezen waarmee we een relatie hebben.
Deuteronomium bevestigt ook, dat deze valse profeten (sommige van hen, niet
allemaal) in staat zullen zijn wonderen te doen. Dat bevestigt Paulus in 2 Thessalonicenzen 2 en Johannes bevestigt dat in Openbaring 11. We zien dus, dat
wat er in het Nieuwe Testament staat, gebaseerd is op wat God reeds in het Oude
Testament had laten zien dat de manier van werken iets zal zijn die niet
verandert met het verbond.
We moeten begrijpen dat zulke tekenen het vermogen om wonderen te doen
op zichzelf geen aanwijzing zijn voor autoriteit van God. Wat zij doen moet
samengaan met onderwijs dat in overeenstemming is met Gods reeds geopenbaarde
wil.
We lezen nog een aantal teksten die ons laten zien hoe serieus dit is in de
ogen van God. Let erop hoe nauw de relatie in deze verzen is.
Deuteronomium 13:6-9a Wanneer uw broeder, de zoon van uw moeder, of
uw zoon, uw dochter, uw eigen vrouw of uw boezemvriend u in het geheim wil
verleiden en zegt: laten wij andere goden gaan dienen, goden die noch gij
noch uw vaderen gekend hebben, 7 behorende tot de goden der volken rondom u,
dichtbij of veraf, van het ene einde der aarde tot het andere; 8 dan zult
gij hem niet ter wille zijn noch naar hem luisteren; gij zult hem niet
ontzien, noch hem sparen en zijn schuld bedekken, 9 maar hem zeker doden;
...
Het gaat om serieuze zaken.
Laten we nu Jeremia 14 opslaan. Ik zal een groot gedeelte van de eerste
zestien verzen uit dit hoofdstuk lezen, omdat ik u wil laten zien waarom dit zo
belangrijk is voor God. We willen zien wat het resultaat kan zijn van het zich
afkeren van God, door de boodschap van een valse dienaar aan te nemen. Er zijn
andere hoofdstukken die ik had kunnen gebruiken, maar ik geloof dat dit
hoofdstuk heel erg duidelijk is.
Jeremia 14:1 Hetgeen als woord des HEREN tot Jeremia kwam met
betrekking tot de grote droogte.
Kijk wat er gebeurt. Het land lijdt onder een grote droogte. Denkt u dat het
volk de droogte koppelde aan gehoorzaamheid aan de boodschap van een valse
dienaar? Ik geloof het niet.
Jeremia 14:2-6 Juda treurt en zijn poorten zijn ineengezonken, zij
liggen in rouw ter aarde; het gejammer van Jeruzalem stijgt omhoog. 3 Hun
aanzienlijken zenden hun geringen om water: zij komen bij de bakken, zij
vinden geen water, zij keren terug met ledige kruiken; zij worden beschaamd
en te schande en bedekken hun hoofd. 4 Ter wille van de akker zijn zij
terneergeslagen, omdat er geen regen op de aarde is geweest; beschaamd zijn
de akkerlieden, zij bedekken hun hoofd. 5 Want zelfs de hinde in het veld
verlaat het jong dat zij wierp, omdat er geen groen is; [Het wildleven wordt
aangetast.] 6 en de wilde ezels staan op de kale heuvels te happen naar
lucht gelijk de jakhalzen, hun ogen smachten, omdat er geen kruid groeit.
Jeremia 14:7-9a Al getuigen onze ongerechtigheden tegen ons, HERE,
doe het om uws naams wil. Want vele zijn onze afdwalingen, tegen U hebben
wij gezondigd. 8 Hope Israëls, zijn Helper in tijd van nood, waarom zoudt
Gij zijn als een vreemdeling in het land [God is ver weg.], als een reiziger
die slechts zijn intrek neemt om te overnachten? 9 Waarom zoudt Gij zijn als
een verbijsterd man, ...
Jeremia 14:10-14a Zo zegt de HERE van dit volk: Zij hebben zo gaarne
willen omzwerven, zij hebben hun voeten niet gespaard. Daarom heeft de HERE
geen behagen in hen, nu zal Hij hun ongerechtigheid gedenken en hun zonden
bezoeken. 11 En de HERE zeide tot mij: Bid niet voor dit volk ten goede; 12
al vasten zij, Ik hoor niet naar hun geroep, ... 13 Toen zeide ik: Ach, Here
HERE: zie, de profeten zeggen tot hen: Gij zult geen zwaard zien en geen
honger zal u treffen, maar een ongestoorde vrede zal Ik u geven te dezer
plaatse. 14 Maar de HERE zeide tot mij: Leugenachtig profeteren de profeten
in mijn naam, Ik heb hen niet gezonden, hun geen opdracht gegeven, en niet
tot hen gesproken; ...
De geest die tot hen sprak was niet goddelijk. Toch was die bovennatuurlijk.
Het volk onderwierp zich eraan, omdat het de profeet niet op de proef stelde, om
te zien of zijn onderwijs in overeenstemming was met wat hun reeds was
geopenbaard door Gods boodschapper Mozes.
Jeremia 14:14b-16 ... een leugengezicht, ijdele waarzeggerij en
bedriegerij van hun eigen hart profeteren zij u. 15 Daarom, zo zegt de HERE
van de profeten die in mijn naam profeteren, zonder dat Ik hen gezonden heb,
en die zeggen: Zwaard noch honger zal in dit land zijn, door het zwaard en
de honger zullen die profeten aan hun eind komen. 16 En het volk, waarvoor
zij profeteren, zal op de straten van Jeruzalem ten gevolge van de honger en
het zwaard terneergeworpen liggen [Het zou nog erger worden. De vijand zou
hun land binnentrekken.], zonder dat hen iemand begraaft [dat was wel de
grootste schande], zij, hun vrouwen, hun zonen en hun dochters. Zo zal Ik
hun boosheid over hen uitgieten.
God legt de schuld van de toestand van de natie bij de valse profeten naar
wie werd geluisterd. Wat deden zij? Zij praatten de mensen een zelfvoldaanheid
aan, die hen ertoe bracht te geloven dat alles in orde was, terwijl dat niet zo
was. Ze predikten hun aangename dingen omdat hun oren verwend waren. Ze
luisterden graag naar de dingen die hun werden onderwezen, maar die waren niet
het woord van God. God zegt dat er in Zijn naam leugens werden verkondigd. Als
iemand daar naar luistert, dan komt dat erop neer, dat de ene blinde de andere
leidt en ze belanden allebei in de sloot.
Laten we nu Mattheüs 7:15 opslaan. We zitten daar midden in de bergrede.
Jezus waarschuwt:
Mattheüs 7:15-20 Wacht u voor de valse profeten, die in schapevacht
tot u komen, maar van binnen zijn zij roofgierige wolven. 16 Aan hun
vruchten zult gij hen kennen: men leest toch geen druiven van dorens of
vijgen van distels? 17 Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort,
maar de slechte boom brengt slechte vruchten voort. 18 Een goede boom kan
geen slechte vruchten dragen, of een slechte boom goede vruchten dragen. 19
Iedere boom, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het
vuur geworpen. 20 Zo zult gij hen dan aan hun vruchten kennen.
De beschrijving hier is heel scherp wolven in schaapskleding, dat
betekent dat ze aan de buitenkant op iets lijken dat ze niet zijn. Ik ben ervan
overtuigd, dat toen Jezus die woorden uitsprak, Hij aan de kerk dacht en de
valse dienaren die de kerk in de toekomst (gezien vanuit de tijd van Jezus)
zouden binnendringen door zich in de schaapskooi als schapen voor te doen.
Jezus gebruikte die terminologie met betrekking tot Zijn relatie met de kerk.
Hij was de Herder, wij zijn Zijn schapen. Hier hebben we wolven (valse dienaren)
die op schapen lijken, maar huichelaars zijn. Ze zien er alleen maar aan de
buitenkant zo uit.
Hij zegt ons, dat we hen aan hun vruchten zullen kennen. De vruchten die
worden voortgebracht, worden niet noodzakelijkerwijs snel openbaar. Maar
Christus garandeert dat de kerk na verloop van tijd haar echte geestelijke
vitaliteit, in termen van het karakter dat in de kudde zal worden voortgebracht,
kwijt zal zijn.
Wat zegt Hij? De implicatie (binnen deze context) is, dat Jezus geloof
koppelt aan praktijk. We geloven bepaalde doctrines en gaan daarom, wegens het
bijbehorende onderwijs, iets in de praktijk toepassen. Een andere manier van
zeggen is, dat een bepaalde geloofsovertuiging, een bepaald dogma, dat een groep
aanhangt, een bepaald gedrag bij de leden van die groep zal voortbrengen. Geloof
en praktijk, geloofsovertuiging en gedrag, zijn volgens Jezus' woorden hier
onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Met andere woorden: de leraar kan, wat hij
zal gaan voortbrengen, niet verborgen houden. Uiteindelijk zal het zichtbaar
worden.
Hun valse filosofieën zullen, hoe aantrekkelijk ze er op het eerste gezicht
ook mogen uitzien, op de lange termijn laten zien wat ze werkelijk zijn. Daarom
las ik die verzen in het Nieuwe Testament. Het enige wat ik deed was, dat ik van
de waarschuwing in Deuteronomium 13 naar een serie verzen sprong, die duidelijk
de gevolgen laten zien van het volgen van de leer van een valse profeet.
Het land onderging een droogte. Hoeveel mensen zouden vanuit hun menselijk
denken een droogte verbinden aan het gehoor geven aan een valse dienaar? Niet
heel veel mensen zouden dat doen, omdat die mensen gewoon op een menselijke
manier zouden denken en dus zouden zeggen: "Dat gebeurt zo af en toe nu
eenmaal. Dat gebeurt eens in de zoveel jaar." Ze denken er niet aan, dat er
een geestelijke oorzaak aan ten grondslag zou kunnen liggen, dat God Zich zorgen
maakt over het welzijn van Zijn volk, dat Hij die droogte had veroorzaakt om hen
te laten nadenken over waarom dat gebeurde; de reden voor die bezorgdheid is
geestelijk van aard.
Denkt u dat er één van de presidentskandidaten, hier in de Verenigde
Staten, ook maar een beroep op de burgers van de Verenigde Staten zal doen en
zeggen, dat de oorzaak van onze problemen in de Verenigde Staten geestelijk van
aard is? Het dichtst dat ze daarbij in de buurt komen, is die ophef over
familiewaarden.
Als president Bush of kandidaat Clinton voor een groep mensen zou zeggen, dat
de reden dat we in de Verenigde Staten problemen hebben is, dat we berouw moeten
hebben en ons tot God keren, dan zouden ze zich volkomen belachelijk maken. De
reden dat we zo'n immoraliteit in de Verenigde Staten zien, is het gevolg van
het luisteren naar valse dienaren!
Wij, die God geloven, kunnen het verband duidelijk zien. Mijn punt hier is
niet dat ik de beschuldigende vinger wil uitsteken naar Amerikanen of Canadezen
of iemand anders, omdat we hun ongehoorzaamheid begrijpen en weten dat Satan hen
blind maakt. Het is mijn zorg, dat Satan ons niet te pakken krijgt door in de
val te lopen.
Ik geloof, dat we even wat aandacht moeten besteden aan waar Jezus het hier
over heeft in termen van wat de valse dienaar niet zal prediken. Hij zegt niet
expliciet wat zij zullen onderwijzen. Maar gemeente, kijk eens naar waar het
door Mattheüs is geplaatst, en ik moet geloven, dat God Mattheüs inspireerde
zich te herinneren wat Jezus' woorden waren, pal nadat Hij in vers 12 had
gesproken over "de gouden regel". Vers 13 vermaant ons:
Mattheüs 7:13-14 Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort
en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor
ingaan; 14 want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en
weinigen zijn er, die hem vinden.
Direct na deze verzen gaat het onderwijs verder over valse profeten. Als ik
dit binnen de context interpreteer, dan moet ik zeggen, dat wat Jezus hier over
valse dienaren zegt, vereist dat de valse dienaren noch de enge poort erkennen
noch de smalle weg onderwijzen die ten leven leidt; de smalle weg die naar
vervolging zal leiden. In plaats daarvan zullen ze precies doen wat God laat
zien, dat de valse profeten in het Oude Testament deden, en ze zullen vrede,
vrede de aangename, gemakkelijke en brede weg onderwijzen.
Met andere woorden: "U behoeft zich in uw gehoorzaamheid aan God geen
enkele opoffering te getroosten." Ik vind dit heel interessant, omdat juist
in de laatste vijf of zes jaren in de kerk zo heel veel dingen vrijer,
gemakkelijker zijn gemaakt. Denkt u dat we weggevoerd worden van de rechte en
smalle weg, de moeilijke weg met opofferingen?
Laten we, met dat in gedachten, teruggaan naar 2 Corinthiërs, deze keer
hoofdstuk 11. We gaan daar verder met de context waarmee we de preek begonnen.
Na Satan in hoofdstuk 10 te hebben genoemd, begint Paulus hoofdstuk 11 met:
2 Corinthiërs 11:1-2 Och, verdroegt gij een weinig onverstand van
mij! Maar dat doet gij ook. 2 Want met een ijver Gods waak ik over u, want
ik heb u verbonden aan één man, om u als een reine maagd voor Christus te
stellen.
We zien hier, dat het Paulus' zorg was dat deze mensen door het bedrog
van Satan van de juiste weg zouden worden afgevoerd, weg van hun geestelijke
zuiverheid. Ze zouden hun maagdelijkheid verliezen. Ze zouden ontucht gaan
plegen, geestelijk ontucht met de wereld.
2 Corinthiërs 11:3 Maar ik vrees, dat misschien, zoals de slang met
haar sluwheid Eva verleidde, uw gedachten [denk aan argumenten, redeneringen]
van de eenvoudige en loutere [de rechte, de enge] toewijding aan Christus
afgetrokken zullen worden.
Hier beginnen we aan een sectie die het toppunt moet zijn van iemand die niet
is, wat hij aan de buitenkant schijnt te zijn. Mijn referentie is naar wolven in
schaapskleding, naar valse profeten of valse dienaren, maar hier wordt de titel
apostel gebruikt in plaats van profeet, maar de bedoeling is hetzelfde.
Paulus heeft het niet over een profeet die de toekomst verkondigt, maar
gewoon een dienaar (hij noemt hem een apostel) die onder inspiratie spreekt. Net
als de apostel Johannes waarschuwt hij de Corinthiërs, dat de inspiratie
misschien niet van God komt.
Het lijkt nogal duidelijk, dat het onderwijs van deze valse profeten, valse
dienaren en valse apostelen gewoon binnen de kerk plaatsvindt. Dat gooit ons
denken nogal overhoop, maar deze mensen luisteren naar hen. Het is Paulus' angst
dat ze afgetrokken zullen worden van de loutere toewijding. Zijn angst is
gegrond, omdat Satan er altijd is en daarom is er de mogelijkheid van een aanval
een aanval op onze loutere toewijding aan Christus.
Denk nog eens aan de gelijkenis die Jezus gaf over de zaaier en het zaad. De
zaaier ging uit om te zaaien, hij wierp het zaad uit en een deel ervan viel op
redelijk goede grond. Een ander deel viel op steenachtige grond. Maar minstens
in de laatste gevallen ontkiemde het zaad, schoot wortel, waarna er bepaalde
ontwikkelingen plaatsvonden. In het ene geval was het de zorg van de wereld, in
het andere geval de bedrieglijkheid van rijkdom en in weer een ander geval de
lust voor dingen, waarmee men zich bezighield en die verstikten het woord.
Die dingen zijn op zichzelf niet zondig, maar ze kunnen veranderd worden in
middelen, vindingrijke middelen, werktuigen, listen die Satan kan gebruiken om
ons weg te voeren van de loutere toewijding die in Christus is de rechte en
smalle weg.
Wat Gods woord ons duidelijk maakt is, dat de duidelijkste karakteristiek van
Satan zijn subtiliteit is. Volgt daar dan niet uit, dat subtiliteit ook de
hoofdkarakteristiek zal zijn van degenen die hij gebruikt wolven in
schaapskleding? We zien de parallel in verschillende contexten naar voren komen.
Satan begon met dit patroon in de hof van Eden, maar hij zal talloze
omstandigheden gebruiken zoals de gelijkenis van de zaaier laat zien hij
behoeft niet elke keer hetzelfde ding te gebruiken. Maar als hij de illusies, de
afleidingen, de listen, of hoe we die dingen ook willen noemen, kan scheppen om
ons redeneren, ons denken te richten op iets dat voor God van minder belang is
dan het doel waartoe God ons heeft geroepen, dan heeft hij ons te pakken. Hij
heeft ons dan minstens in de verkeerde richting gestuurd. Dat betekent niet, dat
we ons daarvan niet kunnen bekeren, maar hij heeft minstens onze aandacht
gevangen, waardoor hij dan de mogelijkheid heeft ons te vernietigen. Dat zal
niet in één keer gebeuren. In één betekenis van het woord is hij daarin erg
geduldig. Maar hij zal desondanks eraan werken om ons stapje voor stapje verder
in die richting te doen gaan.
Als we verder denken over de voorbeelden die Jezus gaf in de gelijkenis van
de zaaier, dan zou hij mensen bezighouden met zaken, zoals huizen, meubilair,
kleding, auto's, status, prestige, in aanzien staan bij bepaalde mensen, een
indrukwekkende baan hebben, in de juiste buurt wonen, de juiste mensen op visite
uitnodigen, de smaakpapillen strelen met rijk verzadigd, ongezond voedsel, de
oren strelen met wilde muziek, de ogen met pornografie, het verstand met drugs
die dingen worden dan stapje voor stapje belangrijker dan het zichzelf
toewijden aan God.
Het is niet iets waar we zomaar inspringen. Het is iets waar hij ons
geleidelijk aan naar toe leidt, omdat er iets verslavends in zonde zit. We
moeten ons daarvan bewust zijn, omdat de verslaving uiteindelijk ertoe leidt,
dat we er volledig en geheel aan verslaafd zijn.
We zouden naar dingen kunnen kijken die nog ernstiger zijn. U kunt deze
dingen aan het werk zien in de maatschappij en in de geschiedenis. De ware kerk
begon in de eerste eeuw met zuiverheid van doctrine. Jezus Christus begon er op
die manier mee. Maar hoe lang duurde het, voordat er valse dienaren de kerk
begonnen binnen te dringen? We kunnen uit de geschriften van de apostelen
opmaken, dat het bijna onmiddellijk begon.
Bekijk dit eens vanuit de geschiedenis. Het duurde niet erg lang voordat de
mensen begonnen te redeneren, dat het strikt onderhouden van de sabbat niet zo
belangrijk was. De volgende stap was dat hij helemaal niet meer onderhouden werd.
Zondag was even goed, want was dat ook niet iedere zevende dag? De redeneringen
nemen ons stapje voor stapje verder mee.
Hetzelfde gebeurde met de heilige dagen. Voordat we het weten wordt de kerk,
die met een zuivere leer begon, geleid naar het aanvaarden van de saturnaliën.
De oplossing hiervoor is in de eerste plaats om onszelf nooit toe te staan een
stapje terug te doen, om nooit te vallen voor zijn listen om ons weg te voeren
van de dingen die echt belangrijk zijn.
We kunnen naar de kerken om ons heen kijken. Sommige van hen zijn gevuld met
afgodsbeelden. Zij redeneren: "Wij bidden niet tot het beeld. We bidden
niet tot de afgod. Het is alleen maar een middel dat ons helpt eraan te denken
dat we moeten bidden, zodat we bijvoorbeeld vuriger tot Maria kunnen
bidden."
Mensen kunnen gaan redeneren dat er niets mis is met abortus, omdat de foetus
nog niet echt mens is. Dit zijn dingen die u en ik duidelijk kunnen zien, maar
de mensen werden daar stapje voor stapje naar toe gevoerd, iedere keer ging men
een stapje verder; op ongeveer dezelfde manier krijgen drugs hun invloed op
iemands denken. Zo iemand redeneert: "Wat is er verkeerd aan om echt in de
geest van het feestje op te gaan?" En hij begint dus met zoiets onschuldigs
als marihuana. Maar zo iemand wordt stapje voor stapje verder geleid en voordat
hij het weet gebruikt hij iets sterkers. En het begon slechts met de redenering:
"Ik wil op dit feestje lol hebben. Ik wil een beetje aangeschoten zijn. Ik
wil erbij horen."
Zo werkt Satan! Centimeter voor centimeter. Satan gebruikt ons
voorstellingsvermogen dat uit ons verlangen voortkomt. Verlangen is van zichzelf
neutraal en we kunnen ons dingen voorstellen en we kunnen redeneren. Maar Satan
doet zijn voordeel met de combinatie van die processen. Daarom zei ik: "Welke
lijn van redeneren gaan we volgen?"
Hij gebruikt ons voorstellingsvermogen, voortkomend uit ons verlangen, om
iets dat verkeerd is mooi te verpakken, om het aanvaardbaar te doen overkomen.
Hij creëert de illusie dat het verkeerde goed is. Ontucht wordt dan alleen maar
de bevrediging van een natuurlijk verlangen, of het is de uitdrukking van een
prachtige, romantische liefde, of een middel om meer ervaring te krijgen voordat
men in het huwelijk treedt. Dat is wat er gebeurt.
Wij in Amerika zijn geconditioneerd om heel erg tolerant te zijn voor de
meningen en handelingen van anderen. Maar de bijbel is in het geheel niet
tolerant voor deze dingen! De bijbel is in het geheel niet tolerant voor valse
dienaren en valse leer, omdat tolerantie van hun onderwijs een duidelijk
onderscheid tussen wat goed en kwaad is bijna onmogelijk maakt.
Wij in de Verenigde Staten weten niet wat goed en kwaad is. De
reden hiervan is, dat we tolerant zijn geweest voor valse leer. Dit vervaagt het
onderscheid. Overal in de bijbel maakt God heel duidelijk wat valse dienaren
zijn. Zij zijn een bedreiging voor ons welzijn en ook hun onderwijs is dat. Zij
zijn een verdorven versie van het christen-zijn en wat zij onderwijzen wordt
nooit naar voren gebracht als slechts een gedeeltelijk begrijpen van wat
christen-zijn is. Het komt erop neer dat zij zeggen: "Ach, een beetje
vergif kan geen kwaad."
De bijbel stelt zowel de leraar als zijn onderwijs aan de kaak als
vernietigend voor waarheid en onrein, als iets dat we moeten vermijden, als
iets waarmee we zelfs niet in aanraking moeten komen! Leid jezelf niet in
verzoeking, zegt God. Het is iets waar we ver vanuit de buurt moeten blijven.
Bedenk dat Jesaja in Jesaja 5:20 zegt: "Wee hun die het kwade goed noemen
en het goede kwaad."
We spreken geen uiteindelijk oordeel uit over deze mensen. Dat is Gods
verantwoordelijkheid. Maar wij hebben zeer zeker de verantwoordelijkheid in ons
leven niet tolerant te zijn en ons bewust te zijn van wat ze zeggen en dit te
onderzoeken.
Laten we nogmaals door Johannes gewaarschuwd worden, hoe dodelijk de vijand
is die we tegenover ons hebben staan.
Johannes 8:42-43 Jezus zeide tot hen: Indien God uw Vader was, zoudt
gij Mij liefhebben, want Ik ben van God uitgegaan en gekomen; want Ik ben
niet van Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden. 43 Waarom begrijpt
gij niet wat Ik zeg? Omdat gij mijn woord niet kunt horen.
Zij hadden er geen oren naar. Waarom? Omdat hun ongehoorzaamheid hen had
verblind en doof gemaakt voor de waarheid. Goed en kwaad waren in hun denken zo
onscherp geworden, dat ze nauwelijk in staat waren het verschil te zien.
Johannes 8:44a Gij hebt de duivel tot vader [Dat is het gevolg van
het in de val van Satan trappen.] en wilt de begeerten van uw vader doen.
Net zo zeker als iemand die aan de drugs is, uiteindelijk weer drugs wil
nemen, omdat hij eraan verslaafd is. Zonde heeft een verslavende eigenschap en
Satan weet heel goed, dat als hij ons éénmaal kan laten zondigen, dat er dan
een heel grote kans is dat hij ons weer kan laten zondigen en weer en weer,
totdat we er uiteindelijk aan verslaafd zijn en we er niet meer van los kunnen
komen.
Johannes 8:44 Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van
uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de
waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt,
spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.
Satans leugens brengen de dood voort door zonden en zij zijn opzettelijke
pogingen om ons uit te roeien. Satan is een koelbloedige vernietiger van leven
en ik bedoel hier leven op twee manieren: leven in de zin van eindigen in de
dood en leven in de zin van de kwaliteit van leven. Het is bedroevend, dat het
hem zo gemakkelijk gelukt om het de mensen te laten slikken, dat het op de een
of andere manier beter is om God niet te gehoorzamen dan om Hem wel te
gehoorzamen.
Laten we Genesis 3 opslaan, omdat we dit zo duidelijk als maar mogelijk is,
moeten begrijpen.
Genesis 3:1-5 De slang nu was het listigste van alle dieren des velds,
die de HERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: God heeft zeker wel
gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof? 2 Toen zeide de vrouw
tot de slang: Van de vrucht van het geboomte in de hof mogen wij eten, 3
maar van de vrucht van de boom, die in het midden van de hof staat, heeft
God gezegd: Gij zult daarvan niet eten noch die aanraken; anders zult gij
sterven. 4 De slang echter zeide tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven, 5
maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen
worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad.
In het kader van deze preek zou ik het woord "listig" willen
veranderen, omdat ik denk dat het gebruikte Hebreeuwse woord dichter ligt bij
het woord "doortrapt". Het betekent scherp, goed bij, op een
zelfgerichte manier. Ik wil niet zeggen, dat listig verkeerd is, maar op de een
of ander manier heeft doortrapt binnen deze context voor mij een duidelijker
betekenis.
Als we het over een menselijk wezen zouden hebben, zouden we zeggen dat hij
listig of doortrapt was. Maar in het geval van Satan, de slang, moeten we eraan
denken met wie we te maken hebben. Listig en doortrapt te zijn als Satan duidt
op een kwaadaardige briljantheid met de nadruk op kwaadaardig. Hij is erop
uit te doden. Zijn listigheid is die van een kat ik bedoel geen huiskat. Ik
heb het over een tijger of een leeuw, die in stilte door het oerwoud sluipt met
kwaadaardig glinsterende ogen, die uitkijken naar iets om te eten, te doden, te
verorberen.
Let er eens op hoe knap zijn tactiek, zijn list, zijn vindingrijkheid in dit
geval was. Ten eerste doet hij heel subtiel een suggestie in plaats van een
rechtstreekse uitspraak om Gods autoriteit in diskrediet te brengen, door
twijfel te zaaien over Gods geloofwaardigheid. "Heeft God inderdaad gezegd:
'U mag van geen enkele boom in de hof eten?'"
Het moet wel op zo'n manier zijn gezegd, dat de toon, de stembuiging, alle
aanleiding gaf om te denken dat er toch wel enige twijfel was of God wel de
waarheid had gezegd. Ik geloof dat we dit wel met zekerheid kunnen zeggen wegens
de manier waarop Eva antwoordde, omdat ze hem corrigeerde. Ze wist door de
stemintonatie dat hij in feite een vraag stelde (een vraag die twijfel opwierp)
en toen ze antwoordde, ging ze in haar correctie eigenlijk te ver.
Wat was het resultaat daarvan? Net zoals een goede verkoper kreeg de slang
zijn slachtoffer zover dat het met hem instemde. Als je het slachtoffer zover
krijgt dat het ja, ja, ja zegt, dan duurt het niet lang meer of het zegt: "Ja,
ik koop het." Ze was reeds met hem aan het meegaan, toen ze haar antwoord
gaf, want haar antwoord ging als correctie te ver.
Wat was dus zijn resultaat tot zover? Hij was er in geslaagd (door het
antwoord dat ze gaf) Gods striktheid in haar denken te vergroten. Ziet u, de weg
is smal. We kunnen zien, dat als ze met hem begint in te stemmen, hoe ze dan
over God begint te denken. Ze stemt in; ze zegt: ja, ja, ja tegen zijn
verkooptechnieken.
Hij verlaagt onmiddellijk de straf. "U zult niet sterven." Dit was
een volstrekte leugen. Om dan de koop te bevestigen, biedt hij haar een beloning
aan "U zult als God zijn." "Als u dit koopt, zult u er dit
uiteindelijk bij krijgen." Ze betaalde een geweldige prijs. Maar ik zeg u,
dat de beloning die hij hun aanbood, op Adam en Eva moet zijn overgekomen als
iets zo groots, dat ze het zich niet konden veroorloven het te verwerpen, omdat
wat hij zei voldoende was om hun leven vanuit een totaal andere gezichtshoek te
gaan bekijken.
Ze begrepen het belang ervan niet het volledige belang, maar ze beseften
dat hij hun iets geweldigs aanbood. Weet u wat dat was? Het eigen ik werd het
bepalende middelpunt van het leven "U zult als God zijn."
Hij zette hun hele leven op zijn kop door hun aandacht af te leiden van
gehoorzaamheid aan God naar gehoorzaamheid aan het eigen ik. Omdat ze per slot
van rekening god zouden worden, hadden ze het recht om te kiezen, om zelf te
bepalen wat goed en kwaad is. Ze slikten het voor zoete koek. Dat was koppig
spul. Dat was iets groots.
Het resultaat was dat vanaf dat moment God door de mens werd beschouwd als
een rivaal, een mededinger, in plaats van een vriend iemand waarmee
gewedijverd moest worden omdat ze nu ook goden waren! Het was echt een geslepen
methode. God werd iemand die men te slim af moest zijn, niet iemand met wie men
moest samenwerken.
Laten we er nog eens naar kijken, deze keer vanuit een iets andere hoek. Het
is goed hier op zoveel mogelijk manieren naar te kijken, omdat God het helemaal
aan het begin van het Boek liet opschrijven, zodat we pal na de schepping
geconfronteerd zouden worden met het fundament van de manier waarop de mens
denkt en waarom hij op die manier denkt.
Ten eerste deed Satan een schijnbaar onschuldige suggestie tegenover Gods
woord en Gods werk, door deze een klein beetje in een negatief daglicht te
plaatsen. Bedenk dat God met Adam en Eva had gesproken. Hij had hun dus Zijn
woord gegeven en zij konden (met eigen ogen) heel wat zien van Gods persoon, van
Zijn persoonlijkheid, van Zijn denken, door de dingen die Hij had gemaakt.
Ze bevonden zich in een prachtige hof. Die hof weerspiegelde het denken van
God. Ze konden de schoonheid van dat denken zien. Ze konden zien dat dat denken
in hun behoeften voorzag en dat waar Hij in voorzag heerlijk smaakte. Ze wisten
heel wat van Gods denken, gewoon op basis van wat ze konden waarnemen. Ze wisten
ook van het denken van God en de persoonlijkheid van God wegens wat Hij had
gezegd.
Door de uitdaging dus te brengen zoals Satan dat deed, bracht hij ten eerste
een milde scepsis tot stand met betrekking tot Gods liefde. Heeft God u echt
lief?
Ten tweede wekte hij de indruk dat gehoorzaamheid, onderwerping aan God, in
werkelijkheid slavernij was. "Bedoelt u dat God u dat onthoudt?" Hij
zorgde ervoor, dat ze begonnen te denken dat Gods weg beperkend was; dat God hun
goede dingen onthield. De natuurlijke gedachte die daaruit voortkomt is, dat er
veel meer uit het leven kan worden gehaald, als we gewoon de natuurlijke neiging
van ons lichaam en onze geest volgen.
Ten derde speelde hij zijn troefkaart ze zouden niet alleen niet sterven,
maar ze zouden de vrijheid hebben zelf te bepalen wat goed en kwaad is. Ze
zouden simpel gezegd gelijk zijn aan God. Ze zouden god zijn! Is het niet
interessant dat dit heel nauw overeenkomt met wat volgens Jesaja het verlangen
was van Lucifer?
Lucifer, Satan, slaagde erin om bij hen een geest van wedijver met God op te
roepen. Vandaar dat Romeinen 8:7 zegt, dat de gezindheid van het vlees
vijandschap is tegen God. Hij loog indirect over God en hij loog rechtstreeks
over de straf, terwijl hij opzettelijk verkeerde informatie gaf over de beloning.
Ja, hij zei hun de waarheid, dat hun de ogen zouden worden geopend, en dat ze
niet zouden sterven, tenminste niet onmiddellijk. Hun ogen waren nu inderdaad
geopend. Ze bekeken de dingen nu vanuit een verwrongen perspectief, dat bijna in
alles kwaad zag. Ze schaamden zich nu over hun naaktheid. Voordien, in hun
onschuld, was er totaal geen schaamte. Het resultaat van het navolgen van de
valse dienaar begon onmiddellijk merkbaar te worden.
Gemeente, dit is belangrijk, omdat juiste gedachten aan juiste handelingen
voorafgaan; juiste gedachten bepalen het vrijgeven van gevoelens en onze
gedachten komen zelfs in onze meest alledaagse relaties in onze dagelijkse
bezigheden tot uiting; en wat belangrijker is, ook in onze intieme relaties
binnen huis en gezin. Maar bovenal komen ze tot uiting in onze relatie met God.
Verkeerde opvattingen over God en Zijn doel met de mens zijn veel verwoestender
dan alcohol en drugs. Ze zijn veel gevaarlijker. Ze verwarren, ze brengen
verdeeldheid tot stand en ze veroorzaken oorlogsvoering.
Satans leugens, zijn namaak, zijn listen zijn gewoonlijk zo subtiel, dat
alleen iemand die getraind is, ze kan opmerken als hij ermee in aanraking komt.
Gemeente, dat is wat God u en mij onderwijst; Hij stelt ons in staat dat te zien.
Hij traint ons om de listen op te merken, de vindingrijkheid te doorzien, de
tactieken van onze vijand te herkennen, zodat we in staat zullen zijn te
overwinnen en hem te verslaan.
|