Sermon: Pascha (Deel 3)
#014NL
John W. Ritenbaugh
Given 11-Apr-92
summary: In dit derde deel uit de serie over het Pascha blijft John Ritenbaugh erbij dat het gehele Pascha uit negen stappen bestond, inclusief het eten van het lam en het tot het aanbreken van de morgen binnenshuis blijven. Het tijdstip waarop het Pascha moest worden begonnen was ben ha arbayim (avondschemering) - de periode die lag tussen het ondergaan van de zon en volledige duisternis. Deze periode lag geheel binnen de grenzen van de aangeduide dag die God bevolen had, in dit geval de veertiende. Afgaan op wetenschap die de bijbel tegenspreekt - vertrouwen op traditie in plaats van op Gods woord - komt overeen met het vervoeren van de ark van het verbond op een kar die door ossen wordt getrokken.
transcript:
Laten we om te beginnen Johannes 6 opslaan, want ik wil snel nog even een
paar dingen uit de laatste twee preken herhalen. Ik wil deze principes met
betrekking tot het Pascha werkelijk in ons geheugen branden omdat het
basisprincipes zijn, fundamentele zaken, dingen waarop het houden van die dag
werkelijk is gebaseerd.
We zagen het belang van het Pascha in hetgeen Jezus in Johannes 6:48
zei, dat Hij het Brood des levens is. Hij herinnert ons eraan, dat onze vaderen
manna aten in de woestijn en dood zijn. Hij is het brood dat uit de hemel
neerdaalt en als we ervan eten is het mogelijk dat we niet sterven. Hij
zei in vers 51: "Ik ben het levende brood, ... het brood, dat Ik geven
zal, is mijn vlees, voor het leven der wereld."
Johannes 6:53 Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u,
tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij
geen leven in uzelf.
Dat moet ons het belang van het Pascha duidelijk maken, omdat we
begrijpen dat Hij het symbolisch (figuurlijk) over Zijn eigen dood, begrafenis
en opstanding heeft. En deze symbolen maken onlosmakelijk deel uit van de
levensweg die Hij ons gaf iets waarmee we onze verbintenis
met Hem en Zijn Vader zouden kunnen hernieuwen.
Johannes 6:54-58 Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft
eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage. 55 Want mijn vlees is
ware spijs en mijn bloed is ware drank. 56 Wie mijn vlees eet en mijn bloed
drinkt, blijft [of "leeft", of "woont", of "gaat
voort"] in Mij [Hij zegt dus dat het een levengevende substantie
is.] en Ik in hem. 57 Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft en
Ik leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij.
58 Dit is het brood, dat uit de hemel nedergedaald is; niet gelijk de
vaderen gegeten hebben en gestorven zijn; wie dit brood eet, zal in
eeuwigheid leven.
Dat vat het allemaal wel samen. Het maakt het belang van Pascha aan u en mij
duidelijk. ALS we het Pascha niet eten en het niet op de juiste manier
eten, DAN hebben we gewoonweg geen eeuwig leven in ons. Zo
belangrijk is dat!
Het tweede dat we zagen (laten we daarvoor Exodus 12 opslaan) is dat het
Pascha is genoemd naar het door God voorbijgaan aan het Israëlitische
volk terwijl ze nog in hun huizen vertoefden. Onthoudt dat alstublieft: IN
HUN HUIZEN niet ergens bijeengekomen in tenten, maar in hun huizen. Dat
wordt hier heel specifiek duidelijk gemaakt.
Exodus 12:13, 25-27 En het bloed zal u dienen als een teken aan de
huizen, waar gij zijt, en wanneer Ik het bloed zie, dan ga Ik u voorbij.
Aldus zal er geen verdervende plaag onder u zijn, wanneer Ik het land Egypte
sla. ... 25 En wanneer gij komt in het land dat de HERE u geven zal, gelijk
Hij gezegd heeft, zult gij deze dienst onderhouden. 26 En wanneer uw zonen
tot u zeggen: Wat betekent deze dienst van u, 27 dan zult gij zeggen: Het is
een Paasoffer [Paschaoffer] voor de HERE, die in Egypte aan de huizen der
Israëlieten voorbijging, toen Hij de Egyptenaren sloeg, maar
onze huizen spaarde. Toen knielde het volk en boog zich neer.
Die paar woorden ("aan de huizen") zullen iets verderop belangrijk
worden, als we enkele van de omstandigheden betreffende de exodus het
uittrekken uit Egypte door de kinderen Israëls onder de loep nemen. Maar
het Pascha is genoemd naar het door God voorbijgaan aan de
kinderen Israëls, terwijl ze nog in hun huizen waren.
Laten we nu Leviticus 23 opslaan. We zien daar in de verzen 5 en 6 bevestigd,
dat het Pascha en het feest der ongezuurde broden twee aparte en
verschillende feesten zijn.
Leviticus 23:5-6a In de eerste maand, op de veertiende der maand, in
de avondschemering, is het pascha voor de HERE. 6 En op de vijftiende dag [helemaal
een ander feest, al volgt het chronologisch heel dicht op de hielen van het
vorige feest] van deze maand is het feest der ongezuurde broden [Het viert,
het gedenkt een heel andere gebeurtenis.] ...
Aan het begin van de preek van vorige week ben ik door heel wat
schriftgedeelten heengegaan om vanuit de bijbel te laten zien dat de Joden
betreffende geestelijke dingen niet méér vertrouwd kunnen worden dan enig
ander volk. We zagen dit bewezen door heel veel schriftgedeelten. Laten we nu
Romeinen 10 opslaan, want ik wil dit opnieuw duidelijk laten zien. Dit is het
verslag over de Joden van de apostel Paulus zelf.
Romeinen 10:1-2 Broeders, de begeerte mijns harten en mijn gebed over
hun behoud gaan tot God uit. 2 Want ik getuig van hen, dat zij ijver voor
God bezitten, maar zonder verstand.
De Joden waren ongetwijfeld een religieus volk. Ze gingen ongetwijfeld naar
de synagoge. Ze bestudeerden ongetwijfeld dingen uit de bijbel. Ze praatten
ongetwijfeld met elkaar over religie net zoals heden ten dage mensen uit ons
volk dit doen. Ze gaan op zondag naar de kerk, of op de sabbat, of misschien wel
op vrijdag. Wij zijn een redelijk religieus volk, maar ik geloof dat u het wel
met me eens zult zijn dat dit zonder verstand is. Zo was het ook met de
Joden, toen in de tijd van Christus, in de tijd van de apostel Paulus, en ook
zowel voor als na die tijd.
Romeinen 10:3a Want onbekend met Gods gerechtigheid ...
"Onbekend" betekent niet dat ze dom waren. Het betekent gewoon dat
ze niet over de nodige informatie beschikten. Ze wisten het niet. Ze
hadden geen kennis van, geen idee van Gods gerechtigheid.
Romeinen 10:3b ... en trachtende hun eigen gerechtigheid te
doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen.
Ze waren onbekend met Gods gerechtigheid. Gerechtigheid betekent gewoon
"recht doen, rechtschapenheid". Volgens Psalm 119:172 wordt
gerechtigheid gedefinieerd als de geboden van God. Dat is recht doen! We
zien hier dus dat deze mensen per definitie niet afwisten van Gods recht
doen Gods juiste weg, Gods juiste methode, Gods geboden.
We zien dat in Marcus 7 bevestigd, waar Jezus zei:
Marcus 7:9 En Hij zeide tot hen: Het gebod Gods stelt gij wel fraai
buiten werking om úw overlevering in stand te houden.
Hij zei dat over de Joden. De Joden gingen dus hun gang en stelden hun eigen
standaard vast, hun eigen vormen van gerechtigheid en hun eigen religie, die
heden ten dage Judaïsme wordt genoemd (in de King James vertaling wordt dit ook
wel "de religie der Joden" genoemd). De religie der Joden was niet
de religie van God. Het bevatte er stukjes en beetjes van, maar het gaf in
zijn totaliteit geen beeld van de juiste en ware weg van God.
Daarom is er zoveel verschil van mening tussen Christus en de Farizeeën en
de Sadduceeën. Zij waren de religieuze leiders die de weg van het Judaïsme
vertegenwoordigden, en Christus riep hen ter verantwoording voor wat zij deden.
Dat vat de positie van de Joden aardig samen. Ik wil ze op geen enkele manier
neerhalen. God werkte gewoon niet met hen. Hij probeerde hen niet tot bekering
te brengen. Hij riep er slechts enkelen hier één en daar één. Er was
altijd "een overblijfsel" dat zich aan de waarheid van God hield, maar
over het grote geheel werkte God niet met hen die bekend waren bij het
grote publiek (met hen die de standaards vaststelden en die het grote publiek
leidden). Dat waren degenen die "in de geschiedenis werden beschreven".
Dat waren degenen die het meeste hebben opgeschreven (maar hun geschriften waren
niet in overeenstemming met de Schrift van God).
Tegen het einde van de preek van vorige week haalde ik iets aan uit het boek The
Passover In The Bible And The Church Today van Drs. Grabbe en Kuhn. Dat
stond op pagina 14 en 15 en luidde:
Het enige deel van de ceremonie dat voor de veertiende wordt gespecificeerd,
in de avondschemering, is het slachten van het lam. Het eten en de andere
aspecten ervan behoefden niet op die tijd plaats te vinden.
Ik wil dat het tot ons doordringt dat wat ze zeiden "waar" is, maar
het is misleidend, omdat het ons het idee geeft dat het slachten van
het lam het enige aspect was van het Pascha en dat het Pascha dus in
ongeveer een uur bekeken kon zijn. Maar in feite zijn er (in totaal) negen
stappen die met het Pascha samenhangen en acht van die stappen moesten op de
veertiende worden uitgevoerd. De enige stap die niet op de veertiende moest
worden uitgevoerd, was de keuze van het lam of de geit. Dat gebeurde op de
tiende en dat was de eerste van de negen stappen die samenhingen met het houden
van het Pascha.
Nog even een herhaling van die negen stappen:
- Het kiezen van het lam op de tiende dag van de eerste maand.
- Het slachten van het lam "tussen de twee avonden" op de
veertiende.
- Het met bloed bestrijken van de deurposten en dorpel.
- Het braden van het gehele lam met bittere kruiden.
- Het in die nacht eten van het lam.
- Het lam mocht niet worden gekookt en niet rauw worden gegeten.
- De overblijfselen moesten bij het aanbreken van de morgen worden
verbrand.
- Geen vreemdeling mocht ervan eten, tenzij hij besneden was.
- Ze mochten hun huis niet verlaten voor de morgen.
Laten we Numeri 9 opslaan, omdat ik wil dat we zien wat daar in de bijbel
staat opgetekend.
Numeri 9:3 op de veertiende dag dezer maand, in de avondschemering [letterlijk
"tussen de twee avonden"], zult gij het [Dat is het Pascha, dit
verwijst terug naar vers 2.] vieren op de daarvoor bepaalde tijd, naar al
de inzettingen en verordeningen, die daarop betrekking hebben, zult gij het
vieren.
Bedenk dat ik u informeerde over het tijdselement in Numeri 9. Het was één
jaar later [nadat de Israëlieten Egypte verlieten]. Het was de eerste maand
van het tweede jaar. Er is niets veranderd met betrekking tot het
houden van het Pascha! God maakt het heel duidelijk: "Naar al de
inzettingen en verordeningen, die daarop betrekking hebben, zult gij het vieren."
Dat vers zegt ons dat het Pascha uit meer bestond dan alleen maar het
slachten van het lam. ALS het alleen maar uit die ene inzetting zou
bestaan, DAN zou hier niet hebben kunnen staan "al de inzettingen
die daarop betrekking hebben".
Uit het gebruik van het woord "inzettingen" elders in de
bijbel kunnen we opmaken dat die de kracht van wet hebben. We
zouden dus kunnen lezen "naar al de wetten die daarop betrekking
hebben." Deze andere dingen (zoals het met bloed bestrijken van de
deurposten en de dorpel, en het niet uit het huis gaan) hebben dus de kracht van
wet!
Laten we verder gaan in Numeri 9, waar gesproken wordt over het tweede Pascha:
Numeri 9:12 Men zal niets ervan laten overblijven tot de volgende
morgen, en geen been eraan breken; geheel volgens de
inzetting van het Pascha zal men het vieren.
Dus zelfs als iemand het eerste Pascha niet kon houden (omdat hij op reis
was, of onrein) dan werd hij niet vrijgesteld van enig deel van de
ceremonies en inzettingen die met het Pascha samenhingen. Het moest precies
op dezelfde manier gebeuren als waarop alle anderen het Pascha (een maand
eerder) hadden gehouden. Hier één jaar later vinden we dus bevestiging.
Ze zijn niet meer in Egypte. Ze zijn in de woestijn. En ALS het Gods bedoeling
was dat die dingen slechts één keer zouden plaatsvinden, DAN zou Hij hier een
verandering hebben aangebracht door te zeggen: "Jullie zijn niet meer in
Egypte. Jullie hoeven je geen zorgen meer te maken over een doodsengel die
doortrekt. We gaan dus al die dingen die daarmee samenhangen verwijderen. Het
enige wat jullie nog moeten doen is het slachten van het lam, dat is vanaf nu
voldoende." Nee! Dat zei Hij niet. Veeleer zorgde Hij ervoor dat
het duidelijk werd voor het denken van de Israëlieten dat er niets werd
nagelaten! De dingen voor dit [tweede] Pascha moesten op precies dezelfde
manier worden gedaan als tijdens het eerste Pascha.
Exodus 12:43-48 De HERE zeide tot Mozes en Aäron: Dit is de
inzetting van het Pascha: geen enkele vreemdeling mag ervan eten. 44
Iedere slaaf, die door iemand voor geld is gekocht, mag er eerst van eten,
wanneer gij hem besneden hebt. 45 Een bijwoner en een dagloner mogen er niet
van eten. 46 In één huis zal het gegeten worden; gij zult
van het vlees niets uit het huis naar buiten brengen; geen been zult gij
ervan breken. 47 De gehele vergadering van Israël zal dit vieren. 48
Maar wanneer een vreemdeling bij u vertoeft en de HERE het Pascha wil vieren,
dan zal ieder van het mannelijk geslacht, die bij hem behoort, besneden
worden; eerst dan mag hij naderen om het te vieren; hij zal gelden
als in het land geboren. Maar geen enkele onbesnedene mag ervan eten.
Ik las deze verzen, omdat ik wil dat we zien dat hier Gods laatste instructie
staat met betrekking tot het houden van het Pascha (het
allereerste Pascha). En waar legt Hij de nadruk op? Op het slachten van het lam?
Nee, het eten ervan wordt benadrukt. Dat is een belangrijk onderscheid,
omdat God ons laat weten dat het houden van het Pascha niet alleen maar begint
en eindigt met het slachten van het dier. Het schijnt dat Hij Zich bezorgder
maakt over het eten van het dier dan over het slachten van het
dier. (Maar het dier moest natuurlijk geslacht worden.)
Breng dit alstublieft in verband met Johannes 6. Jezus was bezorgd over het eten
van Hem. We zullen zien dat de nadruk werkelijk veel meer ligt op het eten van
het dier (of het "eten van" Christus) dan op het slachten van het dier
(of de feitelijke dood van Christus). Daar is een reden voor.
Laten we in gedachten nog eens iets voor de geest halen waar ik misschien
vrij haastig doorheen ben gegaan. Maar ik wil ons er nogmaals aan herinneren dat
God ons heel duidelijk laat zien dat Hij de dingen die Hij ons gebiedt ook echt
serieus neemt. En Hij wil dat ook wij die dingen "serieus nemen"
want daar hangt heel waardevol onderwijs mee samen, zelfs met de
dingen die wij misschien niet zo belangrijk zouden vinden. Van tijd tot tijd
geeft Hij ons dus in de bijbel een getuigenis (met een voorbeeld) van hoe
nauwgezet Hij wil, dat wij de opdrachten (de bevelen, de inzettingen en de
verordeningen) die Hij ons heeft gegeven, uitvoeren.
In het boek Leviticus, in hoofdstuk 10, hebben we het voorbeeld van Nadab en
Abihu. Al waren zij de zonen van de zeer geliefde Aäron, toch doodde God hen (blijkbaar
middels een bliksem) verbrandde Hij hun lichamen, omdat ze "vreemd"
vuur op het reukofferaltaar brachten. Het vuur, of de kolen, die op het
reukofferaltaar moesten worden gebracht, moesten van het koperen altaar komen.
Zij namen gewone kolen van een gewoon vuur en ze brachten die op het
reukofferaltaar om daarop het reukwerk uit te strooien. We zouden kunnen denken
dat dat maar een kleinigheid is, maar God doodde hen! En dat zij de kinderen van
Aäron waren, maakte totaal geen verschil.
God liet ons een getuigenis na.
Er moeten op de veertiende acht stappen worden uitgevoerd om het Pascha te
houden en niet één ervan kan worden weggelaten!
We gingen heel snel door het voorbeeld van David (een man die in Gods oog erg
geliefd was, een man "naar Gods eigen hart"). Maar toen de tijd
aanbrak dat de ark naar Jeruzalem moest worden gebracht, koos hij ervoor de
Schriften niet te raadplegen. Hij koos ervoor de hogepriester of de Levieten
niet te raadplegen. In plaats daarvan raadpleegde hij anderen en zij zeiden de
ark op een nieuwe kar getrokken door een aantal vaarzen naar Jeruzalem terug te
brengen. Dat was niet wat er in Gods woord stond!
En toen de kar flink schommelde en het gevaar bestond dat de ark eraf zou
vallen, strekte Uzza zijn hand uit (een heel natuurlijke reactie). Hij raakte de
ark aan en God doodde hem omdat de ark niet aangeraakt mocht worden! Al
lagen die dingen misschien wel honderden jaren uit elkaar, het was voor God (weer
eens) tijd om een voorbeeld te stellen dat Hij ook echt bedoelt
wat Hij in Zijn woord zegt.
We gaven het voorbeeld van Saul en hoe hij twee keer (bij twee gelegenheden)
niet handelde in overeenstemming met de opdracht die hem door Gods profeet,
Samuël, was gegeven. Als gevolg van (1) het niet uitvoeren van Gods geboden om
al de Amalekieten te doden en (2) het zelf brengen van het offer dat Samuël had
moeten brengen, werd het koningschap van Saul weggenomen. Het werd aan iemand
gegeven, waarvan God zei dat die beter was dan hij.
Ik geloof dat we op deze manier gaan inzien, dat God niet wil dat we het
Pascha als iets onbelangrijks beschouwen en er mee doen wat goed is in onze
eigen ogen. God wil dat we uitvoeren wat Hij zegt. Het eerste deel van
het Pascha houden op de veertiende en de rest ervan op de vijftiende is niet
het houden van het Pascha in overeenstemming met de instructies die God
heeft gegeven!
Het eten van het Pascha is onlosmakelijk verbonden aan het houden
van het Pascha. Laten we eens in het Nieuwe Testament zien hoe dit daar wordt
bevestigd.
Lucas 22:8 En Hij zond Petrus en Johannes uit, zeggende: Gaat heen,
maakt het Pascha voor ons gereed, opdat wij het kunnen [Slachten? Nee. Dat
staat er niet. Echter wel dat we het kunnen ...] eten.
Zien we de relatie die onze Zaligmaker (God met ons, Degene die God nooit
ongehoorzaam was) ... Zien we de relatie die Hij met het Pascha aangaf? Dat was
niet met het slachten van het dier, maar veeleer met het eten.
Lucas 22:9-11, 13-16 En zij zeiden tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij
het gereed maken? 10 Hij zeide tot hen: Zie, wanneer gij de stad inkomt, zal
u een man tegenkomen, die een kruik water draagt. Volgt Hem in het huis, dat
hij binnengaat, 11 en zegt dan tot de heer van dat huis: De Meester zegt u:
Waar is het vertrek, waar Ik met mijn discipelen het Pascha kan eten?
... 13 En zij gingen heen en vonden het zoals Hij hun gezegd had, en zij
maakten het Pascha gereed. 14 En toen het uur aangebroken was, ging Hij
aanliggen en de apostelen met Hem. 15 En Hij zeide tot hen: Ik heb vurig
begeerd dit Pascha met u te eten, eer Ik lijd. 16 Want Ik zeg u, dat
Ik het voorzeker niet meer eten zal, voordat het vervuld is in het
Koninkrijk Gods.
Deze verzen laten duidelijk zien dat Jezus en Zijn discipelen heel goed
begrepen dat het houden van het Pascha betekende het Pascha eten.
En ik denk dat we gaan inzien dat het eten van het Pascha inderdaad wel
eens het belangrijkste van de twee zou kunnen zijn.
In Johannes 18:28 hebben we het voorbeeld van de Joden. Zowel de Sadduceeën
als de Farizeeën waren afgeweken van de oorspronkelijke instructies met
betrekking tot het Pascha; maar zij beschouwden nog steeds het eten als
het houden van het Pascha zelfs al voldeden ze niet op de juiste
manier aan het tijdstip. (Ze deden het één dag te laat.)
Johannes 18:28 Zij brachten Jezus dan van Kajafas naar het
gerechtsgebouw. En het was vroeg in de morgen; doch zelf gingen zij het
gerechtsgebouw niet binnen, om zich niet te verontreinigen, maar het Pascha
te kunnen eten.
Daar waren ze bezorgd over of ze het wel konden eten. Het is toch
wel ironisch! Ze haatten Jezus Christus. Ze spanden samen om Hem te doden. En
toch waren ze erg zorgvuldig om ceremonieel rein te zijn, zodat ze het Pascha
zouden kunnen eten. En ondertussen waren ze betrokken bij het doden
van HET WARE PASCHA. Wat een ironie!
Exodus 12:47 De gehele vergadering van Israël zal dit vieren.
Dit is het Hebreeuwse woord asah (fonetisch). Het betekent onderhouden,
vieren, volbrengen, of (zoals wij zeggen) houden.
Exodus 12:48 Maar wanneer een vreemdeling bij u vertoeft en de HERE het
Pascha wil vieren [Hier hebben we dat woord weer.], dan zal ieder
van het mannelijk geslacht, die bij hem behoort, besneden worden; eerst dan
mag hij naderen om het te vieren [alweer]; hij zal gelden als in het
land geboren. Maar geen enkele onbesnedene mag ervan eten.
In het Hebreeuws is dit woord "eten" (fonetisch) akal en het
betekent hetzelfde als ons Nederlandse woord consumeren, verorberen of
dineren.
Exodus 12:6b ...; dan zal de gehele vergadering der gemeente van
Israël het slachten in de avondschemering.
Dit is het Hebreeuwse woord shachat, dat "slachten" betekent.
Het is hetzelfde woord als wat er gewoonlijk in de bijbel wordt gebruikt om een
offer aan te duiden (dat op het altaar wordt gebracht). Het Pascha moet dus
worden geofferd en het moet worden gegeten.
Ik vind dat iedereen geacht wordt te kunnen zien (als we naar deze dingen in
hun context kijken) dat het houden en het eten hetzelfde is. Het
Pascha houden betekent het Pascha eten. En dat moest op de veertiende
worden gedaan! Onze bijbel is hier het duidelijkste bewijs van. Echt, het kan
niet duidelijker worden gesteld. Zelfs onze Zaligmaker zorgde ervoor om het op
de veertiende te eten en Hij deed dat op de juiste manier.
Symbolisch (figuurlijk) benadrukt het slachten van het Pascha voor
de persoon die dat doet de verantwoordelijkheid voor de dood van de
Zaligmaker en is daarom een erkenning van zonde. Wij zijn dus
verantwoordelijk voor de dood van het PaschaLam en daarom is de dood van de
Zaligmaker de betaling voor die zonden. Dat is zeer zeker belangrijk. Echter het
eten (het Pascha eten) benadrukt het belangrijkere voortdurende
aspect!
Weet u nog hoe Jezus dit (in Johannes 6) in verband bracht met het manna? Hoe
er iedere dag manna was? Het volk ontving dus iedere dag de kracht om weer
een dag te leven. Het eten van het Pascha benadrukt HET VOORTDUREN VAN DE
RELATIE (de relatie met Christus, onze Zaligmaker, en met God, onze Vader) EN
HET "IN HEM BLIJVEN" DE ONTWIKKELING VAN DE RELATIE DIE
UITLOOPT OP EEN HUWELIJK! Door dit proces worden we "één met
Hem".
Iedereen (kan ik wel zeggen) is in staat te erkennen dat Christus voor onze
zonden betaalde. Maar ALS we nooit verder komen dan dat en in Christus
blijven, DAN zal de relatie zich nooit verdiepen en zal het huwelijk
nooit tot stand komen. De nadruk moet dus liggen op het eten op het voortduren
ervan (van de relatie, van de ontwikkeling), omdat dat ertoe leidt één
met Hem te worden en dat leidt tot het bruiloftsmaal van het Lam. Dat
is beslist het moeilijkste van de twee en daarom wordt dat in de Schriften
benadrukt.
Laten we in samenhang hiermee nog een schriftgedeelte opslaan (Ezra 6:19-22).
Dit vond plaats nadat de Joden vanuit hun zeventig-jarige ballingschap in Babel
waren teruggekeerd.
Ezra 6:19-21 En op de veertiende van de eerste maand vierden zij die
in de ballingschap geweest waren, het Pascha. 20 Want de priesters en de
Levieten hadden zich gereinigd als één man; zij allen waren rein; zo
slachtten zij het Pascha voor allen die in de ballingschap geweest waren, en
voor hun broeders, de priesters, en voor zichzelf. 21 De Israëlieten, die
uit de ballingschap waren teruggekeerd, aten het [Ziet u waar de
nadruk ligt? Op het eten ervan!], en tevens ieder die zich van de onreinheid
van de heidenen des lands afgescheiden en zich bij hen gevoegd had, om de
HERE, de God van Israël, te zoeken.
Zeker, het lam moest worden geslacht, maar het Pascha was niet "gehouden"
totdat het ook was gegeten.
Met dat in gedachte is het volgende dat we moeten gaan doen, het preciezer
vaststellen van de tijd waarop deze gebeurtenissen op de veertiende beginnen,
dat is dus de tijd waarop het lam moet worden geslacht.
De Joden hielden voor het begrip "tussen de twee avonden" een
definitie aan van halverwege de middag tot zonsondergang. Past dat bij wat God
Mozes beval? Trekken zij "rechte voren bij het brengen van het woord der
waarheid"?
Ik ga nu een aantal aanhalingen geven van Joden die geschriften hebben
nagelaten betreffende het gebruik van deze woorden van de manier waarop zij
het zijn gaan interpreteren. Ik begin met een rabbi met de naam Rashi. Hij is
één van de bekendere Joodse commentatoren en zijn werk wordt (in ieder geval
door de wereld) beschouwd als één van de beste die voor ons beschikbaar zijn
om te bestuderen in het bijzonder voor wat betreft zijn commentaar op de
Torah.
Hij [Rashi] vertaalt de woorden (fonetisch gespeld als) "ben ha
arbayim" met ... Deze woorden zijn in veel bijbels vertaald met
"avondschemering", "schemering", "tussen
de twee avonden" of "avond". (We zullen straks hiervan
enkele voorbeelden zien.) Maar Rashi vertaalt dit woord met "schemering".
Hier volgt Rashi's definitie van dit begrip ben ha arbayim.
"Vanaf het zesde uur [van de dag; voor ons is dat precies de middag,
twaalf uur] en daarna [verder naar de avond] wordt ben ha arbayim
genoemd; dat is de periode waarin de zon neigt naar de plaats waar hij zal
ondergaan. En de uitdrukking ben ha arbayim blijkt naar mijn [Rashi's]
mening [te verwijzen naar] die uren tussen de 'avond' van de dag en de 'avond'
van de nacht. De 'avond' van de dag is het begin van het zevende uur [naar
onze tijdrekening is dat 1:00 n.m.] waarop 'de schaduwen van de avond langer
worden' en de 'avond' van de nacht is het begin van de nacht.
Is dat niet erg verwarrend? Klinkt dat niet als een Joodse definitie? Hij
zegt dus dat ben ha arbayim niet later dan 1:00 n.m. begint en eindigt
bij zonsondergang. Om dus te kunnen uitvoeren wat God in Exodus 12 zegt, zou het
Pascha dus vallen op het einde van de veertiende en verdergaan op de vijftiende.
Volgens die [Rashi's] definitie is dat de enige tijd waarop het Pascha zou
kunnen worden gehouden. Maar dat is in tegenspraak met Exodus 12 en met
veel andere schriftgedeelten, zoals we zullen gaan zien als we verdergaan.
Nu een andere rabbi; deze man is moderner. Zijn naam is Kaplan. Hij heeft
voor de Joden met het Oude Testament gedaan wat de Revised Standard Version
en de Amplified Version hebben gedaan voor (laten we zeggen) de
protestantse en katholieke wereld. Hij heeft het bijgewerkt en in een moderner
taalgebruik gegoten (zijn vertaling is bekend als De levende Torah). Over
Exodus 12:6 zegt hij: "De gehele gemeente Israël zal dan [hun
offeranden] in de namiddag slachten."
We kunnen zien dat die definitie overeenstemt met die van rabbi Rashi. Dat is
(zoals we zullen gaan zien) duidelijk een interpretatie die aan de
Schriften is toegevoegd op ongeveer dezelfde manier als de Amplified
Bible en de Living Bible dat doen. Houdt die definitie (die vertaling)
in gedachten, omdat deze straks heel interessant wordt, in feite heel
humoristisch. We zullen gaan zien dat die definitie helemaal onjuist is
als we de bijbel toestaan zijn eigen begrippen te interpreteren.
Een aanhaling van Alfred Edersheim. Edersheim was een Jood, een geleerde,
iemand die diep had gegraven in de Joodse religie. Hij bekeerde zich tot het
christendom van deze wereld en gebruikte zijn achtergrond in het Judaïsme om
heel wat boeken te schrijven over Jezus Christus en Zijn tijd. In zijn boek The
Temple, Its Ministry and Services, As They Were At The Time Of Christ, staat
mijn aanhaling op pagina 222-223:
Gewoonlijk werd het [in dit geval het avondoffer; niet het Paschaoffer,
maar het avondoffer] geslacht om 2:30 n.m. en geofferd om ongeveer 3:30 n.m.
Maar op de vooravond van het Pascha [Hij bedoelt hier ongezuurde broden,
maar hij noemt het bij de naam die de Joden aan de gehele periode van Pascha
en feest van ongezuurde broden gaven. Zij noemden de gehele periode "het
Pascha". Wij zouden dus zeggen: "op de vooravond van ongezuurde
broden ..."] werd het, zoals we hebben gezien, een uur eerder geslacht;
en als de 14e Nisan op vrijdag viel of beter van
donderdagavond tot vrijdagavond twee uur eerder [1:30 n.m.] om te
voorkomen dat de sabbat onnodig werd overtreden.
Wat hij hier doet, laat ons zien dat deze interpretatie dezelfde is
als die van Rashi en Kaplan. De Joden (dat moeten we hun toegeven) zijn hierin
vrij consequent. Er is echter andere informatie die ons laat zien dat deze
interpretatie hun was opgelegd, vanwege dingen die we in de bijbel
vinden (we komen daar later op). De reden daar achter is dat ze een manier
moesten vinden om het slachten (doden) van het Paschaoffer in de tempel
te "rechtvaardigen". God gaf in het geheel geen gebod om het
Pascha in de tempel te offeren. Onthoudt dat! Het is heel duidelijk in
Exodus 12 dat het Pascha thuis moest worden geslacht. Dat werd nooit
veranderd!
Dat is een heel interessante geschiedenis en het is in de bijbel te vinden;
namelijk hoe het kwam dat de Joden het Pascha in de tempel begonnen te
offeren, terwijl God daaromtrent geen enkel gebod had gegeven. (We zullen
dat gaan zien, als we verdergaan.)
Voor we dit laten rusten, wil ik u Websters definitie van het woord "avond"
geven. (We zullen zien dat deze overeenstemt met Gods definitie.) De definitie
van het woord avond is "het laatste deel, de afsluiting van de
dag en het vroege deel van de nacht". Dat is heel duidelijk.
Een tweede definitie (een heel interessante) Websters Ninth Collegiate
zegt dat dit iets gewoons is in het zuiden de periode van zonsondergang
ofwel de avondmaaltijd tot bedtijd.
Het is voor mij zelfs nog interessanter dat de oorsprong van ons woord "avond"
(de heel oude oorsprong) ligt in "uitstrekken" of "het
uiterste van". We gaan dat in verband brengen met ons gebruik van het
woord "avond". Avond is het uiterste of het allerlaatste
deel van de dag echt het einde ervan. Dat is precies wat "avond"
is het laatste deel van de dag. Niet één uur in de namiddag! Het is het
einde van de dag. (Als het anders wordt uitgelegd, dan is er duidelijk iets mis
met de 'logica'.)
Ik geef u nog een paar aanhalingen. Deze komen van Josephus, een Jood. We
moeten erg voorzichtig zijn in het gebruik van zijn boeken. Deze keer zal ik er
enkele aanhalen. (Hij is de auteur van diverse boeken.) Ik wil u laten zien dat
Josephus een heel interessant onderscheid maakt, dat belangrijk is om de
verwarring te begrijpen die er in de tijd dat hij schreef, heerste. (Dat was
ruwweg aan het einde aan het "avond" deel van de eerste eeuw.
Omstreeks 90 na Christus.)
Dit is uit Josephus' boek Wars of the Jews, boek 6, hoofdstuk 9,
sectie 3:
Deze hogepriesters, bij het naderen van hun feest dat het Pascha wordt
genoemd, als ze hun offeranden vanaf het negende uur [Dat zou dus 3:00 n.m.
zijn.] tot het elfde slachten, maar zó dat een groep van niet minder tien
bij elke offerande behoort (want het is niet wettig voor hen om alleen voor
zichzelf feest te vieren) ...
Meer wil ik van die zin niet lezen. Let er op wie (in deze aanhaling) de
offers slachtten. De priesters slachtten de offers en zij deden dat halverwege
de middag. Bedenk dat de oorspronkelijke instructie luidde dat het hoofd
van het gezin het offer thuis moest slachten. We zien dus hier (in de
Wars of the Jews) dat Josephus vastlegt dat de Joden de offers bij de
tempel slachtten.
Uit een ander boek [ook van Josephus], Antiquities of the Jews, boek
2, hoofdstuk 14, sectie 6.
Maar toen de veertiende dag was aangebroken en allen gereed waren weg te
trekken [Hij geeft hier commentaar op Exodus 12.], slachtten ze het offer en
reinigden hun huizen, waarvoor ze bundeltjes hysop gebruikten; en toen ze
hadden gegeten, verbrandden ze het overblijfsel van het vlees en zo waren ze
gereed om te vertrekken. Vandaar dat we dit offer tot op deze dag nog
steeds op dezelfde wijze brengen ...
Zien we het belang hiervan in? Beide manieren van het houden van
het Pascha vonden op dezelfde tijd plaats! Sommige Joden deden dit in
de tempel. Andere Joden deden dit thuis OP DE MANIER DIE GOD HAD
GEBODEN.
Dit gebeurt met betrekking tot het Pascha nog steeds. Ik wil u er attent op
maken dat we in onze tijd de ware "Joden" hebben (de kerk van God)
die Gods heilige dagen houden op de dag die God heeft aangeduid. (Dat zijn
de volgende heilige dagen: de vijftiende dag van de eerste maand en de
eenentwintigste dag van de eerste maand. Dan Pinksteren en daarna de eerste dag
van de zevende maand en de tiende dag van de zevende maand. En [tenslotte] de
vijftiende dag van de zevende maand en de tweeëntwintigste dag van de zevende
maand.)
Tezelfdertijd dat dit gaande is (in de kerk van God, dat deze heilige dagen
worden gehouden door de ware "Joden"), houden zij die zich "Joden"
noemen twee dagen voor elk van die heilige dagen. (Behalve voor de
Verzoendag, daar ze geen twee dagen willen vasten!) Hetzelfde gebeurde in de
dagen der apostelen, in de dagen van Christus zowel ervoor als erna. Er
waren mensen die het "op de juiste manier" deden. En er waren er die
het "op de verkeerde manier" deden. Dit werd vastgelegd door iemand
[Josephus] die zelf in die tijd leefde.
Nog een aanhaling uit het boek van Drs. Grabbe en Kuhn, van pagina 13, met
betrekking tot ben ha arbayim:
Maar wat viel er nu precies onder het begrip 'tussen de twee avonden'? We
weten dat latere Joden [Ik ga enkele dingen benadrukken.] het
definieerden als de periode tussen halverwege de middag en zonsondergang.
Is deze interpretatie toegestaan? Er is één passage die inderdaad
aanleiding geeft om te denken dat het begrip 'tussen de twee avonden'
een deel van de periode vóór zonsondergang omvat. Exodus 29, de verzen 38
en 39, zegt: "Dit is, wat gij op het altaar zult bereiden: twee
éénjarige lammeren, geregeld elke dag. Het éne lam zult gij in de morgen
bereiden en het andere zult gij in de avondschemering ['tussen de twee
avonden'] bereiden." Deze verzen zijn blijkbaar de enige die
precieze informatie geven over 'tussen de twee avonden'. Ze duiden
erop dat het dagelijks offer bestaat uit een morgenoffer en een
avondoffer voor zonsondergang wanneer de nieuwe dag begint. Toch werd
het tweede offer in de avondschemering ['tussen de twee avonden']
gebracht, aangevend dat de eerste avond voor zonsondergang viel.
Ik kon het niet helpen dat ik toen ik dit las, moest denken dat deze mensen
klinken als evolutionisten die proberen feiten vast te stellen op basis van
obscure, onzekere waarnemingen. ("Aanleiding geeft...", "Blijkbaar
...", "Duiden erop ...")
Luister nu naar deze aanhaling van pagina 12 van hetzelfde boek:
'Tussen de twee avonden' wordt gewoonlijk opgevat als tussen
zonsondergang en duister, een periode van ongeveer een uur. Dit kan juist
zijn voor zover het de instructies voor het oorspronkelijke Pascha betrof.
Er waren minstens enkele latere groepen Joden die de originele instructies
op deze manier interpreteerden, inclusief de Karaïeten en de Samaritanen.
Zo'n enge definitie is echter alleen maar mogelijk als er een klein aantal
dieren wordt geslacht of waar ze alle tegelijkertijd worden geslacht, zoals
het geval was bij het oorspronkelijke Pascha.
Ik vind dit een opmerkelijke erkenning in het licht van het feit dat ze in
hun hele dissertatie proberen te bewijzen dat ben ha arbayim NIET
duidt op de periode volgend op zonsondergang. Zij erkennen dat (zoals het in
Exodus 12 staat) het inderdaad duidt op de periode pal na zonsondergang.
Ziet u wat ze als basis gebruiken voor hun redenering? De tijdsfactor voor het
offeren van de dieren in de tempel! En om dus een Joodse traditie (het offeren
van het Paschalam in de tempel) te onderbouwen, proberen ze de bijbel te
verdraaien zodat die past binnen die van te voren bepaalde vorm. Ik zeg u dat
dat niet "het zoeken naar waarheid" is!
Nog een aanhaling uit hun [van Kuhn en Grabbe] boek van pagina 13:
Als er een andere juiste manier zou zijn om de uitdrukking [ben ha
arbayim] te interpreteren als gelet op de tijd al de lammeren
voor het Pascha niet in de schemerperiode konden worden geslacht, dan hebben
we daar geen historisch bewijs van.
Nu gaat het langzamerhand duidelijk worden waarom al die pogingen in het werk
worden gesteld. Zij kozen ervoor een Joodse traditie te volgen. En door dat te
doen hebben ze of geen aandacht geschonken aan de duidelijke geboden
die God bij het oorspronkelijke Pascha gaf en die in Zijn woord zijn bewaard,
of ze hebben deze verworpen. God heeft de geboden die Hij in Exodus 12
gaf, nooit veranderd!
De wraking van drs. Grabbe en Kuhn laat (aan iedereen die durft hun conclusie
ter discussie te stellen) zien dat hun uiteindelijke autoriteit niet het woord
van God is, maar menselijke geleerden. Nogmaals een aanhaling:
Iedere poging om de uitdrukking 'tussen de twee avonden' te laten
verwijzen naar het begin van de veertiende gaat in tegen alle wetenschap die
vanouds bekend is en gaat ook in tegen moderne geleerden die dit ondererp
hebben bestudeerd.
Ziet u dat ze niet zeggen dat het ingaat tegen wat de bijbel zegt? Het gaat
in tegen de "wetenschap". Er is een manier om vanuit de bijbel
te bewijzen wat ben ha arbayim betekent. We behoeven dus
niet te beven voor de wetenschap van mensen met "drs." titels voor hun
naam. Iedereen met een normale opleiding, die bereid is zich aan de waarheid
van God te onderwerpen, kan het bewijzen. Daar is niet veel wetenschap voor
nodig.
De apostel Paulus liep ook zoiets tegen het lijf en dat is opgetekend in
Galaten 2 toen er aanvallen werden gedaan vanuit wat hij noemt "de
partij der besnijdenis". Ze probeerden iedereen in de kerk zover te krijgen
dat ze zich zouden laten besnijden. De apostel Paulus zei hun: "Ik
accepteer niet wat u zegt tenzij het ook overeenstemt met het woord van God,
omdat God niet doet aan aanzien des persoons." We behoeven helemaal
niet bang te zijn voor deze mensen. Gods waarheid is duidelijk! Het kan
zijn dat het een beetje moeilijk op te graven is, maar als we er eenmaal mee
worden geconfronteerd, dan is het heel helder en duidelijk.
Voordat we naar de definitie van ben ha arbayim gaan, moeten we
nog een ander woord bekijken, omdat dit andere woord (een Hebreeuws woord)
samengaat met ben ha arbayim. We gaan daarvoor naar Leviticus 23
en beginnen te lezen in vers 26. Dit heeft betrekking op de Verzoendag.
Leviticus 23:26-31 En de HERE sprak tot Mozes: 27 Maar op de tiende
van die zevende maand is de Verzoendag; een heilige samenkomst zult gij
hebben en gij zult u verootmoedigen en de HERE een vuuroffer brengen. [Let
nu op vers 28.] 28 Op die dag zult gij generlei arbeid verrichten,
want het is de Verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht
van de HERE, uw God. 29 Want ieder die zich op die dag niet zal
verootmoedigen, zal uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten. 30 Ieder
die enige arbeid verricht op die dag, zal Ik verdelgen uit het
midden van zijn volk. 31 Generlei arbeid zult gij verrichten: het is
een altoosdurende inzetting voor uw geslachten, in al uw woonplaatsen.
Zag u dat? "Generlei arbeid ..." "Uitgeroeid uit zijn
volksgenoten." "Ik zal verdelgen ..." Op de Verzoendag mocht er geen
enkele vorm van werk worden uitgevoerd en hun die dit niet in acht namen zoals
het was geboden, wachtte dood en vernietiging. En vanwege de zware
straf die hen wachtte, die dit gebod overtraden, wilde God er heel zeker van
zijn dat de mensen begrepen (1) wannéér het begon en (2) wannéér het
eindigde.
Als we de redeneringen van Rashi, Kaplan, Edersheim en ongetwijfeld miljoenen
Joden zouden volgen, dan zou (geloof het of geloof het niet) de tijd voor het
houden van de Verzoendag wel zo'n zes uur kunnen afwijken. Zouden wij het risico
willen nemen zes uur verkeerd te zitten en daardoor te werken op de Verzoendag?
Nee, op die dag zouden we qua tijd niet "verkeerd" willen zitten! Als
die dag aanbreekt dan zouden we de tijd graag "heel precies" willen
weten. God maakte het dus heel duidelijk wanneer de Verzoendag (de tiende van
de maand) begint en wanneer hij eindigt.
Leviticus 23:32 Het zal u een volkomen sabbat zijn en gij zult u
verootmoedigen. Op de negende van de maand, des avonds, van avond
tot avond, zult gij uw sabbat vieren.
Het woord dat met "avond" is vertaald, is het Hebreeuwse woord ba
erev. Iedereen die naar mijn stem luistert, die een bekeerde
volwassene is, weet dat de dagen in de bijbel beginnen en eindigen met
zonsondergang. Dat betekent ba erev: "zonsondergang".
De Verzoendag (1) begint als de zon op de negende dag ondergaat en (2) eindigt
wanneer de zon op de tiende dag ondergaat! De tiende dag begint met de
zonsondergang (bij ba erev) van de negende! Dat bakent het begin
en het eind van de dag in de bijbel heel duidelijk af van "avond"
tot "avond", van ba erev tot ba
erev.
Ba erev betekent zonsondergang. Dat is heel specifiek. Het
omvat geen tijd vóór zonsondergang. Het is een periode die begint
als de onderkant van de zon de horizon raakt. Als we zouden kijken hoe lang ba
erev duurt, zouden we zien dat het zo'n drie tot vijf minuten duurt. Dat
is heel specifiek. Door Leviticus 23:32 met Leviticus 23:27 te vergelijken,
kunnen we dus zien dat de Verzoendag de tiende dag begint met
zonsondergang op de negende en eindigt met zonsondergang op de tiende. (Dat
lijkt heel veel op in feite is het precies hetzelfde als bij ons met
betrekking tot de sabbat. Deze begint met zonsondergang op vrijdagavond en
eindigt met zonsondergang op zaterdagavond.)
Laten we weer naar Exodus 12 gaan. God laat er geen twijfel over bestaan wat ba
erev betekent.
Exodus 12:18 In de eerste (maand), op de veertiende dag der maand,
des avonds [ba erev, niet "ben ha arbayim".
Als ba erev op de veertiende plaatsvindt, begint de vijftiende
dag.], zult gij ongezuurde broden eten, tot aan de eenentwintigste dag der
maand, des avonds [ba erev].
De dagen der ongezuurde broden beginnen dus als ba erev op de
veertiende plaatsvindt. Dat is aan het einde van de veertiende. Dan begint de
vijftiende. We moeten dan ongezuurd brood eten en dat duurt voort tot precies de
tijd dat ba erev op de eenentwintigste dag plaatsvindt (en de
tweeëntwintigste dag begint). Dat is zo duidelijk. Ba erev
betekent zonsondergang.
Nu weer terug naar ben ha arbayim. Deze twee woorden (ba
erev en ben ha arbayim) hangen met elkaar samen.
Exodus 16:12-13 Ik heb het gemor der Israëlieten gehoord; zeg tot
hen: in de avondschemering [ben ha arbayim] zult gij
vlees eten en in de morgen [Ook dit woord, boqer, kunt
u neerschrijven, omdat het straks belangrijk zal worden.] zult gij met brood
verzadigd worden; en gij zult weten, dat Ik, de HERE, uw God ben. 13 En des avonds
[ba erev] kwamen kwakkels opzetten en overdekten de
legerplaats; en des morgens [boqer] was er een dauwlaag
rondom de legerplaats.
Eerder in deze preek noemde ik rabbi Kaplan. Zijn interpretatie van dit vers
... (Denk ook nog eens aan zijn interpretatie van dat andere vers in Exodus 12.
We zijn nu in Exodus 16.) Rabbi Kaplans interpretatie van Exodus 16:12-13 is: "Ik
heb de klachten van de Israëlieten gehoord. Spreek tot hen en zeg: In de
namiddag [ben ha arbayim] zult gij vlees eten en in de morgen zult
gij brood in overvloed hebben. ... Die avond [ba erev] kwam er een
grote vlucht van kwakkels die het kamp bedekten."
We zien alweer dat dit de weg vrijmaakt om een traditioneel Joods geloof
aan de Schriften toe te voegen.
Exodus 16 bevat de sleutel tot de schriftuurlijke betekenis van ben ha
arbayim, "schemering", "tussen de twee avonden". Ik
geloof dus dat het goed is om dit binnen zijn context te bestuderen. Exodus 16
geeft ons de precieze tijd. (Die staat in vers één)
Exodus 16:1 Toen zij van Elim opgebroken waren, kwam de gehele
vergadering der Israëlieten in de woestijn Sin, die tussen Elim en de
Sinaï ligt, op de vijftiende dag van de tweede maand sedert hun uittocht
uit het land Egypte.
De gebeurtenissen in hoofdstuk 16 vinden dertig dagen na het verlaten van
Egypte plaats. Dat was één hele maand de vijftiende dag van de tweede
maand. (Ze trokken uit op de vijftiende dag van de eerste maand.) Dit is maar
vijfenveertig dagen nadat God Mozes de instructies voor het houden van het
Pascha gaf. Ik breng dit nu naar voren, omdat ik wil benadrukken dat het slechts
zo'n korte tijd was. Tussen Exodus 12 en Exodus 16 lag onvoldoende tijd om de
taal te veranderen. Ben ha arbayim betekent in Exodus 12 hetzelfde
als in Exodus 16. (Het is maar vijfenveertig dagen later.) Er is geen
verandering in het woordgebruik! We hebben het hier dus over een periode van
minder dan zeven weken.
Aan het begin van ons onderzoek van het gehele hoofdstuk zien we dat de
vijftiende dag van de tweede maand een wekelijkse sabbat was. De manier
waarop we dit kunnen zien is een zaak van eenvoudige afleiding. Dit is het
hoofdstuk waarin God de instructies betreffende het manna geeft. In hoofdstuk 16
zien we wat er zich in de periode van één week afspeelde te
beginnen met een deel van een sabbat (op de vijftiende), doorlopend in zondag,
maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag en dan weer het begin van de
sabbat (op de tweeëntwintigste dag van de maand). Ik geloof niet dat ik in heel
veel detail behoef te treden, omdat u er van op de hoogte bent.
Exodus 16:4 Toen zeide de HERE tot Mozes: Zie, Ik zal voor u brood
uit de hemel laten regenen; dan zal het volk uitgaan en verzamelen zoveel
als voor elke dag nodig is, opdat Ik het op de proef stelle, of het al
dan niet wandelt naar mijn wet.
Welke wet? De sabbatswet! En Hij doet dat met manna. Hij doet hier
enkele dingen tegelijk. (1) Hij gaat het volk zegenen met voedsel; en (2) Hij
gaat hen testen; en (3) Hij gaat hun openbaren welke dag Zijn sabbat is. Zoals
we zullen zien, maakt Hij dat zeer duidelijk aan het begin en aan het einde van
de week. (Niet alleen maar aan het einde van de week. Iedereen is welbekend met
de sabbat aan het einde van de week.)
De volgende dag lag er inderdaad manna op de grond. Het volk verzamelde dat
dus ook op de tweede dag, de derde dag, ... Ze ontdekten dat als ze manna
overhielden, er zich wormen in ontwikkelden en het begon te stinken. Op vrijdag
zagen ze dat ze twee keer zoveel konden verzamelen als anders en ze doen dat dan
ook.
Mozes instrueert hen: "Dit is wat we hebben gezegd. Morgen zal er
geen manna zijn omdat het morgen de sabbatdag is." Sommigen gingen
er toch op uit en vonden geen manna! (Zij werden hierom bestraffend
aangesproken.) God maakte het heel duidelijk door het geven van manna wanneer
het Zijn sabbat was. Dat is een heel belangrijk punt.
Het hele doel van het manna was om Gods volk te voeden, om Gods volk te laten
zien dat Hij hun Voorziener was en om hen voortdurend de sabbatdag in gedachten
te doen houden. Dus zelfs al hadden ze geen kalender, iedere zevende dag was er
geen manna en ze wisten dan dat het een sabbat was. Laten we met dat in
gedachten naar vers 6 gaan.
Exodus 16:6 Daarop zeiden Mozes en Aäron tot alle Israëlieten:
Vanavond [bij ba erev, zonsondergang] zult gij weten, dat de
HERE u uit het land Egypte heeft geleid.
Over welke dag hebben we het? De vijftiende of de tweeëntwintigste? Het is
de vijftiende! De gebeurtenissen van de week hebben zich nog niet ontvouwd. God
heeft door Mozes op de vijftiende gesproken. En het is heel waarschijnlijk dat
dit gebeurde tijdens een sabbatboodschap die Mozes het volk Israël gaf, terwijl
ze in de woestijn waren.
Dus "vanavond" (bij ba erev) zien we dat? Vanavond,
bij zonsondergang, op de vijftiende dag, zou er iets gaan gebeuren waardoor
deze mensen zouden weten dat God hen had uitgeleid. Wat was dat? Dat was niet
het brood, het manna. Dat kwam pas zondagmorgen, de volgende dag. Maar er zou
iets bij zonsondergang gebeuren dat hen zou laten weten dat God met hen
was en voorzag in wat ze nodig hadden.
Exodus 16:7 En morgenochtend [boqer, zonsopgang]
zult gij de heerlijkheid des HEREN zien, omdat Hij uw gemor tegen de HERE
gehoord heeft. Want wat zijn wij, dat gij tegen ons mort?
"De heerlijkheid des HEREN" hier is het manna.
Exodus 16:8a En Mozes zeide: Als de HERE u in de avond vlees
te eten geeft [Let op het verschil in woorden vlees bij ba erev.]
en in de morgen [boqer, zonsopgang] volop brood
[manna], ...
"Vlees" bij zonsondergang. "Manna" bij zonsopgang.
Exodus 16:12a Ik heb het gemor der Israëlieten gehoord; zeg tot hen:
in de avondschemering [Hier wordt een ander woord gebruikt. Niet "ba
erev", maar ben ha arbayim "tussen de twee
avonden".] zult gij vlees eten ...
Zag u het verschil? God maakt onderscheid tussen ba erev en ben
ha arbayim.
Exodus 16:12b-13 ... en in de morgen [boqer]
zult gij met brood [het manna] verzadigd worden; en gij zult weten, dat Ik,
de HERE, uw God ben. 13 En des avonds [ba erev] kwamen
kwakkels opzetten en overdekten de legerplaats; en des morgens [boqer]
was er een dauwlaag [het manna] rondom de legerplaats.
Dit bewijst absoluut dat ben ha arbayim, de avondschemering,
volgt op ba erev.
Hier hebben we dus de volgorde van de gebeurtenissen. De Israëlieten zijn
hier in hun kamp en luisteren naar de boodschap van God die Mozes voor hen heeft.
Het is op de sabbatdag. De reden dat God deze illustratie (dit levende voorbeeld,
deze les) geeft, was hun het belang van het houden van de sabbat te onderwijzen.
Hij wil niet dat ze op de sabbat werken. De les begint dus met een voorbeeld
over wanneer de sabbat eindigt; en [de les] eindigt dan met een voorbeeld
dat ze niet moeten werken (omdat er geen manna te vinden zal zijn).
Als God de kwakkels voor ba erev (zonsondergang) had
doen komen, wat zouden de mensen dan hebben gedaan? Ze zouden er naar toe zijn
gesneld om de kwakkels te verzamelen, te doden, schoon te maken en te braden
en dat zou DAN allemaal op de sabbatdag zijn gedaan. Om er dus zeker van
te zijn dat Hij hun de les gaf en dat ze niet op de sabbatdag zouden werken,
deed God de kwakkels pas bij zonsondergang komen. De [sabbat]dag was
voorbij!
En toen, tijdens ben ha arbayim de schemering (die periode
van licht na het ondergaan van de zon, ba erev) doodden zij de
kwakkels, maakten ze schoon en begonnen ze te braden. Het is heel goed mogelijk
dat ze ook al in die periode van de kwakkels begonnen te eten. Ben ha
arbayim volgt onmiddellijk op de hielen van ba erev, en
het is in feite het begin van de volgende dag. Het begint met "licht"
niet met totale duisternis.
Begon ook de schepping niet op die manier? God zond Lucifer en die was een
lichtbrenger. De schepping begon met een korte periode van licht en
daarna daalde er duisternis over de schepping. Hier hebben we een prachtige les.
Licht zal komen met de wederkomst van Jezus Christus hetgeen door
Gods sabbat wordt vertegenwoordigt (het komen van het Licht naar de
mensheid).
Ben ha arbayim volgt op ba erev. Het is de
tijdsperiode tussen het ondergaan van de zon en volledige duisternis. Hoe
lang duurt ben ha arbayim? Dat hangt af van de tijd van het jaar. Het
begint op het moment dat de zon onder de horizon zakt en het eindigt met
de "duisternis" van de nacht.
In de winter (een periode van drie maanden) varieert de duur van deze
tijdsperiode van zo'n dertig minuten tot ongeveer een uur. In de lente en de
herfst varieert het van een uur tot een uur en vijftien minuten. In de zomer van
een uur en vijftien minuten tot een uur en dertig minuten. Andere factoren (zoals
bewolking of de fase van de maan) kunnen de periode van ben ha arbayim ook
verlengen of verkorten.
Ten tijde van het Pascha zitten we in de lente. Het Pascha vindt ook plaats
als het volle maan is. Ben ha arbayim zal dus een vrij lange
periode beslaan vanwege de lente en de fase van de maan (die fase is "volle
maan"). Waarschijnlijk zal die periode minstens één uur en vijftien
minuten lang zijn. Ze hadden volop tijd om gedurende die tijd het Paschalam te
slachten en zelfs te beginnen met het braden.
Het tweede Pascha (en de tijdsperiode waarover we het hier in Exodus 16
hebben) ligt één maand later. Het was toen, volgens onze tijdrekening, laat in
april of vroeg in mei. De periode die deze mensen toen hadden om de kwakkels te
verzamelen en te beginnen om ze te doden, te bereiden en te eten, was zeker wel
een uur en twintig minuten en daarnaast was het volle maan.
De betekenis van ben ha arbayim wordt door het gebruik in de
bijbel geopenbaard. Het is de periode die volgt op ba erev (zonsondergang).
Het is "tussen de twee avonden". Het is "schemering".
In Leviticus 23 (wat we nu niet zullen opslaan) is dat
|