|
Sermon: De christen en de wereld (Deel 8)
#330NL
John W. Ritenbaugh
Given 14-Mar-98
summary: In dit achtste deel van de serie over "De christen en de wereld" waarschuwt John Ritenbaugh dat het hebben van bezorgdheid, het hebben van angstige voorgevoelens en piekeren over fysieke voorzieningen (voedsel, kleding en onderdak) en afgeleid te zijn of benauwd te zijn over de toekomst (Mattheüs 6:34) een geweldig groot gebrek aan geloof laat zien en dit is onze relatie met God geheel onwaardig. Als onze kinderen hetzelfde gebrek aan vertrouwen in ons zouden laten zien, zouden we ons gekrenkt voelen en boos zijn. Gebruikmakend van een argument dat verloopt van het belangrijkere naar het minder belangrijke, zouden we moeten beseffen dat als God ons van een lichaam heeft voorzien en ons heeft geroepen, Hij ons zal steunen als we met het nemen van normale voorzorgsmaatregelen en vooruitkijken ons leven aan Zijn dienst toevertrouwen (Psalm 37:5-6), waarbij we Hem in ieder aspect van ons leven betrekken door onophoudelijk gebed en onophoudelijke gehoorzaamheid.
transcript:
In de vorige preek keken we naar Mattheüs 6:24 waar staat dat niemand twee
heren kan dienen. Niemand kan twee heren op gelijkwaardige wijze dienen. Het
geloven in een concept van twee heren op gelijkwaardige wijze dienen, is een
misleiding dat we toch op de een of andere manier de kool en de geit kunnen
sparen en het beste van de twee kunnen hebben. Gods weg van leven vereist
een grote mate van toewijding, of we lopen het risico uit onachtzaamheid
afgodendienst te gaan bedrijven. We zagen aan het begin van die preek dat
iedereen die een vriend van de wereld is, de vijand is van God. Dat stond in
Jacobus 4:4. Deze wereld is een realiteit waarmee we elke dag te maken hebben,
en een deel van die realiteit is dat de mens het moeilijk vindt er weerstand aan
te bieden. Dit vindt zijn oorzaak in het feit dat de wereld, duidend op de
culturen van deze wereld, de schepping is van de menselijke natuur en de
menselijke natuur is niets meer dan een reflectie van Satans natuur.
Jezus verpakte deze concepten, deze gedachten, deze elementen, in een mooi
pakje door "Mammon" in Mattheüs 6:24 te personifiëren, opdat we
zouden begrijpen dat als we deze wereld dienen, we in werkelijkheid Satan dienen.
We zien in 1 Johannes 5:19 dat de hele wereld onder controle van Satan staat.
Dat betekent dat de wereld door hem beïnvloed wordt. Het lijkt erop dat de
wereld door een worstelaar is klemgezet en de wereld onder de boze ligt.
Zo zien we alweer dat afgoderij zijn smerige en verontreinigende kop opsteekt.
Uiteindelijk aan het eind van de preek zagen we dat Laodiceanisme precies in
dit straatje valt, omdat het ook afgoderij is. Het is een vorm van
wereldlijkheid, waarbij God beetje voor beetje wordt weggeduwd in een klein
hoekje van het leven, en terwijl dat gebeurt, verschuift het geloof van de
Laodiceeër, zijn vertrouwen, heel subtiel naar het materialisme. Geloof
verschuift geleidelijk aan naar het geschapene, zelfs terwijl men met de mond
God erkent. Dat is iets dat we moeten bevatten, dat een Laodiceeër uiterlijk
niets tegen God heeft. De Laodiceeër woont hoogstwaarschijnlijk op regelmatige
basis diensten bij en zonder dat hij het zelf weet, is zijn geloof
verschoven naar het materialisme.
In de eerste jaren van het bestaan van de Church of the Great God schreef ik
een boekje met de titel "Prepare To Meet Your God" [Bereid u
voor uw God te ontmoeten]. Dat boekje was grotendeels gebaseerd op het boek
Amos. We gaan deze preek daar, in het boek Amos, in hoofdstuk 6, vers 1,
beginnen. Ik wil daar een en ander lezen, omdat ik denk dat het boek Amos een
heel duidelijk voorbeeld is, in dit geval van een geheel volk dat Laodiceeïsch
werd. God liet getrouw vastleggen wat er binnen het volk gebeurde; die dingen
zijn verspreid door de hoofdstukken van het boek Amos. Ik zocht de plaats waar
we nu gaan lezen uit, omdat hier het principe van Laodiceanisme heel levendig
tot uiting komt.
Amos 6:1a Wee de zorgelozen op Sion, ...
We begrijpen denk ik wel, dat door de gehele bijbel heen, te beginnen met de
tijd van David, Sion een type van de kerk is. Het is het gebied waar de tempel
werd gebouwd.
Amos 6:1ab Wee de zorgelozen binnen de kerk, en die zich
veilig voelen op de berg van Samaria, ...
In dit geval wordt er vertrouwd op de materiële kracht van de diplomatie, de
legers en de economie van Samaria, de hoofdstad van de tien noordelijke stammen.
Amos 6:1c ..., de uitgelezenen van de keur der volken, tot wie het
huis Israëls komt!
Amos 6:3 Gij, die de boze dag ver weg stelt, en de zetel van het
geweld nabij brengt,
De inspanningen van de Laodiceeërs zijn op deze wereld gericht en aldoende
zegt hij God, dat hij al zijn voorbereidingen maakt voor de wereld en niet voor
het Koninkrijk van God. Zo zegt de Laodiceeër waarschijnlijk niet met
letterlijke woorden: Wel, de wederkomst van Christus is nog heel ver weg,
maar door zijn werken is dat precies wat hij zegt, omdat zijn tijd, zijn energie,
zijn inspanningen, zijn intelligentie allemaal op de verkeerde dingen zijn
gericht.
Amos 6:4 die nederligt op ivoren bedden, en omhangt op uw divans, die
lammeren uit de kudde opeet en kalveren midden uit de stal,
Geen van deze dingen is op zichzelf slecht, maar wel de houding die er achter
zit en aanspoort tot het doen van deze dingen, dat zijn: je op je gemak
voelen en totaal niet geïnteresseerd zijn om Gods doel te bereiken.
Amos 6:5-6 die joelt bij het geluid van de harp, die gelijk David
muziekinstrumenten voor u uitdenkt, 6 die uit plengvaten drinkt, vol wijn,
en met de voortreffelijkste olie u zalft, maar om de verbreking van Jozef u
niet bekommert!
Dat is een belangrijk punt om in gedachten te houden, want het gaat om hen
die zuchten en huilen om wat er allemaal in de stad gebeurt; die
mensen zullen gemerkt worden om niet te worden vernietigd.
Amos 6:7 Daarom zullen zij nu in ballingschap gaan aan de spits der
ballingen, en uit is het met het getier van wie zo omhangen.
Dat zijn degenen die het er lekker van namen en totaal geen interesse hadden
om zich voor te bereiden op Christus' wederkomst; zij zijn geestelijk in slaap
gevallen. De Laodiceeërs zijn niet echt geïnteresseerd in Gods woord.
Amos 6:8 De Here HERE heeft gezworen bij Zichzelf, luidt het woord
van de HERE, de God der heerscharen: Ik verafschuw de hoogmoed van Jakob en
haat zijn paleizen; ja prijsgeven zal Ik de stad met al wat erin is.
Als we Amos lezen met deze gedachte in het hoofd, zien we een gehele natie
die Laodiceeïsch werd. Toegeven aan allerlei genoegens en het dienen van Mammon
overheersten; er is ook een grote gelijkenis tussen de inhoud van het boek Amos
en wat er geestelijk binnen de kerk gebeurde. Als kerk werden we rijk en onze
bezittingen namen toe en we meenden nergens nog behoefte aan te hebben. Terwijl
we naar de Feesten gingen en offeranden brachten, riepen we: "Heer, Heer".
Dit staat toevallig in Amos 5. Maar ons hart was ver van Hem en in ons dagelijks
gedrag lieten we Hem zien dat we Hem niet nodig hadden.
Evenals deze mensen uit een ver verleden, hebben wij wind gezaaid en oogsten
we storm. Ik zou u willen adviseren dat boekje met deze gedachte in het
achterhoofd nog eens door te lezen, want dat was de bedoeling achter het
schrijven ervan. Jezus maakte het duidelijk dat het weerstaan van de
aantrekkingskracht van het vlees en de wereld een handeling van toewijding
vereist, waaraan de gedachte dat Christus en Gods doel de eerste prioriteit in
ons leven moeten hebben, ten grondslag ligt. We beseffen dat het slot van
Mattheüs 6 zegt: "Zoekt eerst het Koninkrijk van God en Zijn
gerechtigheid en al deze dingen zullen u worden toegeworpen." De uitleg
hiervan is dat de dingen doen op de manier die Christus in Mattheüs 6 opdraagt,
de enige manier is waarop we het beste van beide werelden kunnen hebben.
We kunnen dit niet hebben als we achter materiële dingen aanjagen, simpelweg
alleen al omdat deze dingen niet het vermogen hebben het overvloedige leven
voort te brengen dat we zoeken. We kunnen heel wat hebben, maar ons leven zal
niet overvloedig zijn. Ons leven kan overvloedig zijn als God als eerste in ons
denken aanwezig is, in ons hart, in ons handelen en we toegewijd zijn aan de
dingen waaraan Hij wil dat we zijn toegewijd. In materieel opzicht kunnen we dan
heel wat minder hebben en toch het beste van deze wereld hebben. In deze preek
gaan we zien dat geloof het basiselement is om dit te bereiken.
Laten we teruggaan naar Mattheüs 6. Dit keer vers 25. Ik hoop dat we nooit
uit het oog zullen verliezen wat Jezus hier doet en dat is: Hij zet hier Zijn
recept uiteen om deze wereld te weerstaan. Als iemand wist hoe de wereld
te weerstaan, was Hij het wel en we krijgen zicht op het algemene concept, wat
eruit bestaat dat door onze wil, door geloof, door onszelf geheel aan
deze manier te wijden, we onze toewijding richten op God en de wereld
achter ons laten.
Mattheüs 6:25 Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd over uw leven, wat
gij zult eten [of drinken], of over uw lichaam, waarmede gij het zult kleden.
Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding?
Jezus gaat hier verder met het uiteenzetten van de standaards van Zijn
Koninkrijk en deze standaard is een ongelooflijk hoge standaard. Wij
allemaal zijn tot op zekere hoogte schuldig aan bezorgd zijn om materiële zaken,
maar wie, zonder het duidelijke onderwijs van Jezus Christus, zou er ooit aan
denken dat buitensporige genegenheid voor aardse zaken zonde is? Dit is geen
bijkomstigheid. Dit is van essentieel belang. Het staat pal aan het begin van
Zijn onderwijs. Hij heeft het in de bergrede niet over bijkomstigheden. Het kan
zijn dat ze elementair zijn, maar het zijn geen bijkomstigheden en ze
kunnen niet worden afgedaan als zaken waaraan geen consequenties vastzitten. Om bezorgd
te zijn of God wel in onze behoeften zal voorzien is ongeloof. Ik bedoel,
het is ontrouw, ongeloof in actie. "Al wat niet uit geloof is, is
zonde."
Er is veel geschreven over Israëls reis door de woestijn en hun problemen
met die omstandigheden. Als wij daar ook schuldig aan zijn, dienen we dit aan
God te belijden en Zijn vergeving te vragen. We herinneren ons uit Exodus en in
het bijzonder uit Numeri, dat veel gemurmureer ontstond door hun ongeloof of God
in hun behoeften zou voorzien. En wat was Gods reactie? Het wekte Zijn toorn op,
omdat zij de goedheid en zorg van onze Schepper in twijfel trokken; zij lieten
een gebrek aan geloof zien in Zijn wijze en genadige voorzienigheid. Het was een
verraderlijke twijfel aan Zijn liefde voor ons. Zo'n bezorgdheid en andere
richting van denken zijn in werkelijkheid het resultaat van begeerte. Als ouders
behoeven we alleen maar te denken aan wat wij voelen als onze
kinderen ons niet vertrouwen. Dat doet pijn. En wat als onze partner ons
niet vertrouwt? Hoe voelen we ons dan? We hebben in dit geval te maken met
iemand die absoluut volmaakt is in Zijn karakter, en als Hij zegt dat Hij
voor ons zal zorgen, zal Hij dat gegarandeerd ook doen. Als we eraan twijfelen
en het aan ons gaat knagen en we daardoor overspannen en overbezorgd raken, zal
Hij beslist geen goed gevoel hebben over onze relatie.
Buitensporige zorg voor de dingen van dit leven is de werkelijke oorsprong
van begeerte. Dit is geen onbelangrijke zaak en als we het belang van dit
onderwerp beoordelen aan de hand van de hoeveelheid tijd en ruimte die Jezus
eraan besteedt, direct aan het begin van Zijn onderwijs, daar waar Hij het
fundament legt voor het onderwijs over Zijn Koninkrijk, dan gaan we zien dat Hij
meer tijd aan dit onderwerp besteedde in ruimte en woorden dan aan enig ander
onderwerp in de bergrede. Eén auteur die ik hierop nasloeg, zei dat hij gelooft
dat dit het hoofddoel was van de gehele bergrede, omdat het rechtstreeks afgaat
op de kern van de zaak: geloof en begeerte. Begeerte is afgodendienst. Deze ene
gedachte: Wees niet bezorgd, is belangrijk genoeg dat zelfs vóór we aan
het einde van het hoofdstuk komen, in feite het laatste vers, Hij er alweer op
terugkomt alsof het de conclusie is: Wees niet bezorgd.
We zouden kunnen geloven dat we totaal geen gevaar lopen, omdat er zo weinig
van de rijkdommen van de wereld op ons afkomen, omdat we slechts amper over de
noodzakelijkheden van het leven beschikken. Maar gemeente, de vrees voor armoede
bij de armen en zorgen maken over de toekomst kunnen ons net zo verstrikken en
afleiden als de liefde voor rijkdom dat doet voor de rijken. Voordat we in
verwarring raken, moeten we begrijpen dat God van ons een balans verwacht met
betrekking tot de dingen van dit leven. We gaan hier nog even verder op in,
zodat we de andere kant van de medaille ook zien.
Laten we nu Spreuken 6:6 opslaan.
Spreuken 6:6 Ga tot de mier, gij luiaard, zie haar wegen en word wijs:
Uit de manier waarop ik deze preek geef, zou u het idee kunnen krijgen dat
God helemaal niet wil dat we denken over zorgen voor onszelf, dat Hij niet wil
dat we denken over mogelijk hard genoeg werken om een financiële reserve
op te bouwen of een voedselreserve. Nee, God verlangt dat we werken en
God verlangt dat we hard werken om dingen te bereiken, in dit leven
materiële dingen. Hier wordt een voorbeeld genomen aan de mier. "Ga tot de
mier, gij luiaard, zie haar wegen en word wijs." Let op wat de mier doet.
Spreuken 6:7-9 hoewel zij geen aanvoerder heeft, noch leidsman, noch
heerser, 8 bereidt zij in de zomer haar brood [of voedsel], verzamelt zij in
de oogst haar spijs. 9 Hoelang, luiaard, zult gij neerliggen, wanneer zult
gij opstaan uit uw slaap?
God verlangt dat we onze verantwoordelijkheden, zoals zorgen voor ons gezin,
heel getrouw nakomen. Laten we weer naar het Nieuwe Testament gaan en wel naar 2
Corinthiërs 12:14.
2 Corinthiërs 12:14 Zie, het is nu de derde maal, dat ik gereed sta
tot u te komen, en ik zal u niet lastig vallen; want het is mij niet om het
uwe, maar om uzelf te doen. Immers, [Let op dat principe!] kinderen behoren
niet voor hun ouders te sparen, maar ouders voor hun kinderen.
De ouders dienen hard genoeg te werken in het kader van hun
verantwoordelijkheid om voor hun kinderen te zorgen, dat ze in feite "sparen"
voor hun kinderen. We lezen nog een vers dat heel duidelijk is.
1 Timotheüs 5:8 Maar indien een vrouw voor de haren, en nog wel voor
haar huisgenoten, niet zorgt, dan heeft zij haar geloof verloochend en is
zij erger dan een ongelovige.
Ik denk dat het heel duidelijk is dat er een juiste zorg is voor de dingen in
dit leven en dat er geen conflict is met de woorden van Christus in
Mattheüs 6 in de verzen die we nog maar net hebben gelezen. Er zijn
verschillende maten van zorg. Er is een goddelijke en gematigde manier.
En er is een niet vertrouwende manier, een buitensporige manier. Ik denk dat de
drie verzen die we zojuist gelezen hebben, duidelijk laten zien dat er een
plicht is die we God en de dingen van dit leven verschuldigd zijn. We
dienen ijverig te zijn om voor onszelf en ons gezin te zorgen. Het is
interessant dat God, aan het begin van het boek, de bijbel, in de eerste
hoofdstukken van Genesis zegt dat Adam en Eva de hof dienden te bewerken
en te bewaren. Dit betekent dat ze de hof dienden te
verfraaien. Ze dienden eraan toe te voegen en deze tegen achteruitgang te
beschermen.
Dat maakt deel uit van onze verantwoordelijkheid om ijverig te zijn in onze
baan voor onze werkgever. We dienen voorzichtig te zijn, opdat wat we hebben
niet verspild wordt, of dat we met geld gaan smijten. We dienen vooruit te
kijken en te plannen voor toekomstige behoeften, daarbij in overweging nemend
dat er noodgevallen zullen zijn zoals ongevallen, ziekte, dood, natuurrampen en
we moeten daarop voorbereid zijn. Als we dat niet doen, is dat geen geloof
dat "God zal voorzien", maar veeleer een onverantwoordelijkheid door
alle verantwoordelijkheid op God te gooien, terwijl we die van onszelf over het
hoofd zien en niet doen wat God ons opdraagt te doen. We hebben veel te
leren op weg naar Gods Koninkrijk en onze voorbereiding daarop door een
zorgvuldig gebruik te maken van alles wat we verkrijgen. Het gevaar ligt in onze
zeer menselijke neiging tot uitersten. De meest voorkomende is het volgen van de
neiging van de menselijke natuur om te bezorgd te zijn voor de dingen van het
leven en te veel tijd en energie te besteden aan wat in Mattheüs 6 is vertaald
met bezorgdheid, bezorgd zijn. "Wees dan niet bezorgd".
Jezus' eerste punt is dat de aandacht voor de behoeften van dit leven
ondergeschikt moet zijn aan het zoeken naar het welzijn van geestelijke en
eeuwige dingen. Let erop dat Hij ze in volgorde van prioriteit plaatst! Het
Koninkrijk van God komt op de eerste plaats, maar we moeten ook aandacht
schenken aan de dingen van dit leven en als ooit puntje bij paaltje komt in het
besteden van tijd en energie, komt het geestelijke op de eerste plaats. Zijn
tweede punt is dat als we ijverig bezig zijn met het vervullen van onze aardse
plichten ten opzichte van God, we oprecht en eerlijk dienen om te gaan met
mensen terwijl we proberen die dingen te verkrijgen die we nodig hebben.
Als u in dit opzicht een psalm wilt lezen, is Psalm 37 heel geschikt. We
zongen het zojuist als een van de gezangen aan het begin van de dienst en
terwijl we het zongen kreeg ik de neiging het gezangenboek tijdens de preek mee
te nemen om Dwight Armstrongs interpretatie van een deel van die psalm voor te
lezen. Als u het gezangenboek thuis wilt opslaan en deze psalm wilt doorlezen,
zult u hopelijk begrijpen waar deze psalm over gaat. Het gaat over, of het is de
oorsprong van, daar ben ik zeker van, dit onderwijs in Mattheüs 6. U kunt in
dit opzicht ook Psalm 73 lezen. Er is een prioriteit. Het Koninkrijk van God
komt eerst. Terwijl we ook ijverig zijn om Gods vereisten ten opzichte van onze
werkgevers, enzovoort, na te komen, moeten we oprecht en eerlijk omgaan met onze
medemens. We moeten begeerte niet over ons laten heersen zodat we Gods wet
beginnen te overtreden.
Het derde punt, een heel belangrijk punt, is dat we in ons werk het punt van
succes van onze inspanningen aan God moeten overlaten. Laat Hem de mate
van onze materiële welvaart bepalen. Onze verantwoordelijkheid is ijverig te
zijn, niet begerig, niet bezorgd. Laat Hem de mate van welvaart bepalen.
Onze verantwoordelijkheid is dat waarin Hij voorziet naar beste vermogen
te gebruiken. Zijn verantwoordelijkheid als Vader is ons te zegenen naar
wat Hij het beste vindt. Christus verbiedt hierbij dus niet het met
vooruitziende blik aanleggen van beperkte voorraden, maar Hij verbiedt wel
het hebben van bange voorgevoelens. Er is verschil tussen deze twee, want
bange voorgevoelens houden de geest constant bezig met dingen die in de meeste
gevallen nooit zullen voorkomen. Kijk dan eens naar alle verspilde energie en
hoe we ons zorgen maakten, omdat we geen geloof toonden in God dat Hij voor ons
zou zorgen.
Laat me dit op de volgende manier illustreren. Ik ben hier in Hawaii en ik
kijk uit over de oceaan. De wind buiten waait verrukkelijk. Veronderstel dat u
aan het zeilen bent. Als u voortekenen ziet van een storm aan de horizon,
mindert u zeil terwijl u nog de tijd daarvoor hebt. God is niet tegen het
treffen van zulke voorbereidingen. Maar als u nadat u zeil hebt geminderd,
voortdurend met angst en ongeloof naar de horizon blijft kijken, zodat u bent
afgeleid en niet meer toekomt aan het uitvoeren van belangrijkere taken, dan
bent u overmatig bezorgd.
Ons door zorgen voor de toekomst te laten afleiden past niet in onze relatie
met God. Daarom is er zoveel geschreven over de Exodus en de reis door de
woestijn. Daarom is er hier in de bergrede zoveel over dit onderwerp geschreven.
Het woord daarom aan het begin van dat vers is een verbindingswoord met
de daaraan voorafgaande gedachte. De voorafgaande gedachte was dat niemand twee
heren kan dienen. Daarom leidt dus tot de conclusie. Aangezien
voorbijgaande aardse schatten niet kunnen bevredigen en het daarop zetten van je
hart eigenlijk zegt dat je afziet van het Koninkrijk van God, en aangezien het
smachten naar aardse schatten onze geestelijke en morele visie vertroebelt en er
een duidelijke keuze gemaakt moet worden tussen God en Mammon, zet daarom uw
hart niet op materiële dingen. Ze zijn mooi. Er is niets verkeerds aan,
maar er zo mee bezig zijn dat het je afleidt, kan je het eeuwige leven kosten.
En dit is zo belangrijk dat het opgenomen is in de bergrede.
De American Revised Version vertaalt Mattheüs 6:25 als volgt: "Daarom
zeg Ik u: Wees niet overmatig bezorgd voor uw leven." Het is goed te
beseffen wie dit zei. Degene die dit zei is onze Schepper, die de gehele
eeuwigheid, hoe lang dat ook mag zijn, heeft doorgebracht met de Vader. Niemand
kent de Vader zoals Hij en Hij zegt ons: Maak je geen zorgen. Wees ijverig in
je werk, maar laat bezorgdheid over voedsel en kleding je niet afleiden van de
dingen die belangrijker zijn.
Jezus Christus is niet alleen onze Schepper, Hij is ook onze Trooster en onze
Helper. Hij is de Helper van onze vreugde en dus is de zorg waarover hier
in dit vers gesproken wordt een knagende zorg, één die je verontrust,
zodat we geen innerlijke vrede hebben. Deze leidt af; verstoort de vreugde van
onze roeping. Als zorgen om voorzieningen voor de toekomst te treffen ons hart
van God wegvoeren en een niet vertrouwen voortbrengt, is het zondig geworden.
Vooruitzien moet niet ontaarden in het hebben van bange voorgevoelens. Dat is
het niet vertrouwen van God, waardoor begeerte in ons ons meevoert naar
het op onjuiste wijze verkrijgen van aardse zaken en dan komt de kern van
dit alles. Als we bezorgd worden over materiële zaken, is de volgende stap,
misschien niet eens een grote, begeerte, en als begeerte eenmaal in het spel is,
waar loopt dat dan op uit? We zullen liegen om zeker te zijn dat we krijgen wat
we begeren. We zullen stelen. Sommige mensen zullen zelfs doden. Andere mensen
overtreden het sabbatsgebod en binnen de kortste tijd worden alle tien geboden
overtreden.
Wat hier in Mattheüs 6:25 begint, is het begin van een argument, een stuk
logica. Als Jezus zegt Wees niet bezorgd, baseert Hij dit op deze
gedachte. Het is wat wordt genoemd een argument van het belangrijkere naar
het minder belangrijke, namelijk dat aangezien God ons in de eerste plaats
leven en een lichaam gaf, en aangezien Hij ons heeft geroepen, Hij ons ook zal
ondersteunen en onderhouden. Heeft Hij hiervan bewijzen gegeven? Ja, kijk maar
naar Israël in de woestijn. God voerde hen uit Egypte. In feite zei Hij: "Ik
riep hen uit Egypte." God deed daar grote dingen: tekenen en wonderen. Hij
maakte een doortocht door de Schelfzee mogelijk. Als Hij dit allemaal deed, zal
Hij dan nalaten om hen van voedsel en water te voorzien? Hetzelfde argument kan
worden aangevoerd met betrekking tot onze roeping. Hij gaf ons leven en adem,
Hij riep ons, dus redeneert Jezus, zal Hij ons ook ondersteunen en onderhouden. Wees
niet bezorgd over wat u zult eten, of wat u zult drinken, of waar u zich mee
zult kleden. Hij die ons gaf wat belangrijker is leven en een lichaam
zal ons ook het minder belangrijke geven voedsel en kleding. Jezus zegt
dus: Raakt niet verward in uw prioriteiten.
Laten we nu Romeinen 8:32 opslaan. Als we begrijpen dat dit door God werd
geïnspireerd, dan kunnen we ook begrijpen waarom de apostel Paulus hetzelfde
type argument aanvoert. We zullen later in de preek nog op dit principe
terugkomen, maar hij argumenteerde ook van het belangrijkere naar het minder
belangrijke. Waarom? Om ons geloof te doen toenemen. We beginnen in vers 31.
Romeinen 8:31a Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen?
Hier komt het argument
Romeinen 8:31b Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn?
Hier komt het belangrijkere.
Romeinen 8:32a Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard,
maar voor ons allen overgegeven heeft, ...
Nu volgt het minder belangrijke.
Romeinen 8:32b ..., ons met Hem ook niet alle dingen schenken?
Dit klinkt alweer bijna als Mattheüs 6:25. Van het belangrijkere, het geven
van de Zoon, naar het minder belangrijke; wat het dan ook maar kost om ons in
het Koninkrijk te krijgen, God zal daarin voorzien. Waarom? Omdat Hij God
is! God voltooit waaraan Hij begint. God is een God van liefde. God verzorgt en
onderhoudt, evenals Hij ons dat beval te doen. Zodoende is Hij bezig ons
karakter te verfraaien en beschermt Hij het tegen achteruitgang. Wat dat ook
maar kost om te doen, Hij zal dat doen. Hij zal ons voeden, Hij zal ons te
drinken geven, Hij zal ons kleden. Maar er zijn vereisten waaraan moet worden
voldaan. Wij moeten ijverig doen wat onze hand vindt te doen, uit al onze macht.
Dat is niet zo moeilijk te begrijpen, maar dat is Jezus' argument hier en het is
Jezus' bedoeling dat als we Mattheüs 6 bestuderen dat ons geloof zal
toenemen, omdat we met geloof kunnen voldoen aan de vereisten die God hier stelt.
Weer terug naar Mattheüs 6, naar iets anders in hetzelfde vers, iets
grammaticaals. Jezus gebruikte hier de gebiedende wijs in de tegenwoordige tijd,
wat erop duidt dat het een krachtige opdracht is. Wees niet bezorgd.
Hierin ligt verscholen: Zorg dat je deze gewoonte niet hebt, of als je hem
hebt, kap ermee. Stop ermee. Houd ermee op bezorgd te zijn.
Bezorgd in deze context betekent, afgeleid van wat belangrijk is.
Laten we Lucas 10:38-42 opslaan.
Lucas 10:38-42 Terwijl zij op reis waren, kwam Hij in een zeker dorp.
En een vrouw, Marta geheten, ontving Hem in haar huis. 39 En deze had een
zuster, genaamd Maria, die, aan de voeten des Heren gezeten, naar zijn woord
luisterde. 40 Marta echter werd in beslag genomen door het vele bedienen. En
zij ging bij Hem staan en zeide: Here, trekt Gij het U niet aan, dat mijn
zuster mij alleen laat dienen? Zeg haar dan, dat zij mij komt helpen. 41
Maar de Here antwoordde en zeide tot haar: Marta, Marta, gij maakt u bezorgd
en druk over vele dingen, 42 maar weinige zijn nodig of slechts één; want
Maria heeft het goede deel uitgekozen, dat van haar niet zal worden
weggenomen.
Hier komen we alweer datzelfde woord bezorgd tegen. Ze houdt zich dus
met de minder belangrijke dingen bezig; ze is afgeleid van de belangrijkere.
Kunnen wij denken aan de taak die we moeten doen, als we worden afgeleid, als
er op één en hetzelfde moment verschillende onderwerpen om onze aandacht
vragen? Bedenk, niemand kan twee heren dienen. Wat gebeurt er als onze gedachten
zich met twee onderwerpen tegelijkertijd moeten bezig houden? Uiteindelijk
zullen we er één uit onze gedachten bannen om aandacht te schenken aan de ene
waarvoor we kiezen om nu aandacht aan te gaan schenken. Dat is hier het
principe. Zo simpel is dat. Niemand kan twee heren dienen en als ons denken zich
met twee gedachten bezighoudt, dan kunnen ze niet gelijk zijn qua belangrijkheid.
Ons denken zal naar een andere versnelling schakelen zodat er slechts één
de prioriteit krijgt. Dat principe in samenhang met het Koninkrijk van God
betekent dat we aandacht zullen schenken aan het één of het ander en door het
Koninkrijk van God onze schat te maken en een duidelijk begrip te hebben en te
weten dat dit principe hieraan ten grondslag ligt, wil Jezus dat wij door geloof
ervoor kiezen onze wil ertoe te zetten het Koninkrijk van God de eerste
prioriteit in ons leven te geven; dit is iets waarin wij de keuze zullen moeten
maken.
Jezus zei hier dus tot Marta: "Gij maakt u bezorgd en druk [verontrust,
bent er door afgeleid] over vele dingen". Nu is er niets verkeerds met
dienen, maar Jezus laat hier zien dat dienen voorrang moet geven aan eredienst,
en zelfs als we begrijpen dat eredienst een vorm is van een zich onderwerpend
dienen, staat het nog steeds enkele treedjes hoger op de lijst omdat het een
dienen is van God. Dit is dus een vriendelijk verwijt van Jezus aan Marta
dat ze haar taken als gastvrouw voor dit moment moest laten liggen en
zich concentreren op de belangrijkere verantwoordelijkheid, omdat Christus nog
slechts korte tijd zou leven en Maria de juiste keuze had gemaakt.
Dit betekent in het geheel niet dat Maria, als persoon, beter was dan Marta,
maar in dit geval had Marta de verkeerde keuze gemaakt. God vond dit belangrijk
genoeg om Lucas te inspireren dit als deel van Zijn woord op te schrijven, opdat
wij dat principe zouden kunnen begrijpen. Hij zegt niet dat iemand geen taken
als gastvrouw moet vervullen, maar Marta's verzuim te kiezen voor het
belangrijkste kwam haar karakter niet ten goede. Er is een tijd dat het dienen
van anderen moet worden gestopt om God te dienen. Maria had dus een duidelijk
begrip van de omstandigheid en maakte een betere keuze voor het gebruik van haar
tijd.
Wat moeten wij dan doen? De instructie is nogal duidelijk. Bedenk ten
eerste dat alles in ons karakter begint in ons denken. Laten we Jezus' onderwijs
op dit punt eens toepassen op de minst belangrijke dingen. Hij zegt dat in het
leven waartoe wij zijn geroepen, voedsel en kleding het niet waard zijn om je
zorgen over te maken. Bedenk nogmaals dat Hij niets heeft tegen normaal
vooruitkijken, maar Hij is tegen niet vertrouwen, boze voorgevoelens hebben en
begeerte. We zullen ons even concentreren op voedsel. Dit betekent niet dat we
maar van alles en nog wat kunnen eten. Dat zegt Hij niet. Hij verwacht dat we
een normale zorg hebben in het verzorgen van ons lichaam en ervoor waken dat we
de juiste hoeveelheden van de juiste dingen eten.
Het normale vooruitkijken wordt dus niet weggepoetst. Het probleem is: niet
vertrouwen, bange voorgevoelens hebben en begeerte. Binnen een paar jaar zullen
we zelfs geen voedsel meer nodig hebben, omdat we dan 'leven in onszelf'
zullen hebben. Ook zullen we dan geen kleding meer nodig hebben zoals in dit
leven, omdat we bekleed zullen zijn met de heerlijkheid van God. Wat voor waarde
hebben die dingen waar de dood de macht over heeft? Dit bedoelde Johannes toen
hij zei dat de wereld voorbij gaat. Waarom zijn we dan zo dwaas om ons
druk te maken over dingen die door het gebruik vergaan?
Hoe groot is ons vergrijp tegen God als we ontevreden zijn met dat waar onze
genadige God in voorziet, dat we begeren en ons in allerlei bochten wringen om
iets te krijgen dat we zo nodig moeten hebben? Wat betekent dat nog als het
leven voorbij is en er geen gelegenheid meer is om de keuze te maken om de
betere dingen te doen? "Benut de tijd", zei Paulus, "want de
dagen zijn kwaad". Wat aan het eind verschil zal uitmaken is, of we
ons gevoed zullen hebben met het Lam Gods. Bedenkt, dat Hij zei: U moet Mij eten.
U moet Mij eten. Hij is "het levende woord". We
moeten Zijn woord eten. Van belang is, hoe we gegeten zullen hebben van het Lam
Gods, en of we overvloedig zijn gekleed met gerechtigheid.
Gemeente, het leven is een zaak van begrijpen Wat er zich in de
wereld afspeelt en de keuzes maken om te doen wat belangrijk is, en de
wil ertoe zetten om door geloof de discipline te hebben om dit te doen. Het doel
is karakter bouwen om naar het beeld van God te worden gevormd en zo God te
verheerlijken in het doen van deze dingen. Sommige zaken zijn niet relatief,
gemeente. Ze zijn absoluut.
Laten we nog eens op een andere manier kijken naar de omringende context
waarin dit allemaal staat; dat is de bergrede waarin Jezus de fundamentele
principes van Zijn Koninkrijk uiteenzet. Met andere woorden direct aan het begin
van Zijn openbaar optreden zegt Hij in feite al: Als u deze dingen op orde
hebt, zal uw toekomst in het Koninkrijk van God zeker en heerlijk zijn. Zo
houd je de wereld en zijn culturen onder controle, die ons vormden tot wat we
waren voordat God ons riep. Zo houd je ze op een afstand en verschaf je jezelf
iedere gelegenheid om naar het beeld van God te veranderen. Waarom zou Jezus ons
dan hierover onderwijzen op dat moment in Zijn optreden? Omdat dit een
hoofdreden is waarom mensen er niet in slagen te groeien. Laten we Mattheüs
13:22 opslaan. Dat is een bekend vers dat we al vaak gelezen hebben.
Mattheüs 13:22 De in de dorens gezaaide is hij, die het woord hoort,
en de zorg van de wereld en het bedrog van de rijkdom verstikt het woord en
hij wordt onvruchtbaar.
Dat is hetzelfde principe als wat we hier in Mattheüs 6 zien. Het enige
verschil is dat hier in Mattheüs 13:22 direct oorzaak en gevolg met elkaar in
verband worden gebracht. De zorgen van deze wereld maken groei, geestelijke
vrucht, bijna onmogelijk. Wat hebben we dus niet als we Jezus' advies niet
opvolgen? Liefde, vreugde, vrede, goedertierenheid, goedheid, zachtmoedigheid,
trouw, zelfbeheersing. We kunnen niet twee heren dienen en als we proberen de
kat uit de boom te blijven kijken, worden we onvruchtbaar. Dat is duidelijk. Wat
moeten we dan doen? Laten we daarvoor Psalm 37:5 opslaan. Daar vinden we een
principe dat heel vaak in Gods woord wordt getoond.
Psalm 37:5 Wentel uw weg op de HERE en vertrouw op Hem, en Hij zal
het maken;
Dat is een ijzersterke belofte!
Psalm 37:6 Hij zal uw gerechtigheid doen opgaan als het licht, en uw
recht als de middag.
Ziet u wat daaraan voorafgaat? Geloof! Vertrouw op Hem.
Psalm 37:7 Wees stil voor de HERE en verbeid Hem; wees niet
afgunstig op [bezorgd vanwege] wie zijn weg voorspoedig maakt, op de man die
boze plannen smeedt [omdat hij zijn denken op materiële dingen heeft gezet].
Wat doet de boze mens? Hij begaat zonde om ze te verwerven.
Psalm 37:8a Sta af van toorn ...
Frustratie of knagende onrust over het gemis aan materieel succes is niet het
punt. Het is het type houding dat we hebben, dat is bij Jezus het punt. De mens
wordt boos. Dat toont dat de houding wisselvallig is, niet stabiel.
Psalm 37:8-9 Sta af van toorn en laat de grimmigheid varen, wees niet
afgunstig dat sticht louter kwaad. 9 Want boosdoeners worden
uitgeroeid, maar wie de HERE verwachten, zij zullen het land beërven:
Vertrouwen. We kunnen Psalm 37 helemaal doornemen en we zullen zien dat dat
de rode draad is die er door loopt.
Laten we nu Spreuken 16:3 opslaan.
Spreuken 16:3 Beveel de HERE uw werken, dan zullen uw
voornemens gelukken.
Alweer een belofte. Dit "bevelen" houdt in dat de wil erbij
betrokken is om Gods geboden te onderhouden en dat daarvoor geloof nodig is.
Laten we 1 Petrus 5:7 opslaan.
1 Petrus 5:7 Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u.
De bekommernissen van deze wereld? Werp ze op Hem.
Daar wij ten opzichte van God verantwoordelijk zijn om ijverig te zijn en een
gezonde mate van vooruitzien toe te passen met betrekking tot onze dagelijkse,
aardse bezigheden, is de conclusie van dit punt dat we een deel van de opbrengst
van onze hand ter beschikking moeten stellen van de soevereine God. Dit vereist
toepassing van geloof. Maar als we dat niet doen, zullen we ergens onderweg
bijna zeker tot zonde vervallen. Zoals ik al eerder zei, we moeten een deel van
ons succes in doen en laten ter beschikking van Hem stellen.
Laten we nu Filippenzen 4:6 opslaan. Er zijn tientallen van dit soort verzen.
Filippenzen 4:6-7 Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw
wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij
God. 7 En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw
harten en uw gedachten behoeden [beschermen, bewaren] in Christus Jezus.
Wees niet bezorgd. Wees voorzichtig. Dat betekent, wees niet vol zorgen. Maar
geloof toepassen in gebed om Gods zegen met dankzegging, en geloof
toepassen in het op de juiste wijze uitvoeren van onze aardse
verantwoordelijkheden is liefde voor zowel God als de naaste. Gemeente,
hoeveel mensen die het schijnbaar goed hebben, hebben het goed omdat ze "gezondigd"
hebben om zover te komen? Ik denk dat het percentage vrij hoog ligt. We moeten
ons geloof verankeren in Gods beloften die gedaan zijn aan hen die vertrouwen
op Zijn genade en goedheid.
Laten we weer naar het boek der Psalmen gaan. Weer naar een bekende psalm.
Psalm 127. We zingen die regelmatig. Laten we deze psalm eens in dit opzicht
onder de loep nemen.
Psalm 127:1a Als de HERE het huis niet bouwt, ...
Luister hiernaar. "Als de HERE het huis niet bouwt." Wie
doet het eigenlijke werk bij het bouwen? De mens, wij. Begint u het punt van
deze psalm al te zien? Tenzij de mensen die feitelijk het huis bouwen, fysiek
eraan werken, ... tenzij zij God bij hun inspanningen hebben betrokken, werken
ze tevergeefs.
Psalm 127:1b-2a ...; als de HERE de stad niet bewaart, tevergeefs
waakt de wachter. 2 Het is voor u tevergeefs, dat gij vroeg opstaat, laat
opblijft, brood der smarten eet; ...
Weet u wat hij hier schildert? We blijven op, de lampen branden, we hebben
een groot papier voor ons met cijfers, tekeningen, aantekeningen en we zitten te
tobben, ons op te winden, stoom af te blazen, bezorgd, afgeleid. Het is
tevergeefs dat we vroeg opstaan, "de kaars aan beide einden laat branden",
om te proberen een berg geld te verdienen en het brood der smarten te eten.
Psalm 127:2b-5 ...; Hij [God] geeft het immers zijn beminden in de
slaap. 3 Zie, zonen zijn een erfdeel des HEREN, een beloning is de vrucht
van de schoot. 4 Als pijlen in de hand van een held, zo zijn de zonen der
jeugd. 5 Welzalig de man die zijn pijlkoker met deze heeft gevuld.
Zij worden niet beschaamd, als zij spreken met de vijanden in de poort.
De conclusie hier is dat dit iemand is die door God is gezegend. Het principe
in deze psalm is dan ook dat alle menselijke inspanning tevergeefs is, tenzij we
Gods zegen hebben. Dat betekent dat we actief stappen moeten ondernemen om Hem
bij ieder aspect van ons leven te betrekken. Hier wordt het op vier gebieden van
het leven toegepast: (1) Het bouwen van een huis. (2) Een stad bewaken ter
beveiliging. (3) Lang werken. (4) Het opvoeden van kinderen. In deze psalm wordt
ook de slaap genoemd. De slaap symboliseert het opzij zetten van zorgen en het
afleggen van het denken aan behoeften. Het duidt erop dat zij die hun vertrouwen
op God stellen, worden verlost van tobberij en boosheid; ze krijgen rust. Ze
slapen rustig. Ze zijn in het geheel niet bezorgd en uitgeput. Ik denk dat we
allemaal wel ervaring hebben met slapeloze nachten doordat we over iets in zorg
zaten. Weet u, dit wordt zelfs in het Nieuwe Testament over Jezus gezegd. Weet u
nog dat de discipelen over het meer van Galilea voeren en de boot in de storm
dreigde te vergaan? Jezus was geheel in slaap verzonken. Zij hielden zich
omwille van het vege lijf stevig vast aan de zijden van de boot of wat er ook
maar gedaan moest worden. Misschien waren ze wel water aan het hozen. Ik weet
het niet. En Hij sliep maar. Ze zeiden zelfs: Heer, waarom slaapt u? Red
ons! ... Zo bezorgd waren zij.
Laten we dit goed begrijpen. Het is mogelijk om allerlei dingen tot stand te
brengen. Ik bedoel, vele materiële zegeningen te hebben. Het is mogelijk om
deze dingen zonder Gods zegen tot stand te brengen, maar het is niet
mogelijk ze binnen Gods roeping tot stand te brengen zodat ze ook eeuwige
waarde hebben. Jezus zei in Johannes 15:5 "Zonder Mij kunt u niets
doen." Ziet u waar Jezus dat principe vandaan had? Tenzij er een band is
met God en tenzij we ijverig zijn in ons bidden tot God om onze verzoeken bekend
te maken, en tenzij we die gebeden tot Hem vullen met dank voor wat Hij aan ons heeft
gegeven, zullen we niets bereiken in samenhang met het Koninkrijk van God waar
Zijn zegen op rust.
En dus "tevergeefs werken ze eraan" en wij willen niet in
die categorie vallen. Dus de door God geroepenen kunnen deze dingen zonder Gods
zegen bewerkstelligen, maar hun prestaties zullen geen eeuwige waarde hebben
voor hen, tenzij ze de stappen hebben genomen om Hem erbij te betrekken. Dat is
onze verantwoordelijkheid de deur openen zodat Hij met ons kan werken.
Ziet u, God vereist absoluut dat de rechtvaardigen UIT HET GELOOF
zullen LEVEN. Die uitspraak is tegelijkertijd een gebod en een feit. De
dingen doen zonder God en buiten Zijn manier om is de manier van de wereld en
die manier leidt onveranderlijk en onafwendbaar tot zonde. Die manier is
tevergeefs. Die manier is nutteloos. Die manier mist het doel.
God wil dat wij er persoonlijk voor kiezen Hem dagelijks bij ons leven te
betrekken, in gebed en gehoorzaamheid, in al ons handelen, in ieder aspect van
ons leven. Dat is een ander aspect van "deze weg" waartoe we geroepen
zijn. God is er veel meer in geïnteresseerd dat wij de gunstige kanten van de voordelen
leren en ervaren, dan dat we de resultaten in dit leven bereiken. Ik
vroeg me af, als we naar Gods school zouden gaan, zou Hij ons dan toestaan
rekenmachines te gebruiken? Ik vraag me dit echt af. Want God is er zo in
geïnteresseerd dat we de methoden leren om echt te vermenigvuldigen en
te delen en op te tellen en af te trekken en de vierkantswortel te trekken. Daar
praten we over, zo'n simpel principe. God wil dat wij de methode van
leven leren. Hij wil dat we leren hoe "oorzaak en gevolg" met elkaar
samenhangen. Hij wil gewoon dat we het doen, waarbij we Hem
uitgenodigd hebben actief in ons leven betrokken te zijn. Dan zal Hij ons door
het hele proces heen helpen.
God, in Zijn wijsheid en voor Zijn doeleinden, heeft het noodzakelijk geacht
dat we de methode van leven uit geloof op dagelijkse basis ervaren. We moeten
niet denken dat we geen succes in het leven zijn als we geen overvloed van
wereldse bezittingen hebben, of denken dat we ze niet hebben omdat God tegen ons
is en ons op een of andere manier straft. Begrijpt u dat dat een val was waar de
joden in trapten? Zij dachten dat als het iemand in materieel opzicht goed ging,
dat zo iemand Gods zegen had. Dat is beslist niet waar. Andersom dachten ze ook
dat als iemand arm was, dat God zo iemand vervloekte. Erg oppervlakkige oordelen.
Zo meet God iemands waarde niet. Iemands waarde wordt afgemeten tegen hoeveel
iemand op God lijkt en hoeveel iemand naar het beeld van Jezus Christus is
gevormd, wat zijn karakter is; niet of Hij hun heeft toegestaan het in materieel
opzicht goed te hebben. Oppervlakkige oordelen, die naar conclusies springen die
geen basis hebben behalve dan wat er uiterlijk aan iemand valt waar te nemen. De
rijke kan rijk zijn omdat hij zondigt en de arme evenzo. Hoe bepaalt u het
verschil? De rijke kan ook rijk zijn omdat God hem werkelijk zegent, en de arme
kan rechtvaardig zijn, maar arm, omdat God wil dat hij arm is omdat God hem
ergens op voorbereidt. We kunnen niet altijd aan de kaft zien wat voor soort
boek een boek is. Het gaat erom wat er in het hart is. Als we op Zijn manier
handelen, zal Hij voor ons zorgen en we zullen altijd kunnen beschikken over wat
we nodig hebben.
Laten we nu Psalm 34:11-16 opslaan.
Psalm 34:11 Jonge leeuwen lijden ontbering en honger, maar wie de
HERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed.
Dat is ronduit en ontegenzeglijk een belofte!
Psalm 34:12-13 Komt, kinderen, luistert naar mij, ik zal u de vreze
des HEREN leren. 13 Wie is de man die het leven begeert, vele dagen wenst om
het goede te genieten?
Iedereen wil dit hebben! Ik verlang hier naar. U vast en zeker ook.
Psalm 34:14-16 Bewaar uw tong voor het kwade en uw lippen voor het
spreken van bedrog; 15 wijk van het kwade en doe het goede, zoek de vrede en
jaag die na. 16 De ogen des HEREN zijn op de rechtvaardigen, en zijn oren
tot [staan open voor] hun hulpgeroep;
Dit zijn allemaal heel duidelijke beloften. Hebt u echter gezien dat er een
voorwaarde aan verbonden is? Vertrouw Hem. Doe goed. Dat is een andere manier om
te zeggen de geboden te onderhouden; wees ijverig in wat u doet; wees eerlijk in
wat u doet; bedrieg niemand; lieg niet om geld te verwerven. Zulk soort zaken.
Laten we in dit opzicht nog een vers opslaan.
Jesaja 33:15-16 Hij, die in gerechtigheid wandelt en oprecht spreekt;
die gewin, door afpersing verkregen, versmaadt; die zijn handen weerhoudt om
een geschenk aan te nemen, zijn oor toestopt om niet naar een moordplan te
horen en zijn ogen toesluit om het slechte niet aan te zien. 16 Die
zal op hoogten wonen; rotsvestingen zullen zijn burcht wezen; zijn brood is
gewis, zijn water verzekerd.
In deze context wordt er geen voedsel en kleding beloofd, maar veiligheid
en vrede, zelfs in onrustige tijden.
Filippenzen 4:19 Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom
heerlijk voorzien, in Christus Jezus.
Nu het laatste schriftgedeelte voor vandaag. Hiervoor slaan we Psalm 119 op
en beginnen te lezen in vers 65.
Psalm 119:65-72 Gij hebt goedgedaan aan uw knecht, o HERE, naar uw
woord. 66 Leer mij goed onderscheiden en kennen, want ik stel vertrouwen in
uw geboden. 67 Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik uw
woord. 68 Gij zijt goed en goeddoende, leer mij uw inzettingen. 69
Overmoedigen wrijven mij leugens aan, ik houd uw bevelen van ganser harte.
70 Ongevoelig als vet is hun hart, maar ik verlustig mij in uw wet. 71 Het
is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik uw inzettingen zou leren.
72 De wet van uw mond is mij beter dan duizenden stukken goud en zilver.
Gemeente, zo belangrijk is het van zonde weerhouden worden. God kent ons veel
beter dan we ons zelf kennen, evenals wij als menselijke ouders onze kinderen
veel beter kennen dan zij zichzelf kennen. De verantwoordelijkheid van ouders is
om de kinderen voor te bereiden op het leven in een grotere samenleving buiten
het gezin. Daarom moet kinderen onderwezen worden dat werken belangrijker is dan
spelen, dat het verrichten van huishoudelijke klusjes, het getraind worden om
huiswerk te maken, het oefenen om een muziek instrument te bespelen, het
reageren op opdrachten van vader en moeder in een juiste houding en binnen de
juiste tijd essentieel zijn voor het welzijn van een kind, het gezin en de
samenleving.
Wat ik hier duidelijk wil maken is dat kinderen dit niet begrijpen. Zij
spelen veel liever. Zij zitten liever gekluisterd aan de TV. Of ze praten liever
uren aan de telefoon, of luisteren naar muziek terwijl ze niets uitvoeren
behalve dagdromen. Neem dit principe ter harte. God weet waartoe Hij ons
voorbereidt, tot in veel meer detail dan wij dat weten. Wij kijken door een
spiegel, in raadselen. We weten alleen maar in algemene zin wat er aan de
hand is en wat er gebeurt. Zijn we bereid Hem te vertrouwen, net zoals wij
verlangen dat onze kinderen zich aan ons toevertrouwen voor hun eigen
belang, het belang van het gezin en dat van de samenleving? Zijn wij op dezelfde
manier die kinderen van God die geroepen zijn om naar Zijn beeld te worden
gevormd, ... zijn we bereid onze Vader te vertrouwen, zonder gemopper, zonder
geklaag, zonder wetsovertreding, in een goede houding, te vertrouwen op Zijn
oordeel wat goed en nodig is voor ons, zodat we deel kunnen uitmaken van Zijn
gezin en Zijn Koninkrijk, Zijn samenleving, bereid om Zijn wil te doen? Daar
gaat het om!
|