|
Sermon: De christen en de wereld (Deel 10)
#367NL
John W. Ritenbaugh
Given 14-Nov-98
summary: In dit laatste deel van de serie over "De christen en de wereld" waarschuwt John Ritenbaugh alweer dat overmatige bezorgdheid en piekeren (symptomen van begeerte, lust en afgoderij), behalve dat ze het leven verkorten, ook geloof aantasten en vernietigen, en de rust en vrede van vandaag vernietigen door reeds een voorschot te nemen op de moeilijkheden van morgen, waardoor de eeuwigheid wordt ingeruild tegen goedkope, vergankelijke dingen. Jezus gebruikt het argument van het mindere naar het meerdere (daar God nauwgezet zorgt voor de kleinere levensvormen - vogels, bloemen, enzovoort - zal Hij ook zorgen voor de mens). Om te voorkomen dat we ons voegen naar Satan of de wereld, moeten we iedere dag opnieuw topprioriteit geven aan het zoeken van Gods Koninkrijk (Mattheüs 6:33). Door ons geloof te gebruiken, doet God dit groeien voor de beproevingen die komen zullen. God voorziet zowel in de wil als het vermogen om naar geestelijke volwassenheid en heiliging te groeien (Filippenzen 2:12).
transcript:
Het is misschien wat moeilijk om de draad weer op te pakken, omdat dit de
afsluiting wordt van een serie die zich richtte op Het weerstaan van de
wereld. Ik begon deze serie nu bijna een jaar geleden in december 1997, maar
ik stopte er eind april mee, daar ik me gedwongen voelde enkele preken te geven
over het probleem van het jaar 2000. Daarna koos ik een onderwerp waar ik door
die serie over Het weerstaan van de wereld meer begrip van had gekregen,
en begon daardoor een serie over de Heilige Geest.
U herinnert zich misschien nog wel dat de serie over Het weerstaan van de
wereld zich concentreerde op Mattheüs 6:19-34, waarin Jezus' onderwijs
staat over principes die essentieel zijn om ons leven op het Koninkrijk van God
gericht te houden en tegelijkertijd onbevlekt door de wereld. Voor wat betreft
deze wereld moeten we in heel veel opzichten niet in overeenstemming met haar
zijn.
"Wereld" is eenvoudigweg de bijbelse term om het georganiseerde
systeem aan te duiden dat deze aarde en alle culturen domineert; het is
tegengesteld aan God. Dat systeem wordt geregeerd door onzichtbare machten,
demonen, die Paulus verschillende keren noemt. We moeten er altijd aan denken
dat aan de basis van de wereld opvattingen en overtuigingen liggen die een
gedrag voortbrengen dat tegen God ingaat.
Laten we weer beginnen met Efeziërs 2, omdat ik het vers wil lezen waardoor
ik zo geïnteresseerd raakte in "geest", want het heeft grote invloed
op het weerstaan van de wereld.
Efeziërs 2:2 waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de
loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de
geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid,
De manier waarop dat in het Nederlands onder woorden is gebracht, doet ons al
snel aannemen dat de geest hier duidt op Satan, op iemand die een wezen is. Maar
dat is het niet. De grammatica laat dat niet toe. Geest is hier niet een wezen,
maar een energie-gevende macht.
Die geest, die houding, of ik kan beter zeggen die verzameling van houdingen,
motiveert, zet aan en stuurt het gedrag dat de enorme variatie aan culturen in
deze wereld heeft voortgebracht. Die verzameling houdingen heeft zijn fundament,
zijn begin, in trots en Satan en zijn demonen zijn de bron ervan.
Het is dus niet verkeerd in Efeziërs 2 te veronderstellen dat Satan binnen
de context aanwezig is, maar het woord geest duidt hier voornamelijk op die
aansporende kracht die achter veel dingen in deze wereld zit.
Deze verzameling houdingen wordt naar de mens gecommuniceerd, die ze op zijn
beurt onbewust tegen God en andere mensen gebruikt. Ze is hoogst wedijverend,
narcistisch, anti-God en probeert de zaken voor eigen voordeel te beheersen en
te manipuleren. Zo ontstaan er culturen met gelijksoortige karakteristieken.
Dit is erg aantrekkelijk voor de menselijke natuur om ook die richting uit te
gaan, zich aan te passen aan wat vertrouwd aanvoelt, waar je comfortabel mee
bent en te doen wat iedereen doet. We hebben hier een duidelijk voorbeeld van in
onze president. Hij is een veelvoudig overspeler. Bovendien is hij een
dwangmatige, manipulerende leugenaar die mensen gebruikt en ze daarna in de
steek laat als ze hem niet langer van pas komen.
Maar de laatste verkiezing en de daaraan voorafgaande opiniepeilingen laten
zien dat een groot deel van het Amerikaanse volk dit niet afkeurt. Ze zeggen dat
het zijn eigen privé-zaken zijn en geven hem voortdurend een hoge waardering,
omdat ze op soortgelijke wijze leven en het bijkomende voordeel hebben in
financieel opzicht comfortabel te kunnen leven. Het kan zijn dat ze achter hem
staan, omdat hij hun manier van leven rechtvaardigt. Zo voegt hij zich naar hen
en zij zich naar hem.
Het goede nieuws voor ons is dat we niet hulpeloos staan tegen deze geest.
Paulus zei in Romeinen 12: "Wees niet gelijkvormig aan deze wereld."
Hij zou dat nooit hebben gezegd als het onmogelijk was om uit te voeren.
Doordat God ons heeft geroepen en daarbij ons verstand heeft geopend voor
Zijn waarheid, ons berouw en bekering heeft gegeven en ook Zijn Geest, kunnen we
ervoor kiezen om ons te voegen naar Gods weg, maar daar is wel geloof in God
voor nodig. We moeten ons ervan bewust zijn dat onze neigingen ons ertoe
aanzetten ons naar de wereld te voegen.
Daarop is deze serie preken gericht, omdat ook Jezus hierop was gericht in
dit gedeelte van de bergrede. Het basisonderwijs uit Mattheüs 6:19-34 is tegen
begeerte. Waarom? Wat heeft dat vandoen met je voegen naar de wereld?
Een heel bekend schriftgedeelte is 1 Johannes 2:15-16.
1 Johannes 2:15-16a Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld
is. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem.
16 Want al wat in de wereld is: de begeerte [in het Engels: LUST] des vlezes,
...
Het tiende gebod gaat over begeerte. Paulus zegt in Colossenzen 3:5 dat
begeerte afgodendienst is. Lust is ook begeerte. Zien we het verband?
1 Johannes 2:16 Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes,
de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit
de wereld.
De manier om de wereld te weerstaan is begeerte, lust, te weerstaan. Zodoende
is dit gedeelte in Mattheüs 6:19-34 een preek van Jezus tegen begeerte, zelfs
zonder dat het woord ook maar wordt genoemd. De gedachte is echter duidelijk
aanwezig. De wereld oefent aantrekkingskracht op ons uit door begeerte, lust. De
lust van het vlees en de lust van het oog, maar het gaat samen met de trots van
het leven die ons overtuigt dat we recht hebben op alle gemakken waarin de
wereld kan voorzien. De boodschap van Jezus die hier in Mattheüs 6:19 begint,
laat ons dus zien hoe we de aantrekkingskracht van de wereld kunnen uitschakelen.
Er staat in vers 19:
Mattheüs 6:19-21 Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en
roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen; 20 maar
verzamelt u schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar
maakt en waar geen dieven inbreken of stelen. 21 Want, waar uw schat is,
daar zal ook uw hart zijn.
Het eerste principe dat Hij bespreekt, is natuurlijk de aansporing om geen
schatten op aarde op te slaan, maar liever in de hemel, omdat waar onze schat
is, zal bepalen wat we gaan doen. Schatten, dat zijn de dingen die we zoeken.
Zij doen een beroep op onze verlangens en als ons verlangen uit de hand loopt en
we het niet langer kunnen beheersen, is het heel eenvoudig om ons te voegen naar
de manier waarop de wereld deze dingen probeert te verwerven.
Let erop dat Hij het woord hart gebruikte. "Want waar uw schat is zal uw
hart zijn." Dit is het woord dat me inspireerde tot het geven van de serie
over de Heilige Geest. De reden was dat ik begon in te zien hoeveel keer, hoe
vaak, de Schrift de woorden hart, gedachte en soms ook het woord 'ons denken'
gebruikt (beide, hart en gedachte, hebben vandoen met ons denken). Ze zijn alle
drie verbonden aan het woord geest. Ze worden uitwisselbaar gebruikt om te
duiden op een onzichtbare, niet-materiële bron van motivatie en gedrag. Waar uw
schat is, daarheen zal de geest u drijven. Het verlangen om die schat te
bezitten.
Het principe schat had vandoen met wat we ons toestaan te koesteren, te
verlangen, te eren, als belangrijk te beschouwen. We zijn sterk gemotiveerd om
achter datgene aan te gaan dat we als waardevol beschouwen voor ons gevoel van
welbehagen en zekerheid. We zullen gemotiveerd zijn om het te verwerven. Als we
ons naar de wereld moeten voegen om het te krijgen, dan doen we dat, tenzij we
het onder controle hebben.
De aansporing hier is dus er zeker van te zijn dat wat we in het leven zoeken,
in overeenstemming is met wat geestelijk juist is, niet politiek juist, maar
geestelijk juist. Dat zijn de dingen die vallen in de categorie van wat
acceptabel is binnen de relatie met God. Binnen de relatie met Hem in deze
manier van leven en wat aanvaardbaar is voor het Koninkrijk van God.
Vers 22 gaat in een iets andere richting, maar heeft nog steeds vandoen met
hetzelfde concept.
Mattheüs 6:22-23 De lamp van het lichaam is het oog. Indien dan uw
oog zuiver is, zal geheel uw lichaam verlicht zijn; 23 maar indien uw oog
slecht is, zal geheel uw lichaam duister zijn. Indien nu wat licht in u is,
duisternis is, hoe groot is dan de duisternis!
Het tweede principe in deze preek tegen begeerte had vandoen met het licht
van het lichaam, zijnde het oog. Licht is dat element dat ons in staat stelt
duidelijk te zien (en dat is de sleutel om dit te begrijpen). In de fysieke
wereld is licht het element dat ons in staat stelt duidelijk te zien en gevaren
en valstrikken te vermijden. Als u blind bent, loopt u tegen dingen aan. Als u
kunt zien, dus licht hebt, kunt u die dingen vermijden, ontlopen en dus is uw
leven een stuk veiliger, zekerder en productiever.
Wat komt in de geestelijke wereld overeen met licht? We zouden kunnen zeggen
dat het waarheid is, dat is niet verkeerd. Iemand kan waarheid hebben, maar als
hij die niet begrijpt, wat helpt hem dat dan? Geestelijk is het licht van ons
denken het begrijpen van waarheid. Als u waarheid begrijpt, dan kunt u het
gebruiken om alle geestelijke valstrikken die in het leven voorkomen, te
vermijden. U kunt begeerte vermijden als u waarheid begrijpt en deze gelooft en
ernaar handelt. Geestelijk is het dus het begrijpen van de waarheden van God die
ons duidelijk leiding geven om de gevaren en valstrikken van de geestelijke
werkelijkheid te vermijden.
De tweede aansporing hier is dus om te zoeken naar begrip van Gods weg. Eén
vers springt in dit opzicht uit de bijbel naar voren. "Een goed begrip
hebben allen die Zijn geboden onderhouden." Dat is één sleutel tot begrip.
Er zijn echter meer dingen nodig. We moeten studeren. We moeten mediteren. We
moeten bidden. We moeten acht geven op het leven, het leven van anderen
observeren, de dingen die we hebben meegemaakt onthouden. Die dingen geven
begrip. (We geven tot nu toe een korte samenvatting.)
Mattheüs 6:24 Niemand kan twee heren dienen, want hij zal òf de ene
haten en de andere liefhebben, òf zich aan de ene hechten en de andere
minachten; gij kunt niet God dienen en Mammon.
Het derde principe dat vandoen heeft met hoe begeerte te vermijden en te
voorkomen door de wereld te worden aangetrokken, is loyaliteit. Niemand kan twee
heren dienen. Dat is onmogelijk. Absoluut onmogelijk. Niemand kan dat. Of dat nu
in de fysieke wereld is voor wat betreft onze baan, ons huwelijk, of in relatie
tot God, niemand kan twee heren dienen. Jezus leert dus dat loyaliteit in dit
opzicht essentieel is.
We moeten niet toestaan dat onze loyaliteit verdeeld is tussen God en Zijn
weg, en deze wereld. Het is onmogelijk God te dienen, jezelf en de wereld, alle
in gelijke mate. Er moet een beslissing worden genomen. We kunnen die niet
vermijden of de wereld zal ons te pakken nemen, omdat we zullen toegeven. De
wereld is aantrekkelijk voor onze menselijke natuur. Ze is zo sterk dat we
absoluut toegewijd moeten zijn aan God, anders worden we weggespoeld door de
aantrekkingskracht, de geest van deze wereld.
Daarom zegt Jezus in Lucas 14:26 (waar we voor de doop altijd doorheengaan om
de kosten te berekenen), dat we Hem als allereerste in het leven moeten stellen,
want anders heeft het totaal geen zin ons te laten dopen.
Mattheüs 6:25 Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd over uw leven, wat
gij zult eten [of drinken], of over uw lichaam, waarmede gij het zult kleden.
Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding?
Het woord "daarom" is belangrijk en moet niet zomaar aan de kant
worden geschoven. Het koppelt de rest van het hoofdstuk aan vers 24. De rest van
het hoofdstuk is in feite een uiteenzetting van dingen die betrekking hebben op
het niet dienen van twee heren en loyaal zijn.
Jezus gaf voor dit derde principe meer voorbeelden dan voor alle andere samen,
omdat het het principe is dat ons in termen van praktische toepassing in het
leven van alledag de meeste problemen zal geven. Het is het principe dat het
meest voortdurend dagelijks gebruik van geloof vereist.
De les is gericht tegen bezorgdheid en voor geloof in God. Bezorgdheid is een
gemoedsgesteldheid die ons sneller naar de wereld zal leiden dan wat ook.
Wat Jezus hier in deze zes of zeven verzen zegt, tast beslist ons gevoel van
zekerheid aan. Bezorgdheid ontstaat heel erg gemakkelijk in deze wereld, omdat
het hier en nu heel realistisch is en God zo ver weg schijnt te zijn. Hij
schijnt zo afstandelijk. Daarom maken we ons zorgen hoe er voor ons gezorgd zal
worden, voor ons zal worden voorzien. Wat zal er gebeuren als we er werkelijk
naar streven om volgens Gods weg te leven? Gaan we ons voelen alsof we aan het
lijntje worden gehouden, alsof God ons de rug heeft toegekeerd, alsof God
ervandoor is gegaan, alsof God niet echt is?
Jezus' voorbeelden laten ons zien dat God, alhoewel onzichtbaar, geen God is
die ver weg is. Hij is niet afstandelijk. Hij is van alles goed op de hoogte en
volledig betrokken bij de uitvoering van alles wat van moment tot moment nodig
is voor Zijn doel.
De essentie van elk van deze voorbeelden is ongeveer hetzelfde. Jezus
gebruikt argumenten, methodes van redeneren, die lopen van het kleinere naar het
grotere. Dus als God zo betrokken is bij dingen die we allemaal als onbelangrijk
beschouwen, hoeveel te meer zal Hij dan betrokken zijn bij, gericht zijn op het
leven van Zijn kinderen? Om anders te denken, gemeente, is een belediging van
God. Het is een belediging van Zijn voorzienigheid. God zegt ons heel duidelijk
dat Hij het universum in stand houdt door het woord van Zijn kracht. Hij zegt
ons dat Hij "God met ons" is, dat is één van Zijn namen. Als wij
loyaal willen zijn dan moeten wij beslissen of God te vertrouwen is. Dat is de
onuitgesproken vraag die door dit hele gedeelte loopt. Is God te vertrouwen?
Het is interessant (tenminste ik vond het interessant) in Jezus' voorbeeld
hier betreffende Gods voorzienigheid, dat Hij niet terugkeek naar de tocht door
de woestijn. Dat zou als voorbeeld een geweldig, ik bedoel ons denken absoluut
te bovengaand, voorbeeld van Zijn voorzienigheid midden in een woestijn zijn: in
staat te zijn om veertig jaar lang in alle benodigde voedsel en water te
voorzien voor tweeënhalf tot drie miljoen mensen. Hij keek niet daarnaar terug.
In plaats daarvan koos Hij voorbeelden die eenvoudig genomen kunnen worden uit
ieders leven, waar en wanneer dan maar ook. Of het nu Palestina is, of Rusland
of Colorado doet niet terzake.
Zijn gedachte is als volgt: aangezien God dit reeds heeft gedaan, het mindere
of het minder belangrijke, is het ondenkbaar dat Hij zou nalaten het grotere te
doen, datgene wat belangrijker is. Zijn gedachte is gebaseerd op de trouw van
Gods karakter, Degene met Wie we een verbond hebben gemaakt, Degene Die zei dat
Hij de trouwe God is, dat Hij trouw is Zijn deel van de overeenkomst waarmee Hij
instemde, te vervullen.
We moeten hierover nadenken, omdat toen we bij onze doop onder water
verdwenen, we ons leven overgaven aan God, het Hem ter beschikking stelden. We
zeiden tot Hem, zelfs al hebben we die woorden nooit uitgesproken: "Vader,
de wet van mijn leven is vanaf nu dat ik me volledig afhankelijk weet van
U." Geloof is HET punt. Liefde is de grootste van Gods eigenschappen, maar
zonder geloof in God zal er nooit enige liefde van God in ons zijn. Geloof is de
basis van alles wat daarop volgt, en God beveelt ons uit geloof te leven. Als we
dat doen, zal de liefde er ook zijn. Maar als we niet uit geloof leven, dan
garandeer ik u dat er ook geen liefde in ons leven tot stand zal komen. Er zal
geen overdracht van de geest van God naar ons zijn die daarna tot uiting komt in
handelingen van liefde, omdat we geen enkel geloof in God laten zien, of
misschien maar een heel klein beetje geloof. Geloof is de sleutel.
Geloven we dat deze almachtige Schepper de macht en de bezorgdheid heeft om
voor ons te zorgen, en dat Hij tot in het kleinste detail bij ons betrokken is?
Geloven we dat zelfs al zijn we maar een onbeduidend klein stipje in het
grote universum Hij toch persoonlijk bij ons betrokken is? Geloven we dat
Hij wil dat we Hem uitnodigen betrokken te zijn in ons huwelijk, onze
kinderopvoeding, onze baan, ons vermaak, onze relaties in de samenleving? Zullen
we zonder ophouden bidden? Zullen we ons leven in echte omgang met Hem
doorbrengen? Geloof is het punt en de relatie met Hem is de sleutel tot succes
in het leven, omdat Hij de bron is van alle goeds en elke volmaakte gave. Maar
geloof is de sleutel tot dat succes en het is geen wonder, dat Jezus meer tijd
aan dit onderwerp besteedde, hoe de wereld te weerstaan, dan aan alle andere
tezamen. God is de bron van elke gezonde geest, dingen die Hij in ons kan
scheppen en ook over het graf heen meegenomen kunnen worden in het Koninkrijk
van God. In vers 26 is dus het eerste voorbeeld:
Mattheüs 6:26 Ziet naar de vogelen des hemels: zij zaaien niet en
maaien niet en brengen niet bijeen in schuren, en toch voedt uw hemelse
Vader die; gaat gij ze niet verre te boven?
Van het mindere, de vogels, naar het belangrijkere, ons. Zal deze God die
zorg draagt voor vogels, ook zorg dragen voor ons, het belangrijkere? De vogels
zaaien niet en maaien niet, toch zorgt God voor hen.
We moeten hier voorzichtig zijn, want de instructie is niet dat we ons werk
moeten veronachtzamen. Sommigen (ik weet niet of dit ook in de Kerk van God is
gebeurd) hebben dit gedaan. We kunnen ook leren van de vogels, want ze zijn erg
druk. Ze vliegen van hot naar haar. Vogels zijn niet lui. Dit voorbeeld laat ook
zien dat vogels ons leren dat een zekere mate van zorg voor ons zelf nodig is.
God verwacht werk, omdat de vogels laten zien dat ze niet op een tak gaan zitten,
hun snavel openen en God een zaadje of een worm erin laat vallen. Vogels
overdrijven dit goede punt echter niet.
De Schrift laat ons op dit punt dus zien dat er balans moet zijn. Alhoewel
God voorziet en de vogels werken, worden ze niet schuldig zoals de rijke dwaas.
Kennen we die gelijkenis? Hij staat in Lucas 12. Jezus zette hier iets uiteen
dat goed is om nu even bij stil te staan.
Lucas 12:13-15 Iemand uit de schare zeide tot Hem: Meester, zeg tot
mijn broeder, dat hij de erfenis met mij dele. 14 Hij echter zeide tot hem:
Mens [God spreekt hier], wie heeft Mij tot rechter of scheidsman over u
aangesteld? 15 Hij zeide tot hen: Ziet toe, dat gij u wacht voor alle
hebzucht, want ook als iemand overvloed heeft, behoort zijn leven niet tot
zijn bezit.
Onmiddellijk hierop volgend sprak Hij een gelijkenis tot hen, zeggende:
Lucas 12:16-21 En Hij sprak tot hen een gelijkenis en zeide: Het land
van een rijk man had veel opgebracht. 17 En hij overlegde bij zichzelf en
zeide: Wat moet ik doen, want ik heb geen ruimte om mijn vruchten te bergen.
18 En hij zeide: Dit zal ik doen: ik zal mijn schuren afbreken en grotere
bouwen en ik zal daarin al het koren en al mijn goederen bergen. 19 En ik
zal tot mijn ziel zeggen: Ziel, gij hebt vele goederen liggen, opgetast voor
vele jaren, houd rust, eet, drink en wees vrolijk. 20 Maar God zeide tot
hem: Gij dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u afgeëist en wat gij
gereedgemaakt hebt, voor wie zal het zijn? 21 Zó vergaat het hem, die voor
zichzelf schatten [koppel dit terug naar Mattheüs 6] verzamelt [schatten
verzamelt op aarde] en niet rijk is in God.
Hier wordt begeerte aan de kaak gesteld. We hebben hier een man die
voortdurend aan het verzamelen was en zijn reserves almaar groter liet worden.
Jezus, God in het vlees, laat hier zien dat Hij geen deel wil hebben aan het
bevorderen van iemands zelfzuchtig eigenbelang. Dit betekent niet dat iemand
zonder God geen rijkdommen kan verzamelen. Dat is niet het punt waar het hier
over gaat. Maar als ze dat doen, dan doen ze dat zonder God. Hij is er niet bij
betrokken. Hij zal iemands begeerte niet ondersteunen. Hij zal zeer zeker niet
de begeerte in ons ondersteunen. Er is dus een balans. God verwacht dat we
werken. De vogels werken. Maar ze slaan geen grote voedselvoorraden op. De
bijbel laat ons dus balans zien.
God toont Zijn zorg voor vogels door hen te voorzien van een instinct dat
zich geen zorgen maakt over opslag van voedsel, en ondertussen zorgt Hij voor
voldoende om te overleven. Dat is de les die we hieruit kunnen leren. God zal
voor ons zorgen. Hij wil dat we werken. Maar als er begeerte in ons denken
ontstaat en die begeerte wordt de motivatie voor de energieke manier waarop we
te werk gaan om rijkdom en schatten te verzamelen, dan zal God daar niet bij
betrokken zijn. Hij zal zich terugtrekken. Hij zal iemands zonde niet
ondersteunen.
Jezus gaf Zelf een voorbeeld in Zijn eigen leven, wat Paulus in 2
Corinthiërs 8 vastlegt. Het is maar een korte uitspraak.
2 Corinthiërs 8:9 Gij kent immers de genade van onze Here Jezus [Christus],
dat Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij [als God in de hemel] rijk
was, opdat gij door zijn armoede rijk zoudt worden.
Denk eens even over dit voorbeeld na, over de manier waarop Hij leefde. Jezus
was, ongetwijfeld, de meest getalenteerde mens die ooit op aarde rondwandelde.
Als er iemand was toegerust met een verstand om rijk te worden, was Hij het wel.
Maar wat deed Hij? Hij beheerste Zichzelf. Hij richtte Zich geheel en al op het
werk dat God wilde dat Hij deed, en Hij leidde een leven waarin het mogelijk was
dat God in de dingen zou voorzien. Paulus beschrijft Hem als persoonlijk arm.
Misschien is het een relativerende term, maar Hij was arm in vergelijking met
Zijn bestaan in de hemel. Hijzelf zei dat Hij geen plaats had om het hoofd neer
te leggen. De bijbel maakt het erg duidelijk dat er mensen waren die voor Hem
zorgden, Hem van geld voorzagen. Het is interessant dat de genoemde mensen
allemaal vrouwen waren.
Romeinen 10:12 Want er is geen onderscheid tussen Jood en Griek.
Immers, één en dezelfde is Heer over allen, rijk voor allen, die Hem
aanroepen;
Onze God zal in al onze behoeften voorzien door Jezus Christus.
Als God voorziet voor mindere schepselen, hoeveel te meer zal Hij zorgen voor
hen die Zijn kinderen zijn en naar Zijn beeld worden geschapen? De enig
werkelijk belangrijke vraag voor ons is: "Zijn wij waardevoller dan vogels?
Hebben wij geloof dat God zal voorzien?" Het is dus onredelijk te denken
dat Hij die het universum door het woord van Zijn macht in stand houdt, niet in
onze behoeften zal voorzien, in het bijzonder als we daarbij in ogenschouw nemen
dat wij Zijn oogappel zijn.
Terug naar Mattheüs 6:27. Dit is echt een interessant vers.
Mattheüs 6:27 Wie van u kan door bezorgd te zijn één el aan zijn
lengte toevoegen?
Dit is alweer een les in de zinloosheid van bezorgdheid. In dit geval stelt
Jezus een vraag die als we echt eerlijk zijn ook alleen maar op één
manier kan worden beantwoord. Bezorgdheid of er voor één van Gods kinderen wel
zal worden gezorgd is even zinloos als denken dat iemand een el aan zijn lengte
kan toedoen.
Jezus impliceert dat iets toevoegen aan iemands lengte een kleinigheid is.
Hij redeneert dus weer van het mindere naar het meerdere. Ik wil dat u uw vinger
hier houdt, we gaan even naar een ander vers dat hier iets aan toevoegt en dit
verduidelijkt. In Lucas 12:26 wordt dezelfde rede [preek] beschreven, maar Lucas
voegt een woord toe.
Lucas 12:26 Indien gij dan zelfs het geringste [een el toevoegen]
niet kunt, wat zult gij u bezorgd maken om het overige?
Als we zelfs deze kleinigheid niet kunnen uitvoeren, hoe kunnen we dan
verwachten iets te kunnen dat werkelijk indrukwekkend is?
Laten we weer teruggaan naar Mattheüs 6. De vertaling van de KJV en vele
andere bijbels is ietwat misleidend. Er zijn commentatoren die geloven dat er
een andere vertaling is die juister is. Ik geef u als commentaar dat ik ook
geloof dat er een andere, juistere vertaling is.
Het Griekse woord dat is vertaald met lengte, duidt ook op afmetingen. Het
kan worden gebruikt in vertikale betekenis (lengte), horizontaal (afstand), ook
voor breedte of diepte van iets. Het kan zelfs duiden op volwassenheid als
tegenstelling tot onvolwassenheid. Het kan ook worden gebruikt voor de lengte (duur)
van het leven. Dit laatste is denk ik de betekenis die Jezus werkelijk
bedoelde.
Ik denk dit om de volgende redenen. Een el is tussen de 45 en 70 cm. Hij
wordt gemeten van de elleboog tot aan het uiterste einde van de middelvinger, en
zal daarom dus tussen de 45 en 70 cm zijn. Als iemand een el aan zijn lengte kan
toevoegen, 45 cm, dan is dat geen kleinigheid. Dat zou een man van 1,80 m maken
tot iemand van 2,25 m. Dat is iets reusachtigs, geen kleinigheid.
Jezus doelde op het leven, een el toevoegen aan het leven. Kijk er eens op de
volgende manier naar. De alternatieve betekenis is dit. Wie onder u kan door
bezorgd te zijn de lengte van zijn levenspad met zo'n klein stukje verlengen?
Iemand kan op de dag van zijn verjaardag opmerken: "Wel, ik heb de volgende
mijlpaal bereikt." Ik heb mensen dat horen zeggen. Op de 70e verjaardag van
iemand heeft die persoon de 70e mijlpaal bereikt. Laten we eens wat rekenen. Het
toevoegen van 45 cm aan 70 maal 1,6 km is een kleinigheid. Vijfenveertig
centimeter is het viermiljoenste deel van die tijdsduur.
Jezus stelde dus toen die vraag. Als iemand 70 jaar leeft, kunt u dan een
viermiljoenste deel van dat leven eraan toevoegen door bezorgd te zijn, in wat
voor vorm dan maar ook? Gemeente, we begrijpen vandaag dat als iemand vervuld is
van bezorgdheid, alsmaar piekert en tobt, dat dat zijn leven juist korter maakt!
Ziet u, zelfs iets toevoegen aan de lengte van je leven is onmogelijk. Er is
echter iets nog verwoestenders aan bezorgdheid verbonden. Bezorgdheid is de
grootste vijand van geloof. Het vernietigt geloof. Het laat zien dat er zelfs
geen geloof is en als er een beetje zou zijn, zal ook dat laatste restje
daardoor vlug verdwenen zijn.
Iemand kan zo erg tobben en bezorgd zijn dat het zijn dood veroorzaakt. We
hebben daarvan wel gehoord. Maar je kunt jezelf door tobben en bezorgd te zijn
geen langer leven bezorgen.
In Psalm 39 zei de psalmist iets dat hiermee in verband staat. We beginnen
daar te lezen in vers 5.
Psalm 39:5-7 Laat mij, HERE, mijn einde kennen, en welke de maat van
mijn dagen is; laat mij weten hoe vergankelijk ik ben. 6 Zie, Gij hebt mijn
dagen als enige handbreedten gesteld, mijn levensduur is als niets voor U;
ja, ieder mens staat daar, enkel een ademtocht. sela 7 Ja, de mens gaat
daarheen [leidt zijn leven] als een schaduw, ja, als een ademtocht suizen
zij weg, zij garen bijeen en weten niet, wie het tot zich nemen zal.
Wij moeten de les waarover de psalmist het heeft leren. Help ons onze dagen
te kennen. Help ons de toestand waarin we leven te accepteren en er tevreden mee
te zijn, daar we weten dat ons leven in de hand van de Almachtige ligt.
Herinnert u zich die psalm die we zo vaak zingen, Psalm 127 "Tenzij de
Heer het huis bouwt, bouwen ze te vergeefs"?
Ik wil nu iets laten zien in 1 Corinthiërs 3, omdat ik wil dat we dit heel
persoonlijk opvatten. Ik wil dat we onszelf vergelijken met deze twee mannen.
1 Corinthiërs 3:5-7 Wat is dan Apollos? Of wat is Paulus? Dienaren,
door wie gij tot geloof gekomen zijt, en wel zoals de Here dit aan een ieder
geschonken heeft. 6 Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de
wasdom. 7 Daarom, noch wie plant, noch wie begiet, betekent iets, maar God,
die de wasdom geeft.
Als deze twee mannen niets van zichzelf konden doen, wat kunnen wij dan
bedenken dat dit principe zou uitschakelen? Jezus zei: "Zonder Mij kunt u
niets doen." Geloof in God is de wet van ons leven geworden. We hebben het
en gebruiken het, of we zullen geestelijk nergens komen.
Een simpele vraag aan de ouders onder ons. Weet u niet dat uw kinderen
voedsel en kleding nodig hebben? Helpt hun tobben en bezorgd zijn als ze honger
hebben? Dat helpt er niets aan, is het niet? In het geheel niet.
Laten we nu Psalm 75 opslaan. We moeten onszelf in de juiste richting
oriënteren of de wereld zal ons te pakken nemen.
Psalm 75:6-8 [Luister naar deze raad] heft uw hoorn [Een hoorn wordt
in de bijbel gebruikt als een symbool van kracht. God zegt hier dus: "Blaas
niet je eigen hoorn. Wees niet ijdel en opgeblazen over wat je hebt bereikt.]
niet op naar den hoge en spreek niet met trotse hals. 7 Want het verhogen [welvaart,
veiligheid, gezond verstand, groei] komt niet van oost of van west, noch uit
de woestijn 8 maar God is rechter, Hij vernedert deze en verhoogt gene.
Wij moeten een keuze maken. Is Hij in ons leven betrokken? Als Hij dat is,
dan hebben we ons in de best mogelijke handen overgegeven. Waarom dan nog tobben
of bezorgd zijn? Hij zal voor ons zorgen en Hij zal ons verhogen op manieren die
juist voor ons zijn en passen binnen Zijn doel met ons.
Daarom moeten we leren op Gods oordeel te vertrouwen en tezelfder tijd
nederig te zijn en op de juiste manier te werken, Zijn zegen te zoeken, tevreden
te zijn met Zijn oordeel en dankbaar aanvaarden wat Hij ons toebedeelt, ongeacht
wat het is. Anders zal ons leven vervuld zijn van ontevredenheid. En ik denk dat
ik persoonlijk weet waar ik het over heb. Voor mij is het heel eenvoudig zo te
worden, om met heel veel in mijn leven ontevreden te zijn.
Laten we Mattheüs 6:28-29 opslaan.
Mattheüs 6:28-29 En wat zijt gij bezorgd over kleding? Let op de
leliën des velds, hoe zij groeien: 29 zij arbeiden niet en spinnen niet; en
Ik zeg u, dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet bekleed was als een
van deze.
Het is goed om nogmaals te bedenken dat de verzen 26 tot 30 een uitwerking
zijn van vers 25. Het voorbeeld in deze twee verzen is een parallel aan vers 26.
We begonnen met voedsel. Het ging over voedsel en de verzekering dat God daarin
zou voorzien. Nu gaat het over kleding en dat God ook daarin zal voorzien.
Jezus vestigde hier iets sterker de aandacht op, omdat Hij zei "Let op
...", met andere woorden schenk daar zorgvuldig aandacht aan. In feite:
bestudeer het. Hij stelde dus de vraag: "Waarom zou je bezorgd zijn over
kleding?"
Laten we dus de leliën van het veld of de wilde bloemen bestuderen.
Misschien waren het daglelies, ik weet het niet. Zonder enig werk, zomaar, heel
gemakkelijk, brengen zij hun bloesem voort en ze zijn schitterend mooi. De mens
kan proberen dat na te bootsen, maar schiet tekort in de zuivere schoonheid die
Gods hand voortbrengt. Alles wat wij mensen doen voor wat betreft schoonheid,
kunst, is niets meer dan het nabootsen van wat God reeds eerder deed. We kunnen
in geen enkel opzicht met Hem wedijveren. En toch is God zo overvloedig in Zijn
gaven dat wat de ene dag prachtig is, de volgende dag reeds de bron is van vuur
en warmte. De dag daarna zijn er alweer andere mooie bloemen, even schitterend
als degene die de dag ervoor doodgingen. Beide hebben dezelfde bron. Het was
dezelfde God die hen voortbracht.
De les hiervan volgt in vers 30.
Mattheüs 6:30-32 Indien nu God het gras des velds, dat er heden is
en morgen in de oven geworpen wordt, zó bekleedt, zal Hij u niet veel meer
kleden, kleingelovigen? 31 Maakt u dan niet bezorgd, zeggende: Wat zullen
wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleden? 32
Want naar al deze dingen gaat het zoeken der heidenen uit. Want uw hemelse
Vader weet, dat gij dit alles behoeft.
Als God voorziet voor het kortlevende gras, zal Hij ZEER ZEKER zorgen voor
Zijn kinderen. Hoe kunnen we denken dat dat niet het geval zal zijn? Zijn
kinderen zijn voorbestemd tot eeuwige heerlijkheid! Zij worden morgen niet in de
oven gegooid en verbrand om brood te bakken. Als God wilde bloemen van zo'n
prachtig uiterlijk voorziet, zal Hij zeker Zijn kinderen voorzien van de normale
kleding die zij nodig hebben.
Hier is weer iets interessants met betrekking tot geloof. Jezus noemde Zijn
discipelen, hen die daar zaten te luisteren, kleingelovigen.
Als we aan het einde van het verhaal komen in Lucas 24, zien we een paar
andere discipelen, twee mannen die na Zijn opstanding met Hem wandelden op de
weg naar Emmaüs. Tegen de tijd dat ze bijna in Emmaüs waren aangekomen, zei
Jezus tot hen dat ze onverstandigen waren en traag te geloven alles wat over Hem
door de profeten was geschreven.
Waar staan wij in dit opzicht in ons geloof? Als zij die dagelijks met Hem
omgingen, weinig geloof hadden, waar staan wij dan die Hem zelfs niet kunnen
zien? Ons geloof moet werkelijk heel klein zijn. We maken ons bezorgd over de
dingen waarover Mattheüs 6 het heeft. Ik geef toe dat ik dat doe. Ik bedoel
niet dat ik voortdurend werkelijk diep bezorgd en onderste boven ben, maar het
komt wel in mijn denken op en ik zou gemakkelijk die kant uit kunnen gaan. Ik
verlang naar vrede, veiligheid, warmte en behaaglijkheid. Ik verlang ernaar dat
er goed voor me wordt gezorgd, voor me wordt voorzien. En ik kan altijd wel
denken aan dingen die ik wil hebben, maar waarvan ik weet dat ik ze beter niet
kan hebben. We zijn daar allemaal toe in staat.
Ik heb dit al eerder gezegd. We weten dat onze kinderen voedsel en kleding
nodig hebben, en zorgen wij niet voor hen? Hoeveel beter is God niet in staat
dat voor ons te doen? Van het mindere naar het meerdere. Hij zal voor ons zorgen,
maar Hij wil wel dat wij werken. Want werk heeft een plaats in Zijn doel.
U hoeft dit niet op te slaan, ik lees deze verzen uit Efeziërs 3 alleen maar
voor.
Efeziërs 3:20-21 Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt,
bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, 21 Hem
zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle
geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.
Nu komen we in Mattheüs 6:33 tot het slot, de conclusie, de climax van dit
gedeelte.
Mattheüs 6:33 Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid
en dit alles zal u bovendien geschonken worden.
Dit maakt ons anders in de manier waarop we leven. "Zoek" duidt op
prioriteit. Zoek eerst! Het kan echter ook worden vertaald met "zoek
voortdurend". Het verschil is iets op passieve of op actieve manier doen.
In het Grieks duidt het op de actieve manier. Zoek voortdurend.
Wat Jezus hier zegt, is dat als we het geloof dat we momenteel hebben voor
dit doel gebruiken, voor het Koninkrijk van God, we dan zullen worden voorzien
van meer geloof voor de moeilijkere omstandigheden wanneer die zich zullen
voordoen. Maar we moeten gebruiken wat we nu al hebben.
Het onderwijs, de aansporing, hier is dus om prioriteit te geven aan een
richting en die te combineren met een voortdurende, vasthoudende inspanning om
die te bereiken. Het zoeken van het Koninkrijk van God in de omstandigheden van
alledag betekent God erkennen als onze Heerser door gehoorzaamheid in elk aspect
van ons leven. In bestuur, in onderwijs, in industrie, in wetenschap, in zaken,
in landbouw, in mode, in vermaak, in huwelijk, in verkering. En als iemand dat
doet, zal gerechtigheid de overhand hebben in zijn leven.
Paulus schreef in Romeinen 14:17-18:
Romeinen 14:17 Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in eten en
drinken, maar in rechtvaardigheid, vrede en blijdschap, door de Heilige
Geest. 18 Want wie door deze Geest een dienstknecht is van Christus, is
welgevalig bij God, en in achting bij de mensen.
Het Koninkrijk van God is gerechtigheid.
Dit streven in ons leven moet constant zijn, een ijverig zoeken in elk aspect
van ons leven. Het moet samengaan met een krachtige inspanning tot verwerven. We
moeten daarin ijverig zijn. Het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid zijn
zowel iets dat gegeven wordt en als iets dat verworven moet worden. Er moet dus
een samenwerking zijn tussen ons en God op dezelfde manier als bij een boom. We
nemen weer een voorbeeld uit de natuur. Een boom heeft niet het vermogen
zichzelf in stand te houden. Hij is compleet afhankelijk van bodem, regen, lucht
en zonneschijn. En toch staat hij er niet zomaar niets te doen. Hij ontwikkelt
een wortelstelsel, brengt bladeren voort. Zijn inwendig vaatsysteem is enorm
actief en doet wat het moet doen om de vrucht voort te brengen waartoe de boom
bestaat. Hetzelfde behoort voor ons te gelden.
Er staat in Filippenzen 2 ... ik moet toegeven dat ik dit vers nu pas
vollediger en dieper begin te begrijpen dan ooit te voren.
Filippenzen 2:12-13 Daarom, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde
gehoorzaam zijt geweest, blijft, niet alleen zoals in mijn tegenwoordigheid,
maar nu des te meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken met vreze
en beven, 13 want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als
het werken in u werkt.
God geeft ons de wil Hem te zoeken en het Koninkrijk van God te zoeken en
Zijn gerechtigheid te zoeken en God geeft ons de kracht om dit te doen. Maar
geloven we dat in voldoende mate om ons aan Hem over te geven? Gemeente, dat is
alles wat we hebben te doen! God doet al het andere. Alles! Ik maak geen grapjes.
Net als de boom. De boom werkt, maar God voorziet in al het andere. God geeft de
regen. God geeft de bodem, de grond. God ontwierp het vaatsysteem. God ontwierp
de bladeren. God stelde de bladeren in staat om zonlicht door foto-synthese om
te zetten in wat anders. God geeft de toename in vrucht. God doet alles. De boom
staat er maar en reageert en de vruchten komen tot ontwikkeling.
Wij zijn te vergelijken met de boom, maar we moeten geloof uitoefenen om de
juiste keuzes te maken in het in gehoorzaamheid zoeken van God in huwelijk, in
bestuur, in scholing, in industrie, in zaken, in landbouw, mode, vermaak. Ieder
aspect van het leven. Door geloof zoeken we Gods weg en als we dat in
gehoorzaamheid beginnen te doen, voorziet Hij in wat we nodig hebben.
In Mattheüs 6:34 zegt Hij:
Mattheüs 6:34 Maakt u dan niet bezorgd [dit wordt herhaald, geen
angstige bezorgdheid] tegen de dag van morgen, want de dag van morgen zal
zijn eigen zorgen hebben; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
Voorzien voor de dag van morgen is één ding, omdat Hij ons zegt dat we
voorbereidingen moeten maken. Maar er bezorgd over zijn, erover tobben, is een
totaal ander iets. Alles wat boven een normale zorg uitgaat voor het doel van
planning, is te allen tijde verkeerd.
Als we ons vandaag zorgen maken voor morgen, wat gebeurt er dan vandaag? We
vernietigen de dag van vandaag. We verliezen deze dag omdat we bezorgd zijn voor
morgen. Bezorgdheid is de vijand van geloof.
Midden in de context waar we zijn doorheengegaan is de instructie dat de
enige juiste manier om te voorzien voor morgen, zonder bezorgd te worden, het
vandaag gehoorzamen is aan de aansporing om het Koninkrijk van God te zoeken.
Vandaag is aan ons gegeven. Maak er op de beste manier gebruik van, zegt Jezus,
door er gebruik van te maken in geloof. Wees dankbaar voor wat we hebben en toon
die dankbaarheid door vandaag te doen wat God van ons verlangt.
Herinnert u zich ooit in Psalm 95:7 te hebben gelezen: "Och, of gij
heden naar Zijn stem hoordet!" Paulus gebruikte dat principe in Hebreeën
3. De reden hiervan is dat als 'morgen' komt, het zijn eigen problemen zal
hebben. Maar er zal ook vernieuwde kracht zijn vanwege wat we gisteren hebben
gedaan, als dat inderdaad gisteren werd gedaan in relatie met God en in relatie
met Zijn Koninkrijk en in relatie met Zijn gerechtigheid.
Kunt u zich herinneren wat er staat in Klaagliederen 3:22-23? Een vers dat
van toepassing is op onze tijd vandaag en de verstrooiing van de kerk? Eén van
de hoopgevende uitspraken in dat boek.
Klaagliederen 3:22-23 Het zijn de gunstbewijzen des HEREN, dat wij
niet omgekomen zijn, want zijn barmhartigheden houden niet op, 23 elke
morgen zijn zij nieuw, groot is uw trouw!
Denk nu nog eens aan de woestijn. Voorzag God niet letterlijk iedere dag,
geen enkele dag uitgezonderd, in manna voor hen? Voorzag Hij hen niet van water,
misschien wel rechtstreeks uit de granieten rotsen? Natuurlijk deed Hij dat. Hun
schoenen versleten niet. Hij beschermde hen tegen hun vijanden. Dat is het soort
dingen waaraan Jezus dacht.
In conclusie, om alle krachtige aantrekkingen van de wereld te vermijden,
doet Jezus een beroep op ons ons vertrouwen op God te stellen door in ons leven
eerste prioriteit te geven aan het VANDAAG zoeken van het Koninkrijk van God! Zo
kunnen we VANDAAG bouwen aan geloof. Maak gebruik van vandaag en laat het niet
voorbij glippen. Als we vandaag geloof gebruiken, worden we door Gods woord
ervan verzekerd, door Zijn beloften, dat als we bij 'morgen' aankomen, die dag
zijn eigen problemen zal hebben. Maar God zal ook in onze behoeften voor die dag
voorzien, niet alleen maar voedsel en kleding, maar ook in de geestelijke dingen,
inclusief geloof.
Behoud is door genade door geloof en dat niet uit onszelf. Geloof is een gave
van God, opdat we behouden kunnen worden. Hij geeft ons alles! Alles wat wij
moeten zeggen, is: "Ja, Heer." en het doen.
Nog een samenvatting in enkele punten:
Punt nummer 1: De koortsachtige zorg om eerst te zoeken naar de dingen
van de wereld is in de grond van de zaak afgoderij. Het is een geweldige
belediging van God. Dit is belangrijk omdat het aanhangen van de wereld een
losmaken van God betekent.
Punt nummer 2: Als voornaamste bezigheid hebben om materiële zaken na te
jagen, vertroebelt onze visie (begrip) en verduistert het werkelijke doel van
ons bestaan.
Punt nummer 3: Dit bezig zijn hecht het voornaamste belang aan zaken (het
materiële, zoals voedsel of kleding), waarvan God laat zien dat ze op de tweede
plaats komen. Maar bezorgdheid laat dan zien dat die dingen belangrijker zijn
dan het leven zelf. En leven betekent dan leven in Zijn Koninkrijk.
Punt nummer 4: Bezorgdheid kleineert de juiste wijze van redeneren:
Bijbels redeneren, geestelijk redeneren omdat (a) het de eeuwigheid verhandelt
tegen vergankelijke, aardse dingen; (b) het vergeet dat het het leven zelfs niet
met de kleinste fractie kan verlengen; (c) het leent al van de moeilijkheden van
morgen, alsof die van vandaag nog niet genoeg zijn; en (d) (misschien wel het
ergste van allemaal) het weigert in ogenschouw te nemen hoe overvloedig God
voorziet voor Zijn schepping: voor vogels, voor leliën. Als God dat doet, zal
Hij zeker voorzien voor ons, Zijn kinderen.
We gaan deze serie afsluiten met 2 Thessalonicenzen 2:13-17. Ik wil alleen
maar dat u luistert. Dit is een parafrase van die verzen, een parafrase die ik
heb ontleend aan wat hoogstwaarschijnlijk een weinig bekend commentaar is, dat
de eenvoudige titel heeft: Commentaar op het Nieuwe Testament.
2 Thessalonicenzen 2:13-17 Wij (Paulus, Silas en Timotheüs) kunnen
niet anders en danken God onophoudelijk voor u, broeders, in het geloof, u die
het onderwerp bent van Gods speciale liefde.
Wegens Zijn soevereine, onwankelbare verkiezing koos God U vanaf het
begin voor behoud, wat in negatieve zin redt van schuld, verontreiniging en
straf voor zonde, en in positieve zin toegang verschaft tot de erfenis die is
weggelegd voor Gods kinderen.
Behoud dat uw bezit wordt door het werk van de Heilige Geest, dat is door
heiliging, een proces dat veroorzaakt dat u meer en meer onthecht raakt van de
wereld en meer en meer gehecht aan Christus, totdat Zijn beeld volledig in u
tot stand is gekomen, door uw actieve, energieke instemming met het geheel van
de verlossende waarheid in Christus, tot welk uiteindelijk en volledig behoud
God ook u riep, u die op effectieve wijze het evangelie dat wij aan u
predikten, hebt toegepast in uw gehele leven; het evangelie dat we u
aanspoorden te accepteren, opdat u te zijner tijd mag deelhebben aan de glorie
van onze Heer Jezus Christus.
Gemeente, daarom moeten wij deze uitdaging aanvaarden om de wereld te
weerstaan door zeker te weten waar onze schat is, begrip te zoeken door
gehoorzaamheid, studie, waarnemen respectievelijk gadeslaan, meditatie en vasten,
en onze onverdeelde toewijding aan Christus te geven en aan Zijn doel, te leven
in geloof, vol vertrouwen als eerste te zoeken naar het Koninkrijk van God en
Zijn gerechtigheid om zodoende God toe te staan Zichzelf te bewijzen door Zijn
respons om Zichzelf in ons te gaan scheppen.
|